8.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen ISD-maatregel gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan drie winkeldiefstallen, waarbij twee diefstallen zijn gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen het winkelpersoneel. Daarnaast heeft verdachte een op een vuurwapen gelijkend voorwerp voorhanden gehad. Door het plegen van deze misdrijven heeft verdachte schade en overlast veroorzaakt. Verdachte heeft geen respect getoond voor het eigendom van anderen en daarnaast maken dit soort strafbare gedragingen inbreuk op het gevoel van veiligheid in de maatschappij.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het rapport van het Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering van 5 december 2022, opgemaakt door reclasseringswerker [naam 2] . De reclassering heeft geadviseerd om een onvoorwaardelijke ISD VRIS (vreemdeling in strafrecht) maatregel op te leggen binnen de [detentieplaats 2] .
Verdachte is een 53-jarige man die zich als ongewenst vreemdeling in Nederland bevindt. Hij voldoet blijkens het uittreksel Justitiële Documentatie voor de vierde keer aan de harde ISD-criteria. Vanuit de Top 600 Aanpak zijn alle mogelijke interventies benut. Er wordt ingezet op uitzetting van de verdachte, omdat zijn recht om in Nederland te verblijven is ingetrokken. Hij heeft een 10-jarig uitreisverbod gekregen, dat aanvangt vanaf het moment dat hij het land verlaat. Vanwege zijn onrechtmatig verblijf kan hij geen aanspraak maken op sociale voorzieningen. Bij de verdachte is sprake van langdurig harddrugsgebruik. Vanwege zijn verslavingsproblematiek wordt het patroon van vastzitten, vrijkomen en terugvallen in delictgedrag niet doorbroken. De reclassering, met wie verdachte niet in gesprek wenste te gaan, ziet geen mogelijkheden voor interventies gericht op het beperken van het hoge recidiverisico. Er is zo doende sprake van een vicieuze cirkel die door de huidige wet- en regelgeving niet kan worden doorbroken. Zolang verdachte in Nederland verblijft, blijft zijn toekomstperspectief uitzichtloos en zal het recidiverisico hoog blijven. Verdachte voldoet derhalve ook aan de zachte ISD-criteria.
Vanwege het inreisverbod is er vanuit de Dienst Terugkeer & Vertrek een vertrekprocedure middels een Laisser-passer opgestart. De kans is zeer groot dat verdachte uit Nederland zal worden gezet. Zolang verdachte in Nederland verblijft, is hij volgens de reclassering wel gebaat bij een behandeltraject gericht op zijn verslaving en dat kan aan hem geboden worden binnen een onvoorwaardelijke ISD-VRIS-maatregel. Deze maatregel heeft als hoofddoel repatriëring naar het land van herkomst en is in het geval van verdachte niet gericht op resocialisatie. Tijdens
de intramurale fase kan verdachte, vanuit resocialisatieoogpunt, binnen de VRIS-ISD een programma volgen gericht op behandeling voor zijn verslaving.
Er zijn mogelijkheden voor psychische begeleiding en medische zorg, zodat dit zou kunnen bijdragen aan stabiliteit bij zijn (eventuele) terugkeer naar [geboorteland] , de zogenaamde ‘zachte landing’. [detentieplaats 2] werkt onder andere nauw samen met het Centrum voor Transculturele Psychiatrie [naam 3] in [plaatsnaam] , en de Dienst Terugkeer en Vertrek. In het geval er een Laissez-passer wordt afgegeven, dan kan de verdachte worden uitgezet worden naar [geboorteland] .
De rechtbank heeft verder ter terechtzitting van 15 december 2022 reclasseringswerker [naam 2] , werkzaam bij Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering te Amsterdam, als deskundige gehoord. Zij heeft het advies op de openbare terechtzitting bevestigd en daar waar nodig aangevuld. Er is voor de verdachte een behandeltraject en er zijn verschillende instellingen waarmee kan worden samengewerkt, maar de verdachte is niet gemotiveerd om hieraan mee te werken.
De rechtbank stelt vast dat ten aanzien van de bewezen geachte feiten aan alle voorwaarden is voldaan die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht aan het opleggen van de ISD-maatregel stelt. Hiervoor is bewezen verklaard dat verdachte misdrijven heeft begaan waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Uit het uittreksel Justitiële Documentatie van 10 november 2022 blijkt dat verdachte gedurende de vijf jaren voorafgaand aan de onderhavige feiten ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf/maatregel, terwijl de in dit vonnis bewezen verklaarde feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen/maatregelen en er, zoals blijkt uit de hiervoor genoemde rapportage, ernstig rekening mede moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan. Blijkens het uittreksel Justitiële Documentatie is ook voldaan aan de eisen die de “Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers” van het Openbaar Ministerie stelt: verdachte is een zeer actieve veelpleger, die over een periode van vijf jaren processen-verbaal tegen zich zag opgemaakt worden voor meer dan tien misdrijven, waarvan ten minste één in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde feit. Verder eist de veiligheid van personen of goederen het opleggen van deze maatregel, gezien de ernst en het aantal door verdachte begane soortgelijke feiten.
Om recidive in de toekomst te voorkomen en voorts ter optimale bescherming van de maatschappij ziet de rechtbank geen andere mogelijkheid dan om aan verdachte de ISD-maatregel op te leggen. De rechtbank ziet in de wens van de verdachte om een traject te volgen bij HVO Querido en De Regenboog Groep, met name gelet op hetgeen hiervoor is weergegeven, weinig soelaas. Dat verdachte door het ontbreken van een rechtmatige verblijfsstatus niet zal kunnen deelnemen aan een extramuraal traject en dat geen sprake meer kan zijn van resocialisatie in de Nederlandse samenleving brengt niet mee dat van oplegging van de ISD-maatregel moet worden afgezien. De inzet van de ISD-VRIS-maatregel zal gericht zijn op een terugkeer naar [geboorteland] met een ‘zachte landing’, zodat er in het land van herkomst opvang en zorg voor de verdachte is na de ISD-maatregel in Nederland. De rechtbank zal daarom de officier van justitie op dit punt van de vordering volgen.
Om de beëindiging van de recidive van verdachte en het leveren van een bijdrage aan de oplossing van zijn problematiek alle kansen te geven en voorts ter optimale bescherming van de maatschappij, is het van groot belang dat voldoende tijd wordt genomen om de ISD-maatregel ten uitvoer te leggen. Daarom zal de rechtbank de maatregel voor de maximale termijn van 2 jaren opleggen en de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht niet in mindering brengen op de duur van de maatregel.
Ten aanzien van de benadeelde partij
De benadeelde partij, Nationale Politie Eenheid Amsterdam, vordert EUR 47,31 aan vergoeding van materiële schade voor het vervangen van een fietsslot.
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat aan verdachte in zaak B onder 1 geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht niet is toegepast.
De benadeelde partij en de verdachte zullen ieder de eigen kosten dragen.
Ten aanzien van het beslag
Onder de verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
Schaar, zilverkleurig (G6217921);
Gereedschap, zwart (G6217906);
Schaar, blauw (G6217917);
Schaar, zwart (G6217915);
Gereedschap, grijs (G6217908);
Schaar, rood (G6217918);
Speelgoedwapen, zwart (G6217903).
Onttrekking aan het verkeer
De onder 1, 3, 4 en 6 genoemde voorwerpen (scharen) zijn aangetroffen in het onderzoek naar de in zaak A onder 2 en 3 door verdachte begane misdrijven. Nu deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan van soortgelijke misdrijven en van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang, worden deze voorwerpen onttrokken aan het verkeer.
Nu met betrekking tot het onder 7 genoemde voorwerp (speelgoedwapen) het in zaak B onder 2 bewezen geachte is begaan en het van zodanige aard is, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang, wordt dit voorwerp onttrokken aan het verkeer.
Teruggave
De onder 2 en 5 genoemde gereedschappen kunnen worden teruggegeven aan de verdachte.