In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 12 december 2022 een beschikking gegeven over de ontkenning van het vaderschap van de man ten aanzien van het kind, geboren uit de moeder. De moeder, die in het bezit is van een verblijfsvergunning asiel, verzocht de rechtbank om de ontkenning van het vaderschap gegrond te verklaren, omdat de man niet de biologische vader van het kind is. De moeder heeft een relatie met haar partner, die de biologische vader is van het kind, en zij heeft al een toestemmingsverklaring getekend voor erkenning van het kind door haar partner.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder haar verzoek tijdig heeft ingediend, binnen een jaar na de geboorte van het kind. De bijzondere curator heeft het verzoek van de moeder ondersteund en aangegeven dat het in het belang van het kind is dat de juridische werkelijkheid overeenkomt met de feitelijke werkelijkheid. De rechtbank heeft geoordeeld dat de man, die de Syrische nationaliteit heeft, op grond van de wet als vader wordt aangemerkt, maar dat de ontkenning van het vaderschap gegrond kan worden verklaard omdat de partner van de moeder de biologische vader is.
De rechtbank heeft de ontkenning van het vaderschap gegrond verklaard, maar het verzoek van de moeder om de geslachtsnaam van het kind te wijzigen in haar geslachtsnaam is afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven en schriftelijk vastgelegd op 23 december 2022. De rechtbank heeft de griffier opgedragen om een afschrift van de beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente waar het kind is geboren.