ECLI:NL:RBAMS:2022:7898

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 december 2022
Publicatiedatum
30 december 2022
Zaaknummer
13-243304-22 en 13-193289-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen ongewenst vreemdeling wegens meerdere winkeldiefstallen en bedreiging met geweld

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is de verdachte, een ongewenst vreemdeling, beschuldigd van meerdere winkeldiefstallen en bedreiging met geweld. De rechtbank heeft op 29 december 2022 uitspraak gedaan na een zitting op 15 december 2022. De verdachte is in totaal beschuldigd van drie winkeldiefstallen (zaak A) en het voorhanden hebben van een wapen (zaak B). De feiten in zaak A omvatten diefstal van goederen uit winkels, waarbij de verdachte geweld en bedreiging met een scherp voorwerp heeft gebruikt tegen winkelpersoneel. In zaak B werd de verdachte beschuldigd van het voorhanden hebben van een speelgoedwapen dat op een vuurwapen leek. De rechtbank heeft de herkenning van de verdachte door verschillende verbalisanten als betrouwbaar beoordeeld, ondanks de verdediging die betoogde dat de herkenning niet voldoende bewijs opleverde. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de ten laste gelegde feiten, met uitzondering van de diefstal in zaak B, waarvoor hij is vrijgesproken. De rechtbank heeft de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) opgelegd voor de duur van twee jaar, gezien de ernst van de feiten en het recidiverisico van de verdachte. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen straf of maatregel was opgelegd in zaak B.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummers: 13-243304-22 (A) en 13-193289-22 (B)
Datum uitspraak: 29 december 2022
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1969,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in [detentieplaats 1] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 december 2022.
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd. Deze zaken worden hierna als respectievelijk zaak A en zaak B aangeduid.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. D. Alsemgeest, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. W.K. Cheng, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is in
zaak Aten laste gelegd dat
feit 1
hij op of omstreeks 7 augustus 2022 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, in/uit een (winkel)pand (gelegen aan de [adres 1] ), een bluetooth speaker (merk Pulsar) en/of een setje draadloze oortjes (merk Grundig) en/of een decoupeerzaag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Action, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
feit 2
hij op of omstreeks 15 september 2022 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, in/uit een (winkel)pand (gelegen aan de [adres 1] ), een of meerdere slot(en) en/of gereedschap(pen) en/of een laadstation, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Action, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het
zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door op of aan de openbare weg (aan) voornoemde [slachtoffer 1] een (halve) schaar, in elk geval een scherp en/of puntig voorwerp, te tonen en/of voor te houden en/of (vervolgens) daarmee een of meerdere stekende beweging(en) in de richting van voornoemde [slachtoffer 1] te maken.
feit 3
hij op of omstreeks 18 september 2022 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, in/uit een (winkel)pand (gelegen aan de [adres 2] ), een of meerdere levensmiddel(en) (totale waarde 429,24 euro), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Vomar, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door op of aan de openbare weg (aan) voornoemde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] een (halve) schaar, in elk geval een scherp en/of puntig voorwerp, te tonen en/of voor te houden en/of (vervolgens) daarmee een of meerdere stekende beweging(en) in de richting van voornoemde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] te maken en/of (daarbij) voornoemde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] (dreigend) de woorden toe te voegen: "ik ga een van jullie steken, ik ga een van jullie doodmaken", althans woorden van gelijke aard en/of strekking.
Aan verdachte is in
zaak B, na wijziging op de zitting, ten laste gelegde dat
feit 1 primair
hij op of omstreeks 31 juli 2022 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een (elektrische) fiets (merk: Super73), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan Politie Eenheid Amsterdam, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming.
feit 1 subsidiair
hij op of omstreeks 31 juli 2022 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een (elektrische) fiets (merk: Super73), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
feit 2
hij op of omstreeks 31 juli 2022 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een speelgoedwapen gelijkend op Revolver (Colt, Mod: Detective Spec., cal: 32 colt) althans een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en/of dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was voorhanden heeft gehad en/of gedragen.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat kan worden bewezen dat verdachte het in zaak A onder 1, 2 en 3 en in zaak B onder 2 ten laste gelegde heeft begaan. Voor het in zaak B onder 1 primair/subsidiair ten laste gelegde is onvoldoende bewijs, zodat verdachte van de diefstal en heling van de lokfiets dient te worden vrijgesproken.
In zaak A is de modus operandi en de herkenning op afbeeldingen van camerabeelden door verbalisanten redengevend voor het bewijs van de 3 ten laste gelegde feiten. Verdachte is in deze 3 zaken aan de hand van afbeeldingen en/of bewegende camerabeelden herkend door meerdere verbalisanten.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte van alle in zaak A en B ten laste gelegde feiten dient te worden vrijgesproken.
Verdachte heeft ontkend dat hij de dader is van de 3 winkeldiefstallen in zaak A. In deze zaken is de herkenning van verdachte op basis van afbeeldingen door verbalisanten het enige bewijsmiddel. Gelet op vaste jurisprudentie moet behoedzaam worden omgegaan met de betrouwbaarheid van deze herkenningen en de bewijskracht daarvan. De raadsman heeft betoogd, onder verwijzing naar zijn pleitaantekeningen, dat deze herkenningen niet voor het bewijs kunnen worden gebruikt.
In zaak B onder 1 heeft de verdachte ontkend dat hij de fiets heeft gestolen. In deze zaak ontbreekt het bewijs dat verdachte deze fiets zou hebben gestolen dan wel dat verdachte wist of redelijkerwijs kon weten dat deze fiets van misdrijf afkomstig was.
Het onder 2 ten laste gelegde klappertjes pistool heeft verdachte gevonden. Hij wilde dat thuis bewaren en heeft dat niet meegenomen om er mee te dreigen. Volgens de Speelgoedrichtlijn is dit imitatiewapen niet verboden. De raadsman verzoekt de verdachte hiervan vrij te spreken dan wel schuldig te verklaren zonder oplegging van straf.
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1.
Vrijspraak zaak B feit 1 primair/subsidiair
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat het in zaak B onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde niet kan worden bewezen, zodat verdachte hiervan dient te worden vrijgesproken.
3.3.2.
Feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende redengevende feiten en omstandigheden uit. [1]
Zaak B feit 2
Op 31 juli 2022 te Amsterdam is in de schoudertas van verdachte een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aangetroffen. Het voorwerp was zwart en leek op een revolver. [2] Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij het speelgoedpistool op straat had gevonden, in zijn tas heeft gestopt en heeft meegenomen. [3] Het voorwerp is onderzocht door de politie. De verbalisant zag dat er geen EC keurmerk op de onderdelen van het voorwerp was aangebracht. Het voorwerp was grotendeels in plastic uitgevoerd. De trekker en haan waren beweegbaar en de patroonhouder was uitneembaar. Het voorwerp kan een ernstige bedreiging van personen vormen of zodanig op een wapen lijken dat dit voor bedreiging of afdreiging geschikt is. De verbalisant zag dat dit voorwerp gelijkenissen vertoonde met het echte vuurwapen van het merk Colt, type DETECTIVE SPECIAL, kaliber .32. Dit voorwerp is daarom een wapen in de zin van artikel 2 van de Wet wapens en munitie en valt onder categorie I onder 7 van deze wet. [4]
Nadere overweging
De rechtbank vindt dat verdachte een op een vuurwapen gelijkend voorwerp voorhanden heeft gehad, dat gelet op het proces-verbaal van de vuurwapendeskundige een ernstige bedreiging van personen kan vormen of zodanig op een wapen lijkt dat dit voor bedreiging of afdreiging geschikt is. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman.
Zaak A feit 1
Op 16 augustus 2022 is namens een medewerker van de Action aangifte gedaan van een winkeldiefstal, gepleegd op 7 augustus 2022 in de Action, [adres 1] te Amsterdam. De aangever heeft gezien dat een man in de winkel een zwarte tas vulde met spullen. Hij zag er als volgt uit: ongeveer 1.70 cm, slank postuur, zwart haar tot zijn oren, zwarte snor, ongeveer 40+, zonnebril op. Hij liep daarna langs de kassa en door de poortjes. De poortjes gingen af. Aangever heeft de man gevraagd om te blijven staan om zijn tas te controleren. Hier wilde hij niks van weten en hij liep roepend: “Bel de politie maar, bel de politie maar”. De man liep de winkel uit met de volgende spullen: Pulsar Bluetooth Speaker, Grundig sport tws oortjes en een decoupeerzaag. [5]
De aangever heeft de bewakingsbeelden van deze winkeldiefstal digitaal aangeleverd bij de politie. Een verbalisant heeft de relevante handelingen en gebeurtenissen op de bewakingsbeelden in een fotobijlage weergegeven. Op de foto’s is te zien dat verdachte de Action komt binnenlopen. Hij pakt een winkelmandje, loopt direct naar een schap, pakt een artikel uit het schap en stopt deze in het mandje. Verdachte loopt met meerdere producten in zijn mandje verder de winkel in. Verdachte stopt de goederen vanuit zijn winkelmandje in zijn zwarte tas die hij om zijn schouder draagt. Verdachte vult opnieuw zijn mandje met goederen uit de winkel en stopt deze vervolgens in de lege shopper die in het mandje zit. Verdachte loopt voorbij de kassa zonder te betalen en verlaat de winkel. [6]
De persoon die deze winkeldiefstal heeft gepleegd is na een aandachtsvestiging door drie opsporingsambtenaren herkend als zijnde genaamd: [verdachte] .
Verbalisant [verbalisant 1] kent verdachte vanuit de Top 600. Zij herkent hem aan zijn magere postuur, huidskleur, halflange haar, haarlijn en verhoudingen in zijn gezicht. Zij herkent hem met name aan zijn ingevallen gezicht en zijn dunne zwarte, smoezelige haar. [7]
Verbalisant [verbalisant 2] kent de verdachte ambtshalve. Hij heeft hem voor het laatst gezien op 27 augustus 2022. Hij kent [verdachte] naar aanleiding van meerdere aan- en staande houdingen, waaronder een aanhouding voor een winkeldiefstal. Hij herkent hem aan zijn lengte, magere postuur, houding, huidskleur, halflange haar, haarlijn en verhoudingen in zijn gezicht. Hij herkent hem met name aan zijn ingevallen gezicht, zijn dunne zwarte, smoezelige haar en snor. [8]
Verbalisant [verbalisant 3] kent [verdachte] ambtshalve. Hij is hem veelvuldig tegengekomen tijdens surveillance in de binnenstad van Amsterdam. Daarnaast heeft hij hem wel eens staande gehouden. Op 25 maart 2021 heeft hij geprobeerd [verdachte] op heterdaad aan te houden als verdachte van winkeldiefstal. Hierop heeft [verdachte] gedreigd hem te steken met een schaar. De laatste keer dat hij hem heeft gezien was op 2 augustus 2021 in de rechtbank, tijdens de inhoudelijke zitting van een strafzaak waaronder deze bedreiging. Hij herkent hem aan een samenhang van uiterlijke kenmerken waaronder de vorm van zijn gezicht, wenkbrauwen, neus, mond, kin, baardgroei, houding en postuur. [9]
Zaak A feit 2
Op 15 september 2022 is namens de bedrijfsleider van de Action aangifte gedaan van een winkeldiefstal in de Action, [adres 1] te Amsterdam. De aangever heeft de diefstal via de camerabeelden gezien. De man heeft de volgende goederen weggenomen: een laadstation, een handcirkelzaag, Walfort pantsersloten en fietsslot en een soldeerbout. [10]
Aangever [slachtoffer 1] is werkzaam bij de Action. Hij is op 15 september 2022 bedreigd door de winkeldief en doet aangifte van winkeldiefstal met geweld. Hij heeft gezien dat de man spullen van de rekken pakte en deze in tassen deed. Hij zag dat de man vervolgens in de richting van kassa één liep en dat hij langs de rij liep om op die manier de winkel uit te lopen. Op het moment dat hij dit deed begon het alarm te piepen. De man leek hier zich niets van aan te trekken en vervolgde zijn route om naar buiten te lopen. Aangever heeft geprobeerd de man aan te spreken, maar de man liep snel door. Hij is achter de man aan gaan rennen en heeft de Action tas uit zijn handen kunnen pakken. Toen hij vervolgens ook de Albert Heijn tas wilde pakken, hoorde hij dat de man in het Marokkaans Arabisch tegen hem begon te praten. Hij zei drie keer "Hayed a3nny" wat "Hou afstand" betekent. Hierna hoorde hij de man "Ndi 1'mous" zeggen wat betekent "ik heb een scherp voorwerp". Hierna zag hij dat de man zijn rechterhand naar de linker binnenzak van zijn jas bracht. Vervolgens zag hij dat de man een scherp voorwerp tevoorschijn haalde. Het voorwerp leek op de helft van een schaar. Vervolgens zag hij dat de man in zijn richting liep en een aantal keer een steek beweging maakte terwijl hij "Hayed a3nny ndi 1'mous" zei. [11]
De aangever heeft de bewakingsbeelden van deze winkeldiefstal digitaal aangeleverd bij de politie. Een verbalisant heeft de relevante handelingen en gebeurtenissen op de bewakingsbeelden in een fotobijlage weergegeven. Op de foto’s is te zien dat verdachte de Action komt binnenlopen. Hij draagt een blauwkleurige AH shopperbag. Verdachte pakt bij de ingang een winkelmandje en loopt de winkel in. Verdachte staat bij het schap van de gereedschappen en pakt meerdere goederen. Hij doet deze goederen in de AH shopperbag en in het winkelmandje. Even later pakt verdachte van de laagste plank van het schap waar hij staat meerdere spullen en stopt deze ook in zijn shopperbags. Verdachte heeft drie gevulde shopperbags voor zich op de grond staan. Verdachte pakt de drie shopperbags op en laat de winkelmand leeg achter op de vloer. Verdachte loopt met de drie gevulde shopperbags langs de kassa, passeert de kassa zonder de goederen af te rekenen en verlaat de winkel. [12]
De persoon die deze winkeldiefstal heeft gepleegd is na een aandachtsvestiging door een opsporingsambtenaar herkend als zijnde genaamd: [verdachte] .
Verbalisant [verbalisant 4] herkent de verdachte op de beelden aan de volgende punten: postuur, haardracht, haarlijn, vorm van het gelaat en manier van bewegen/handelen. Hij kent de verdachte van eerder gepleegde winkeldiefstallen. Hij is betrokken geweest bij de afhandeling van een door verdachte gepleegde reeks winkeldiefstallen. De verbalisant merkt op dat de bewegende beelden duidelijker zijn dan de toegevoegde still(s). [13]
Zaak A feit 3
Op 18 september 2022 heeft [slachtoffer 2] aangifte gedaan, mede namens de Vomar, van een winkeldiefstal in de Vomar, [adres 2] te Amsterdam. Aangever is werkzaam als afdelingsmanager en hoorde op 18 september 2022 van een medewerker dat er iemand met twee volle tassen boodschappen voorbij de kassa was gelopen zonder te betalen. Aangever zag een winkelmedewerker met de verdachte staan en hij hoorde van de winkelmedewerker dat de verdachte een schaar had en hiermee heeft gedreigd. Nadat de verdachte was weggelopen is de aangever samen met de winkelmedewerker achter de verdachte aangelopen. De verdachte hield een schaar in zijn hand en maakte hiermee een bedreigende beweging. Hij bewoog zijn hand van voor naar achter in een stekende beweging. Hij riep: “Ga weg”. Tijdens het incident voelde hij dat hij afstand moest bewaren. Hij was bang dat de verdachte hun iets aan zou doen als hij dichterbij kwam. Hij voelde zich bedreigd. De weggenomen artikelen, met een totaalbedrag van EUR 429,24 zijn achtergebleven in de winkel. [14]
Aangever [slachtoffer 3] was op 18 september 2022 aan het werk bij de Vomar. Zij stond achter de servicebalie. Zij werd gewaarschuwd door een collega en zag dat een man met twee tassen de winkel uit liep. Zij liep met een ander achter de man aan en zag dat de man de zwarte weekendtas losliet. Zij hoorde de man zeggen: “Je kan me beter met rust laten”. Zij bleef achter de man aanlopen en hield hem met één arm vast aan zijn jas. Vervolgens hoorde zij de man in het Arabisch zeggen: “Ik ga een van jullie steken, ik ga een van jullie doodmaken”. Aangever
vond dit erg bedreigend en liet de man los. Zij bleef hem wel volgen. Op de [straatnaam] zag zij dat hij een schaar uit zijn schoudertas pakte. Zij zag dat hij prikbewegingen maakte naar haar. Nadat hij die schaar had gepakt zag zij dat haar collega [naam 1] was aangesloten om haar te helpen. [15]
De aangever heeft de bewakingsbeelden van deze winkeldiefstal digitaal aangeleverd bij de politie. Een verbalisant heeft de relevante handelingen en gebeurtenissen op de bewakingsbeelden in een fotobijlage weergegeven. Op de foto’s is te zien dat de verdachte heen en weer loopt bij de schappen. Verdachte heeft een Vomar mandje bij zich met daarin een blauwe Albert Heijn draagtas en een zwarte grote tas. Verdachte stopt repen van Tony Chocolony in de zwarte tas. Hij ritst de zwarte tas dicht. Vervolgens stopte hij repen Chocolony in de blauwe tas. Verdachte loopt langs de kassa, met de tassen in zijn hand, zonder de goederen te betalen. [16]
De persoon die deze winkeldiefstal heeft gepleegd is na een aandachtsvestiging door een opsporingsambtenaar herkend als zijnde genaamd: [verdachte] .
Verbalisant [verbalisant 4] herkent de verdachte op de beelden aan de volgende punten: postuur, haardracht, haarlijn, vorm van het gelaat, ogen, oren, wenkbrauwen en houding. Hij kent de verdachte van eerder gepleegde winkeldiefstallen. Hij is betrokken geweest bij de afhandeling van een door verdachte gepleegde reeks winkeldiefstallen. Bij het zien van de beelden dat verdachte langs de kassa rij liep sloeg hij direct aan op [verdachte] . Zijn herkenning werd nog bevestigd bij het zien van de beelden dat hij vele repen Tony Chocolony uit de schappen pakte en in een tas stopte. Dat heeft hij meermaals gedaan. De verbalisant merkt op dat de bewegende beelden duidelijker zijn dan de toegevoegde still(s). [17]
Nadere overweging
De verdachte is in zaak A onder 1, 2 en 3 herkend door verschillende verbalisanten. De rechtbank dient te beoordelen of de herkenningen van de verdachte op basis van de afbeeldingen (stills) van de camerabeelden en/of de bewegende camerabeelden voldoende betrouwbaar zijn om voor het bewijs te gebruiken. Daarvoor is onder meer van belang of de herkenningen hebben plaatsgevonden op basis van specifieke, onderscheidende persoonskenmerken. De kwaliteit van de afbeeldingen en de zichtbaarheid van de verdachte op deze beelden kunnen daarbij een rol spelen. Verder kan van belang zijn in welke hoedanigheid en frequentie de verbalisanten en de verdachte elkaar eerder getroffen hebben. Daarbij geldt dat de visuele kennis waardevoller is als deze is ontstaan uit fysieke ontmoetingen dan wanneer deze afkomstig is van een foto of ander beelden.
De rechtbank stelt vast dat de camerabeelden niet als processtuk aan het dossier zijn toegevoegd. De rechtbank is van oordeel dat de bevindingen in het dossier en wat door de raadsman is aangevoerd geen aanleiding geven om te twijfelen aan de juistheid en de betrouwbaarheid van de herkenningen van de verdachte door de verbalisanten. De afbeeldingen (stills) zijn van voldoende kwaliteit en de rechtbank acht de herkenningen, zoals hiervoor weergegeven, betrouwbaar. Daarbij komt dat de herkenningen van verbalisant [verbalisant 4] ook gebaseerd zijn op de bewegende camerabeelden. Ook zijn de betreffende verbalisanten voldoende specifiek in het beschrijven van de uiterlijke kenmerken van de verdachte die aan de herkenning hebben bijgedragen en hebben de meesten ook diverse keren direct met hem in contact gestaan. De rechtbank verwerpt daarom het verweer van de raadsman.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 3 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
Zaak A feit 1
op 7 augustus 2022 te Amsterdam in een winkelpand, gelegen aan de [adres 1] , een bluetooth speaker (merk Pulsar) en een setje draadloze oortjes (merk Grundig) en een decoupeerzaag, die aan Action toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Zaak feit 2
op 15 september 2022 te Amsterdam in een winkelpand, gelegen aan de [adres 1] , sloten en gereedschappen en een laadstation, die aan Action toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, door op de openbare weg aan voornoemde [slachtoffer 1] een halve schaar, in elk geval een scherp voorwerp, te tonen en/of voor te houden en vervolgens daarmee stekende bewegingen in de richting van voornoemde [slachtoffer 1] te maken.
Zaak A feit 3
op 18 september 2022 te Amsterdam in een winkelpand, gelegen aan de [adres 2] , levensmiddelen, totale waarde 429,24 euro, die aan Vomar toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, door op de openbare weg aan voornoemde [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] een schaar te tonen en/of voor te houden en vervolgens daarmee stekende bewegingen in de richting van voornoemde [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] te maken en daarbij voornoemde [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te voegen: "ik ga een van jullie steken, ik ga een van jullie doodmaken".
Zaak B feit 2
op 31 juli 2022 te Amsterdam een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een speelgoedwapen gelijkend op Revolver (Colt, Mod: Detective Spec., cal: 32 colt), dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen of dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte ter zake van zaak A onder 1, 2 en 3 en zaak B onder 2 de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) zal worden opgelegd voor de duur van 2 jaar.
Ten aanzien van de benadeelde partij in zaak B onder 1 primair/subsidiair heeft de officier van justitie naar voren gebracht dat deze vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat het ten laste gelegde niet kan worden bewezen.
De verdachte heeft geen afstand gedaan van de onder hem inbeslaggenomen voorwerpen. De scharen (4) en het speelgoedwapen dienen te worden onttrokken aan het verkeer. De gereedschappen (multitools) kunnen aan de verdachte worden teruggegeven.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de vordering tot plaatsing in een ISD-inrichting dient te worden afgewezen en voorgesteld om aan verdachte een gevangenisstraf, gelijk aan het voorarrest, op te leggen. Als de ISD-maatregel wordt opgelegd dan wordt er een plan van aanpak gemaakt, maar verdachte heeft geen verblijfsstatus in Nederland en hij kan niet terug naar [geboorteland] , zijn land van herkomst. Verdachte kan niet integreren in de maatschappij, zodat de ISD-inrichting niets voor hem kan betekenen. Verdachte wil een ander traject en HVO Querido en De Regenboog Groep kunnen hem helpen met zijn medicatie, dagbesteding en juridisch ondersteuning in verband met zijn verblijfsstatus. De inbeslaggenomen voorwerpen dienen aan de verdachte te worden teruggegeven.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen ISD-maatregel gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan drie winkeldiefstallen, waarbij twee diefstallen zijn gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen het winkelpersoneel. Daarnaast heeft verdachte een op een vuurwapen gelijkend voorwerp voorhanden gehad. Door het plegen van deze misdrijven heeft verdachte schade en overlast veroorzaakt. Verdachte heeft geen respect getoond voor het eigendom van anderen en daarnaast maken dit soort strafbare gedragingen inbreuk op het gevoel van veiligheid in de maatschappij.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het rapport van het Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering van 5 december 2022, opgemaakt door reclasseringswerker [naam 2] . De reclassering heeft geadviseerd om een onvoorwaardelijke ISD VRIS (vreemdeling in strafrecht) maatregel op te leggen binnen de [detentieplaats 2] .
Verdachte is een 53-jarige man die zich als ongewenst vreemdeling in Nederland bevindt. Hij voldoet blijkens het uittreksel Justitiële Documentatie voor de vierde keer aan de harde ISD-criteria. Vanuit de Top 600 Aanpak zijn alle mogelijke interventies benut. Er wordt ingezet op uitzetting van de verdachte, omdat zijn recht om in Nederland te verblijven is ingetrokken. Hij heeft een 10-jarig uitreisverbod gekregen, dat aanvangt vanaf het moment dat hij het land verlaat. Vanwege zijn onrechtmatig verblijf kan hij geen aanspraak maken op sociale voorzieningen. Bij de verdachte is sprake van langdurig harddrugsgebruik. Vanwege zijn verslavingsproblematiek wordt het patroon van vastzitten, vrijkomen en terugvallen in delictgedrag niet doorbroken. De reclassering, met wie verdachte niet in gesprek wenste te gaan, ziet geen mogelijkheden voor interventies gericht op het beperken van het hoge recidiverisico. Er is zo doende sprake van een vicieuze cirkel die door de huidige wet- en regelgeving niet kan worden doorbroken. Zolang verdachte in Nederland verblijft, blijft zijn toekomstperspectief uitzichtloos en zal het recidiverisico hoog blijven. Verdachte voldoet derhalve ook aan de zachte ISD-criteria.
Vanwege het inreisverbod is er vanuit de Dienst Terugkeer & Vertrek een vertrekprocedure middels een Laisser-passer opgestart. De kans is zeer groot dat verdachte uit Nederland zal worden gezet. Zolang verdachte in Nederland verblijft, is hij volgens de reclassering wel gebaat bij een behandeltraject gericht op zijn verslaving en dat kan aan hem geboden worden binnen een onvoorwaardelijke ISD-VRIS-maatregel. Deze maatregel heeft als hoofddoel repatriëring naar het land van herkomst en is in het geval van verdachte niet gericht op resocialisatie. Tijdens
de intramurale fase kan verdachte, vanuit resocialisatieoogpunt, binnen de VRIS-ISD een programma volgen gericht op behandeling voor zijn verslaving.
Er zijn mogelijkheden voor psychische begeleiding en medische zorg, zodat dit zou kunnen bijdragen aan stabiliteit bij zijn (eventuele) terugkeer naar [geboorteland] , de zogenaamde ‘zachte landing’. [detentieplaats 2] werkt onder andere nauw samen met het Centrum voor Transculturele Psychiatrie [naam 3] in [plaatsnaam] , en de Dienst Terugkeer en Vertrek. In het geval er een Laissez-passer wordt afgegeven, dan kan de verdachte worden uitgezet worden naar [geboorteland] .
De rechtbank heeft verder ter terechtzitting van 15 december 2022 reclasseringswerker [naam 2] , werkzaam bij Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering te Amsterdam, als deskundige gehoord. Zij heeft het advies op de openbare terechtzitting bevestigd en daar waar nodig aangevuld. Er is voor de verdachte een behandeltraject en er zijn verschillende instellingen waarmee kan worden samengewerkt, maar de verdachte is niet gemotiveerd om hieraan mee te werken.
De rechtbank stelt vast dat ten aanzien van de bewezen geachte feiten aan alle voorwaarden is voldaan die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht aan het opleggen van de ISD-maatregel stelt. Hiervoor is bewezen verklaard dat verdachte misdrijven heeft begaan waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Uit het uittreksel Justitiële Documentatie van 10 november 2022 blijkt dat verdachte gedurende de vijf jaren voorafgaand aan de onderhavige feiten ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf/maatregel, terwijl de in dit vonnis bewezen verklaarde feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen/maatregelen en er, zoals blijkt uit de hiervoor genoemde rapportage, ernstig rekening mede moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan. Blijkens het uittreksel Justitiële Documentatie is ook voldaan aan de eisen die de “Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers” van het Openbaar Ministerie stelt: verdachte is een zeer actieve veelpleger, die over een periode van vijf jaren processen-verbaal tegen zich zag opgemaakt worden voor meer dan tien misdrijven, waarvan ten minste één in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde feit. Verder eist de veiligheid van personen of goederen het opleggen van deze maatregel, gezien de ernst en het aantal door verdachte begane soortgelijke feiten.
Om recidive in de toekomst te voorkomen en voorts ter optimale bescherming van de maatschappij ziet de rechtbank geen andere mogelijkheid dan om aan verdachte de ISD-maatregel op te leggen. De rechtbank ziet in de wens van de verdachte om een traject te volgen bij HVO Querido en De Regenboog Groep, met name gelet op hetgeen hiervoor is weergegeven, weinig soelaas. Dat verdachte door het ontbreken van een rechtmatige verblijfsstatus niet zal kunnen deelnemen aan een extramuraal traject en dat geen sprake meer kan zijn van resocialisatie in de Nederlandse samenleving brengt niet mee dat van oplegging van de ISD-maatregel moet worden afgezien. De inzet van de ISD-VRIS-maatregel zal gericht zijn op een terugkeer naar [geboorteland] met een ‘zachte landing’, zodat er in het land van herkomst opvang en zorg voor de verdachte is na de ISD-maatregel in Nederland. De rechtbank zal daarom de officier van justitie op dit punt van de vordering volgen.
Om de beëindiging van de recidive van verdachte en het leveren van een bijdrage aan de oplossing van zijn problematiek alle kansen te geven en voorts ter optimale bescherming van de maatschappij, is het van groot belang dat voldoende tijd wordt genomen om de ISD-maatregel ten uitvoer te leggen. Daarom zal de rechtbank de maatregel voor de maximale termijn van 2 jaren opleggen en de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht niet in mindering brengen op de duur van de maatregel.
Ten aanzien van de benadeelde partij
De benadeelde partij, Nationale Politie Eenheid Amsterdam, vordert EUR 47,31 aan vergoeding van materiële schade voor het vervangen van een fietsslot.
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat aan verdachte in zaak B onder 1 geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht niet is toegepast.
De benadeelde partij en de verdachte zullen ieder de eigen kosten dragen.
Ten aanzien van het beslag
Onder de verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
Schaar, zilverkleurig (G6217921);
Gereedschap, zwart (G6217906);
Schaar, blauw (G6217917);
Schaar, zwart (G6217915);
Gereedschap, grijs (G6217908);
Schaar, rood (G6217918);
Speelgoedwapen, zwart (G6217903).
Onttrekking aan het verkeer
De onder 1, 3, 4 en 6 genoemde voorwerpen (scharen) zijn aangetroffen in het onderzoek naar de in zaak A onder 2 en 3 door verdachte begane misdrijven. Nu deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan van soortgelijke misdrijven en van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang, worden deze voorwerpen onttrokken aan het verkeer.
Nu met betrekking tot het onder 7 genoemde voorwerp (speelgoedwapen) het in zaak B onder 2 bewezen geachte is begaan en het van zodanige aard is, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang, wordt dit voorwerp onttrokken aan het verkeer.
Teruggave
De onder 2 en 5 genoemde gereedschappen kunnen worden teruggegeven aan de verdachte.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen maatregelen zijn gegrond op de artikelen 36b, 36c, 36d, 38m, 38, 57, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13 en 55 van de Wet wapens en munitie

9.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het in zaak B onder 1 primair/subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het in zaak A onder 1, 2 en 3 en in zaak B onder 2 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
Zaak A feit 1
Diefstal
Zaak A feit 2 en 3
Telkens diefstal, gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg.
Zaak B feit 2
Handelen in strijd met artikel 13, lid 1 van de Wet wapens en munitie.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Legt op
de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 jaar.
Verklaart de benadeelde partij Nationale Politie Eenheid Amsterdam niet-ontvankelijk in de vordering. Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
  • Schaar, zilverkleurig (G6217921);
  • Schaar, blauw (G6217917);
  • Schaar, zwart (G6217915);
  • Schaar, rood (G6217918);
  • Speelgoedwapen, zwart (G6217903).
Gelast de teruggave aan verdachte van:
  • Gereedschap, zwart (G6217906);
  • Gereedschap, grijs (G6217908).
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.K. Oosterling-van der Maarel, voorzitter,
mrs. R.A. Overbosch en K. Duker, rechters,
in tegenwoordigheid van E.J.M. Veerman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 29 december 2022.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van bevindingen van 31 juli 2022 (p. 20-21).
3.Verklaring verdachte ter terechtzitting van 15 december 2022.
4.Proces-verbaal van technisch onderzoek van 31 juli 2022 (p. 39-41).
5.Proces-verbaal aangifte van 16 augustus 2022 (p. 11-13).
6.Proces-verbaal van 20 september 2022, zijnde een fotobijlage (p. 14-19).
7.Proces-verbaal van herkenning persoon van 6 september 2022 (p. 22-23).
8.Proces-verbaal van herkenning persoon van 4 september 2022 (p. 24-25).
9.Proces-verbaal van herkenning persoon van 27 augustus 2022 (p. 28-29).
10.Proces-verbaal aangifte van 21 september 2022, met als bijlage twee kassabonnen (p. 72-76).
11.Proces-verbaal aangifte van 18 september 2022 (p. 95-97).
12.Proces-verbaal van 19 september 2022, zijnde een fotobijlage (p. 81-91).
13.Proces-verbaal van herkenning persoon van 18 september 2022 (p. 92-93).
14.Proces-verbaal aangifte van 18 september 2022, met als bijlage een kassabonnen (p. 30-33).
15.Proces-verbaal aangifte van 18 september 2022 (p. 99-101).
16.Proces-verbaal, zijnde een fotobijlage (p. 39-42).
17.Proces-verbaal van herkenning persoon van 18 september 2022 (p. 65-67).