ECLI:NL:RBAMS:2022:7869
Rechtbank Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Echtscheiding tussen partijen met Afghaanse nationaliteit, vrouw niet ontvankelijk in verzoek tot echtscheiding, echtscheiding al gerealiseerd in Afghanistan
In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 14 december 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot echtscheiding tussen een vrouw en een man, beiden met de Afghaanse nationaliteit. De vrouw had op 8 april 2022 een verzoekschrift ingediend om de echtscheiding uit te spreken, stellende dat het huwelijk duurzaam ontwricht was. De man heeft echter verzocht de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren, omdat volgens hem de echtscheiding al op 15 juli 2021 door de rechtbank in Afghanistan was uitgesproken en deze echtscheiding inmiddels was verwerkt in de Basisregistratie Personen in Nederland.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gewone verblijfplaats van partijen zich in Nederland bevond ten tijde van de indiening van het verzoekschrift, waardoor de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft om te oordelen. De vrouw volhardde in haar verzoek, ondanks het verweer van de man, en betwistte de geldigheid van de echtscheiding in Afghanistan. De man stelde echter dat hij zijn broer had gemachtigd om de echtscheiding aan te vragen en dat deze echtscheiding rechtsgeldig was.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de vrouw onvoldoende bewijs heeft geleverd dat de echtscheidings- en legalisatiedocumenten niet aan de vereiste vormen voldoen. De rechtbank heeft de vrouw niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot echtscheiding, omdat de echtscheiding al was uitgesproken en geregistreerd in Nederland. De rechtbank heeft ook geen verdere beoordeling van de door de vrouw verzochte nevenvoorzieningen gedaan, gezien de beslissing over de niet-ontvankelijkheid. De kosten van de procedure zijn voor elke partij zelf.