In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 29 december 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het voorhanden hebben van vuurwapens en munitie, alsook van witwassen van een geldbedrag van € 106.015,-. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het voorhanden hebben van de vuurwapens en munitie, omdat niet kon worden vastgesteld dat zij wetenschap had van de aanwezigheid van deze wapens. De verdachte had in paniek een tas gepakt nadat zij had vernomen dat haar broer was aangehouden en dat er spullen in haar huis lagen die weg moesten. De rechtbank oordeelde dat de enkele mededeling van de politie dat er een deel van een vuurwapen zichtbaar was in een dichtgeknoopte tas onvoldoende was om wetenschap bij de verdachte vast te stellen.
Wel werd de verdachte veroordeeld voor het witwassen van het geldbedrag. De rechtbank oordeelde dat de verdachte over het geld had beschikt door het geld van een doos in een tas te kieperen en deze tas naar buiten te dragen en in een auto te stoppen. De rechtbank legde een taakstraf op van 180 uur op, wat lager was dan de eis van het Openbaar Ministerie, omdat de verdachte een first offender was, al twee weken in voorarrest had gezeten en de rechtbank de indruk had dat het feit veel impact op haar had gemaakt. De rechtbank zag geen reden voor een voorwaardelijke gevangenisstraf, omdat zij de indruk had dat de verdachte in de toekomst beter zou nadenken over haar daden.