Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Partiële vrijspraken en bewijsmotiveringen
“Je moet om 11 uur bij [bijnaam] ze osso (huis) zijn”.Een paar seconden later maakt hij daar
‘12’van. Uit onderzoek blijkt dat ‘ [bijnaam] ’ medeverdachte [medeverdachte 3] is. Tot slot is op de camerabeelden in de buurt van de kelderbox te zien dat verdachte de scooter - die de overvallers bij hun vlucht hebben gebruikt - naar buiten heeft geduwd voorafgaand aan de overval.
‘Regeling gevonden voorwerpen’in het Burgerlijk Wetboek (boek 5, artikelen 5 tot en met 12), waarin is bepaald dat de vinder van een voorwerp zo snel mogelijk aangifte dient te doen van de vondst bij de gemeente. Op grond van de bewijsmiddelen in het dossier kan niet worden vastgesteld wanneer verdachte de pasjes heeft gevonden. Dat hij de pasjes zich wederrechtelijk heeft willen toe eigenen kan daarom niet worden vastgesteld.
5.Bewezenverklaring
6.Bewijs
7. Strafbaarheid van de feiten
8.Strafbaarheid van verdachte
9.Motivering van de straf en maatregel
first offenders. Het betreft in de onderhavige zaak de oriëntatiepunten voor meerdere strafbare feiten, waarbij de rechtbank in principe de mogelijkheid heeft om aan verdachte een langdurige onvoorwaardelijke jeugddetentie op te leggen.
- het Pro Justitia rapportage, bestaande uit een rapport opgemaakt door drs. A.M.I. Peelen, GZ-psycholoog, op 26 september 2022 en een rapport, opgemaakt door drs. B.G.J. Gunnewijk, kinder- en jeugdpsychiater, op 30 september 2022;
- het meest recente rapport van de Raad van 7 november 2022;
- de rapporten van de WSS, waaronder het strafadvies van 16 november 2022;
- de e-mail van [naam 9] van 8 december 2022 met de beschrijving van de huidige persoonlijke omstandigheden van verdachte.
psychiaterkomt tot de volgende conclusie.
de deskundigen Peelen en Gunnewijkhet voorgaande bevestigd en daarop - samengevat - het volgende toegevoegd. Zij hebben geen vertrouwen meer in het ambulant kader. Dit is een gepasseerd station. Verdachte is een moeilijke jongen met een zeer impulsieve gedragingen. De psychiater stelt echter geen lichtverstandelijke beperking bij hem vast. Tot op heden is er weinig veranderd in zijn leven; als het even moeilijk wordt, dan verzet hij zich tegen alles en iedereen. Hij heeft iedere dag therapieën nodig om de juiste stappen richting de toekomst te kunnen zetten. Dit alleen in gesloten setting, zoals in een JJI, zodat hij tijdig kan worden gewekt, naar school kan gaan en pro sociale vaardigheden kan aanleren. De JJI biedt de mogelijkheid om vanaf de eerste dag deel te nemen aan de behandelingen. De deskundigen verwachten dat verdachte in het begin veel verzet zal laten zien en dat hij de behandelaren zal wantrouwen. Het zal veel tijd kosten om hem te motiveren voor een behandeling, maar in de JJI’s zijn diverse behandelaars werkzaam die gespecialiseerd zijn in de complexe problematiek van verdachte. De verwachting is dat hij minstens drie á vier jaar het PIJ-kader nodig zal hebben om zich positief te kunnen ontwikkelen. Er dient eerst gewerkt te worden aan ‘een basale bodem van redelijk functioneren’, pas als dit lukt heeft het verwerken van zijn trauma’s een kans van slagen. De deskundigen vinden het positief dat een aantal mensen in het leven van verdachte - zoals de moeder, de coach van JDK, de voogd en de behandelaar van de Waag - belangrijk voor hem zijn. Als de PIJ-maatregel onvoorwaardelijk wordt opgelegd, dan zal hij volgens de deskundigen deze personen niet kwijtraken, omdat zij bij hem langs kunnen komen. Het zal daarnaast voor de moeder beter/minder stressvol zijn om haar kind over te leveren aan de hulpverlening. Tot slot hebben de deskundigen benadrukt dat de huidige betrokken instanties veel met verdachte ‘mee bewegen’. Op het moment dat zij kritisch zijn en grenzen stellen, zal de agressieve kant van verdachte tevoorschijn komen. Hij zal op termijn niet in staat zijn om met alleen de betrokkenheid van JDK en de Waag zijn vaardigheden te vergroten en het recidiverisico te verminderen. Verdachte heeft een grotere groep aan hulpverlening om zich heen nodig.
de behandelaar van verdachte vanuit de Waagaangegeven dat verdachte drie gesprekken heeft gehad en dat hij tot nu toe goed meewerkt aan de behandeling. Hij heeft al gesproken over zijn trauma’s, agressie en boosheid. Hij herkent alle signalen van een trauma. Het kost verdachte veel moeite om mensen in vertrouwen te nemen, maar als hij eenmaal iemand vertrouwt dan kan hij open en eerlijk zijn over zijn gevoelens. In de afgelopen jaren had hij vooral het gevoel dat er door diverse instanties over hem werd gesproken. Hij merkt nu dat er met hem wordt gekeken naar de oplossingen. Verdachte is bereid om mee te blijven werken aan de behandelingen, zolang dit noodzakelijk wordt geacht. Inmiddels is hij ook aangemeld voor het traject van Topzorg van de Waag. Verdachte is op de hoogte dat hij alles aan moet doen om de afspraken na te leven. Tot slot heeft de behandelaar benadrukt dat zij een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel - gelet op de prille positieve ontwikkelingen van de afgelopen periode (en door haar eigen negatieve werkervaring in een JJI) - niet wenselijk vindt, nu de mogelijkheden in het ambulant kader niet volledig zijn benut.
voorwaardelijkop, omdat de voogd, de coach vanuit JDK en de huidige behandelaar bij Waag nog behandel- en ontwikkelmogelijkheden zien bij verdachte en vertrouwen in hem hebben. De rechtbank is bereid om verdachte deze kans te bieden, waarbij ook rekening wordt gehouden met de zorgelijke signalen rondom de JJI’s. Het staat voor de rechtbank onvoldoende vast dat de behandeling binnen een JJI in het kader van een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel, met de huidige onzekerheden en personeelstekorten, een betere keus is dan het voortzetten van de huidige ambulante behandeling. De rechtbank moet voortzetting van het huidige behandeltraject van verdachte, dat is aangevangen en dat nu, zij het pril, goed loopt, in dit geval afwegen tegen de mogelijkheden van behandeling binnen een JJI. De rechtbank kiest in dit geval voor voortzetting van de behandeling in het ambulante kader waarin verdachte op dit moment intensief wordt begeleid en behandeld. Verdachte krijgt daarmee nog een kans om binnen een ambulant traject verbetering te bewerkstelligen. Lukt dit niet, dan zal de vraag aan de orde komen of de voorwaardelijke PIJ-maatregel dient te worden omgezet naar een interne, intensieve behandeling.
dadelijk uitvoerbaarzijn.
€ 750,00voor iedere benadeelde partij redelijk en zonder nader onderzoek of verdere onderbouwing toewijsbaar. De vorderingen zullen dan ook tot dat bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente, worden toegewezen. De behandeling van het resterende deel van de vorderingen zal, gelet op de betwisting en het gebrek aan concrete verdere onderbouwing van iedere vordering, een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. Voor dat deel van de vorderingen zullen beide benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard. De benadeelde partijen kunnen dit deel van hun vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen. Verdachte wordt - hoofdelijk - veroordeeld om het toegewezen bedrag van € 750,00 per benadeelde partij aan de respectievelijke benadeelde partij te vergoeden, te vermeerderen met de wettelijke rente.
€ 300,00passend is, zoals gevorderd door de officier van justitie. De benadeelde partij wordt voor het overige niet-ontvankelijk verklaard in de vordering, omdat dat gedeelte onvoldoende aanvullend is onderbouwd. De benadeelde partij kan zijn vordering voor het overige bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
€ 300,00vermeerderd met wettelijke rente, welk bedrag bestaat uit immateriële schade. De rechtbank zal de maximale duur van de gijzeling bepalen op 0 dagen.
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Beslissing
vrij.
[verdachte] ,daarvoor strafbaar.
30 (dertig) dagen.
de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen.
dadelijk uitvoerbaarzijn.
[slachtoffer 3]gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte tot betaling van € 750,00 (zegge zevenhonderdvijftig euro), voor immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, te weten op 21 augustus 2021, tot aan de dag van de algehele voldoening.
[slachtoffer 3]ter hoogte van € 750,00 (zegge zevenhonderdvijftig euro). Voormeld bedrag bestaat uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, te weten op 21 augustus 2021, tot aan de dag van de algehele voldoening, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander of anderen is betaald. Bepaalt daarbij de maximale duur van de gijzeling op 0 dagen.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte heeft voldaan aan een van voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen.
[slachtoffer 4]gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte tot betaling van € 750,00 (zegge zevenhonderdvijftig euro), voor immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, te weten op 21 augustus 2021, tot aan de dag van de algehele voldoening.
[slachtoffer 4]ter hoogte van € 750,00 (zegge zevenhonderdvijftig euro). Voormeld bedrag bestaat uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, te weten op 21 augustus 2021, tot aan de dag van de algehele voldoening, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander of anderen is betaald. Bepaalt daarbij de maximale duur van de gijzeling op 0 dagen.
[naam winkel], te dezen wettelijk vertegenwoordigd door [naaam 2] , ten aanzien van de materiële schade niet-ontvankelijk in haar vordering.
[naam winkel] ,te dezen wettelijk vertegenwoordigd door [naaam 2] , ten aanzien van de immateriële schade.
[slachtoffer 1]gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte tot betaling van € 300,00 (zegge driehonderd euro) voor immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, te weten op 30 mei 2022, tot aan de dag van de algehele voldoening.
[slachtoffer 1]ter hoogte van € 300,00 (zegge driehonderd euro). Voormeld bedrag bestaat uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, te weten op 30 mei 2022, tot aan de dag van de algehele voldoening. Bepaalt daarbij de maximale duur van de gijzeling op 0 dagen.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte heeft voldaan aan een van voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen.
[slachtoffer 14]niet-ontvankelijk in haar vordering.
een werkstraf voor de duur van 80 (tachtig) uren subsidiair 40 (veertig) dagen jeugddetentie.