ECLI:NL:RBAMS:2022:7900

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 december 2022
Publicatiedatum
30 december 2022
Zaaknummer
13.131302.19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige met positieve ontwikkeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 15 december 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige, geboren in 2003, die momenteel verblijft in een Justitiële Jeugdinrichting. De PIJ-maatregel was eerder opgelegd bij vonnis van 20 november 2019 en werd voor het laatst verlengd op 14 december 2021. De officier van justitie heeft op 27 oktober 2022 een vordering ingediend tot verlenging van de maatregel met acht maanden, gebaseerd op een advies van 5 oktober 2022 en een perspectiefplan van 12 december 2022. Tijdens de zitting zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de veroordeelde, zijn raadsman en deskundigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt, met een volledige dagbesteding en een goede relatie met zijn werkgever. Ondanks het verzoek van de raadsman om de PIJ-maatregel voorwaardelijk te beëindigen, heeft de rechtbank geoordeeld dat de verlenging van de maatregel noodzakelijk is voor de verdere ontwikkeling van de veroordeelde. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen, maar de termijn van verlenging vastgesteld op zes maanden in plaats van de gevraagde acht maanden, om de veroordeelde de ruimte te geven voor verdere ontwikkeling buiten de JJI.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Team Familie & Jeugd
Parketnummers: 13.131302.19
Beslissing op de op 27 oktober 2022 ter griffie van deze rechtbank ingekomen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam in de zaak tegen:
[veroordeelde] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2003,
thans verblijvende in de Justitiële Jeugdinrichting (hierna: JJI) [detentieplaats] ,
die bij vonnis van deze rechtbank van 20 november 2019 werd veroordeeld tot de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna ook: PIJ-maatregel).
De PIJ-maatregel is laatstelijk bij beschikking van deze rechtbank van
14 december 2021 voor de tijd van twaalf maanden verlengd. Volgens de termijnbrief eindigt de PIJ-maatregel, behoudens verlenging, op 29 november 2022.

De procesgang

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
- het op 5 oktober 2022 op grond van artikel 14 van het Besluit tenuitvoerlegging jeugdstrafrecht 1994 uitgebrachte advies, strekkende tot verlenging van de PIJ-maatregel met acht maanden, alsmede de daarbij overgelegde aantekeningen;
- het perspectiefplan van 12 december 2022.
De rechtbank heeft op 15 december 2022 de officier van justitie mr. C.R. Zetsma, de veroordeelde [veroordeelde] en diens raadsman, mr. R.J.A. van den Munckhof, advocaat te Amsterdam, de gedragswetenschapper en behandelcoördinator verbonden aan [detentieplaats] , mevrouw [naam 1] , GZ-psycholoog bij De Waag, mevrouw [naam 2] , als reclasseringswerker verbonden aan Reclassering Inforsa, mevrouw [naam 3] , de werkgever van verdachte, de heer [naam 4] , de forensisch coach van verdachte, de heer [naam 5] en de vriendin van [veroordeelde] , mevrouw [naam 6] , in de raadkamer met gesloten deuren gehoord. Hiervan is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De vordering

De schriftelijke vordering van de officier van justitie strekt tot het verlengen van de termijn van de PIJ-maatregel met acht maanden. Ter zitting heeft de officier van justitie gepersisteerd bij de vordering.

De beoordeling

Gelet op voormeld advies, het verhandelde in raadkamer en artikel 6:6:31 van het Wetboek van Strafvordering, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen en een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van veroordeelde eisen dat de termijn van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen met
zes maandenwordt verlengd. De rechtbank gaat hiermee voorbij aan het primaire verzoek van de raadsman om de PIJ-maatregel voorwaardelijk te beëindigen. De rechtbank heeft hiertoe het volgende overwogen.
De rechtbank stelt vast dat [veroordeelde] een zeer positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt. Dat is al begonnen binnen de JJI, en is de laatste 2,5 maand voortgezet tijdens zijn onbegeleide verloven buiten de JJI. [veroordeelde] heeft een positieve volledige dagbesteding in de vorm van werk. [veroordeelde] reist vijf dagen in de week zelfstandig van en naar zijn werk. Hij heeft certificaten gehaald voor zijn werk en zijn werkgever is zeer te spreken over [veroordeelde] . [veroordeelde] heeft zelfs de stap van het meerdaagse onbegeleide verlof overgeslagen en kan binnenkort starten met het STP-traject. Er is al een woonplek gevonden. De rechtbank ziet ook dat het in het belang van [veroordeelde] is dat hij zich verder buiten de JJI gaat ontwikkelen. Nu [veroordeelde] nog niet heeft geoefend met het slapen buiten de JJI, is het van groot belang dat het STP-traject, zoals dat de standaard stap is binnen een PIJ-maatregel, wordt doorlopen en wordt gemonitord hoe het gaat. Uitbreiding van de vrijheden met daarbij het feit dat [veroordeelde] de stap van het meerdaagse onbegeleide verlof heeft overgeslagen, zou kunnen zorgen voor een toename van spanningen. Het is dan ook in het belang van [veroordeelde] zijn ontwikkeling dat hij de ruimte en tijd krijgt om te oefenen en voor korte tijd en snel teruggeplaatst kan worden in de JJI, mocht het niet goed gaan. Waarna hij vervolgens weer naar buiten kan om verder te oefenen. De rechtbank acht het daarom van belang dat dit plaatsvindt in het kader van de verlenging van de PIJ-maatregel. Bij een voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel heeft [veroordeelde] minder mogelijkheden om te oefenen. Er kan minder snel worden ingegrepen en ook de gevolgen zijn dan zwaarder. Gelet op de gemaakte stappen acht de rechtbank het van groot belang dat voor de stappen die nog moeten worden gezet voldoende tijd wordt genomen om een terugval te voorkomen of spoedig te kunnen opvangen. Het resocialisatieproces kan immers gepaard gaan met vallen en opstaan.
De meeste jongeren hebben bij de start van hun STP-traject wel meerdaags onbegeleid verlof gehad, maar hebben dan nog geen structurele dagbesteding. Gelet op de positieve ontwikkelingen die hebben plaatsgevonden en het feit dat [veroordeelde] al 2,5 maand een volledige positieve dagbesteding heeft in de vorm van werk, ziet de rechtbank aanleiding de vordering voor een kortere duur toe te wijzen dan gevorderd. De verwachting is niet dat het STP-traject de volle zes maanden hoeft te duren om [veroordeelde] te laten oefenen buiten de JJI. Vier maanden STP wordt als voldoende ingeschat.. De rechtbank acht, anders dan de raadsman, in dit stadium de verlenging van de PIJ-maatregel met zes maanden daarom noodzakelijk.

Beslissing

De rechtbank:
- wijst de vordering van de officier van justitie toe en verlengt de termijn van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van
[veroordeelde]voornoemd met
6 (zes) maanden;
- wijst de vordering voor het overige
AF.
Deze beschikking is gegeven in openbare raadkamer van deze rechtbank door
mr. M. van der Kaay, voorzitter tevens kinderrechter,
mrs. A.K. Mireku en C.M. Georgiades, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. Bien, griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 15 december 2022.