ECLI:NL:RBAMS:2022:7804

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 mei 2022
Publicatiedatum
23 december 2022
Zaaknummer
C/13/716154 / FA RK 22-2203
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap in een familierechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 12 december 2022 een beschikking gegeven over de ontkenning van het vaderschap van de man ten aanzien van het kind, geboren uit de moeder. De moeder, die in het bezit is van een verblijfsvergunning asiel, verzocht de rechtbank om de ontkenning van het vaderschap gegrond te verklaren, omdat de man niet de biologische vader van het kind is. De moeder heeft een relatie met haar partner, die de biologische vader is van het kind, en zij heeft al een toestemmingsverklaring getekend voor erkenning van het kind door haar partner.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder haar verzoek tijdig heeft ingediend, binnen een jaar na de geboorte van het kind. De bijzondere curator heeft het verzoek van de moeder ondersteund en aangegeven dat het in het belang van het kind is dat de juridische werkelijkheid overeenkomt met de feitelijke werkelijkheid. De rechtbank heeft geoordeeld dat de man, die de Syrische nationaliteit heeft, op grond van de wet als vader wordt aangemerkt, maar dat de ontkenning van het vaderschap gegrond kan worden verklaard omdat de partner van de moeder de biologische vader is.

De rechtbank heeft de ontkenning van het vaderschap gegrond verklaard, maar het verzoek van de moeder om de geslachtsnaam van het kind te wijzigen in haar geslachtsnaam is afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven en schriftelijk vastgelegd op 23 december 2022. De rechtbank heeft de griffier opgedragen om een afschrift van de beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente waar het kind is geboren.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: C/13/716154 / FA RK 22-2203 (KM MW)
Beschikking van 12 december 2022 betreffende gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap
in de zaak van:
[de moeder] ,
wonende te [woonplaats 1] ,
verzoekende partij,
hierna te noemen de moeder,
advocaat mr. E.M. van Blokland te Amsterdam,
tegen
[de man] ,
wonende te [woonplaats 2] ,
verwerende partij,
hierna te noemen de man.
Als belanghebbende is aangemerkt:
Mr. [curator],
kantoorhoudende te Amsterdam,
in haar hoedanigheid van bijzondere curator over na te noemen minderjarige,
hierna te noemen de bijzondere curator,
als advocaat voor zichzelf verschijnende.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoek van de moeder, met bijlagen, ingekomen op 7 april 2022;
  • een F-9 formulier van de moeder van 22 april 2022, voorzien van een nadere productie;
  • de schriftelijke reactie van de bijzondere curator van 19 juli 2022.
1.2.
De mondelinge behandeling achter gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 12 december 2022. Ter zitting zijn verschenen:
  • de moeder en haar advocaat;
  • de bijzondere curator en
  • de partner van de moeder, de heer [naam] .
De vader is, alhoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. De moeder is ter zitting tevens bijgestaan door een tolk Arabisch.
2. De feiten
2.1.
Partijen zijn op 5 augustus 2007 in [geboorteplaats 2] (Syrië) met elkaar gehuwd. Bij beschikking van deze rechtbank van 14 april 2021 is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. De echtscheiding is op 30 november 2021 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
2.2.
Binnen het huwelijk van partijen is op [geboortedatum 1] 2021 te [geboorteplaats 1] het volgende minderjarige kind geboren:
[minderjarige](hierna: [minderjarige] ).
2.3.
De moeder heeft de Syrische nationaliteit en is in het bezit van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De vader en [minderjarige] hebben de Nederlandse nationaliteit.
2.4.
Partijen zijn samen belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.5.
Bij beschikking van deze rechtbank van 25 mei 2022 is mr. [curator] benoemd tot bijzondere curator over [minderjarige] .

3.Het verzoek

3.1.
De moeder verzoekt de ontkenning van het vaderschap ten aanzien van [minderjarige] gegrond te verklaren. Zij verzoekt tevens de achternaam van [minderjarige] te wijzigen in [de moeder] .
3.2.
Zij legt aan haar verzoek ten grondslag dat de man niet de biologische vader is van [minderjarige] .
Nadat partijen uit elkaar waren, heeft de moeder een relatie gekregen met haar partner [naam] . Hij is de biologische vader van [minderjarige] . De moeder woont niet met haar partner samen, maar tussen hem en [minderjarige] is contact en haar partner is voornemens [minderjarige] te erkennen. Hiervoor heeft de moeder al een toestemmingsverklaring getekend. [minderjarige] is geboren voordat het huwelijk van partijen officieel was ontbonden. De echtscheidingsprocedure tussen partijen heeft lang geduurd en ook heeft het, omdat de vader geen akte van berusting ondertekende, lang geduurd voordat de echtscheiding formeel kon worden ingeschreven.

4.Het standpunt van de bijzondere curator

4.1.
De bijzondere curator acht het aannemelijk dat de partner van de moeder en niet de man, de biologische vader van [minderjarige] is. Zij acht het daarom in het belang van [minderjarige] dat het vaderschap van de man wordt ontkend en dat het verzoek van de moeder wordt toegewezen.
4.2.
Volgens de bijzondere curator komt de Nederlandse rechter op grond van artikel 3 sub a Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (RV) rechtsmacht toe en is op het verzoek Nederlands recht van toepassing.
4.3.
Op grond van artikel 1:200 lid 1 sub a BW is de moeder van het kind bevoegd om een verzoekschrift tot gegrondverklaring van de ontkenning van door huwelijk ontstaan vaderschap in te dienen. Het verzoek wordt door de moeder bij de rechtbank ingediend binnen een jaar na de geboorte van het kind (artikel 1:200 lid 5 BW). De moeder heeft haar verzoek binnen een jaar na de geboorte van [minderjarige] , dus tijdig ingediend. Volgens de bijzondere curator is de moeder daarom ontvankelijk in haar verzoek.
4.4.
De moeder en haar partner zijn er beiden van overtuigd dat de partner de biologische vader is van [minderjarige] . Zij vinden het belangrijk dat hij [minderjarige] zal erkennen. De partner heeft een vaderrol in het leven van [minderjarige] . Volgens de bijzondere curator is het in het belang van [minderjarige] dat hij duidelijkheid zal krijgen over zijn afstamming, dat de emotionele en sociale werkelijkheid, waarin de partner een vaderrol in het leven van [minderjarige] vervult, zal kunnen worden geformaliseerd door erkenning door de partner van de moeder en dat familierechtelijke betrekkingen tussen hen zullen ontstaan. Bij de erkenning kunnen de moeder en haar partner kiezen voor de geslachtsnaam van de partner.
4.5.
De moeder is zich er van bewust dat [minderjarige] de Nederlandse nationaliteit zal verliezen als de ontkenning van het vaderschap van de man gegrond wordt verklaard. De partner van de moeder heeft niet de Nederlandse, maar de Syrische nationaliteit. De moeder vindt het echter belangrijker dat haar partner officieel de vader van [minderjarige] wordt. Bovendien komt de moeder binnenkort in aanmerking voor verlenging van haar verblijfsvergunning die ook voor [minderjarige] zal gelden.

5.De beoordeling

5.1.
De Nederlandse rechter heeft op grond van artikel 3 sub a Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (RV) rechtsmacht.
5.2.
De man heeft de Nederlandse nationaliteit en de moeder heeft de Syrische nationaliteit. De rechtbank zal daarom het toepasselijke recht beoordelen. Van belang is dat de moeder in het bezit is van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde duur.
5.3.
Op grond van artikel 10:93 in samenhang met artikel 10:92 BW wordt de vraag of, en onder welke voorwaarden, het vaderschap van een vader kan worden ontkend, bepaald door het recht van de staat van de gemeenschappelijke nationaliteit van de vader en de moeder ten tijde van de geboorte van het kind, of, indien dit ontbreekt, door het recht van de staat van hun gemeenschappelijke gewone verblijfplaats ten tijde van de geboorte van het kind, of, indien ook dit ontbreekt, door het recht van de staat van de gewone verblijfplaats van het kind.
5.4.
Op grond van artikel 10:17 BW wordt de persoonlijke staat van een vreemdeling aan wie een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 of artikel 33 van de Vreemdelingenwet is verleend, beheerst door het recht van zijn woonplaats, of, indien hij geen woonplaats heeft, door het recht van zijn verblijfplaats.
5.5.
Naar het oordeel van de rechtbank valt de nationaliteit als aanknopingsfactor in artikel 10:92 BW onder de 'persoonlijke staat' als bedoeld in artikel 10:17 BW.
5.6.
De rechtbank concludeert aan de hand van vorenstaande dat Nederlands recht van toepassing is op het verzoek, als het gemeenschappelijke recht van de staat waarvan de man de nationaliteit heeft en het recht dat op grond van artikel 10:17 BW de persoonlijke staat van de moeder beheerst.
5.7.
Nu [minderjarige] is geboren enkele dagen voordat de echtscheiding werd ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand, wordt de man op grond van artikel 1:199 BW als zijn vader aangemerkt.
5.8.
Op grond van artikel 1:200 BW lid 1 kan het in artikel 199, onder a en b, bedoelde vaderschap op de grond dat de vader niet de biologische vader van het kind is, worden ontkend:
a. door de vader of de moeder van het kind;
b. door het kind zelf.
5.9.
Op grond van artikel 1:200 lid 1 sub a BW is de moeder van het kind bevoegd om een verzoekschrift tot gegrondverklaring van de ontkenning van door huwelijk ontstaan vaderschap in te dienen. Het verzoek wordt door de moeder bij de rechtbank ingediend binnen een jaar na de geboorte van het kind (artikel 1:200 lid 5 BW).
5.10.
De rechtbank stelt vast dat de moeder haar verzoek binnen een jaar na de geboorte van [minderjarige] , te weten op 7 april 2022, dus tijdig heeft ingediend. Zij is daarom ontvankelijk in haar verzoek.
5.11.
De rechtbank acht het gelet op de overgelegde stukken en wat op de zitting naar voren is gekomen voldoende aannemelijk dat de partner van de moeder de biologische vader is van [minderjarige] . Dit betekent dat de man niet zijn biologische vader kan zijn.
5.12.
De rechtbank acht het in het belang van [minderjarige] dat hij duidelijkheid zal krijgen over zijn afstamming en dat de juridische werkelijkheid zal overeenstemming met de feitelijke werkelijkheid. Dit betekent dat de rechtbank het verzoek van de moeder op dit punt zal toewijzen en de ontkenning van het vaderschap van de man gegrond zal verklaren.
5.13.
De moeder verzoekt tevens de geslachtsnaam van [minderjarige] te wijzigen in haar geslachtsnaam. De moeder wordt erop gewezen dat [minderjarige] , na het in kracht van gewijsde gaan van deze beschikking, enkel in familierechtelijke betrekking zal staan tot haar. Dit betekent dat [minderjarige] dan op grond van artikel
1:5 lid 1 BW haar geslachtsnaam zal hebben. Het verzoek van de moeder op dit punt wordt daarom afgewezen.
5.14.
Dit leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verklaart gegrond de ontkenning van het vaderschap van [de man] , geboren te [geboorteplaats 2] (Syrië) op [geboortedatum 2] 1986, ten aanzien van het uit de moeder geboren kind:
[minderjarige] ,
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] 2021;
6.2.
draagt de griffier op, nadat deze beschikking in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [geboorteplaats 1] ;
6.3.
beschouwt de werkzaamheden van de bijzondere curator beëindigd, tenzij tegen de afstammingsuitspraak een rechtsmiddel wordt ingesteld;
6.4.
wijst het overige af.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. A.K. Mireku, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. M. van der Weel, griffier, op 12 december 2022. [1]
Deze beschikking is schriftelijk vastgelegd op 23 december 2022.

Voetnoten

1.Voor zover tegen de beschikking hoger beroep openstaat kan dit via een advocaat worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam (IJdok 20 / Postbus 1312, 1000 BH).