ECLI:NL:RBAMS:2022:7803

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 december 2022
Publicatiedatum
23 december 2022
Zaaknummer
C/13/724622 / FA RK 22-6739
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Adoptie door wensmoeder met terugwerkende kracht en wijziging van gezag na draagmoederschap

Op 12 december 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een adoptiezaak waarbij de wensmoeder, die geen baarmoeder heeft, samen met de vader van de kinderen, een verzoek indiende tot adoptie van hun twee kinderen, geboren uit een draagmoeder. De rechtbank heeft kennisgenomen van de feiten, waaronder de relatie tussen de verzoekers, de geboorte van de kinderen en de instemming van de draagmoeder met de adoptie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kinderen genetisch afstammen van de verzoekers en dat de draagmoeder geen opvoedkundige rol zal vervullen. De rechtbank heeft de bevoegdheid om het verzoek te behandelen erkend, ondanks dat de draagmoeder in beginsel met het gezag over de kinderen was belast. De Raad voor de Kinderbescherming heeft het verzoek ondersteund, en de rechtbank heeft geoordeeld dat het in het belang van de kinderen is dat de wensmoeder de adoptie verkrijgt, met terugwerkende kracht tot de geboorten. De rechtbank heeft ook bepaald dat het gezamenlijk gezag van de vader en de draagmoeder wordt beëindigd en dat de vader voortaan met het gezag over de kinderen wordt belast. De beschikking is mondeling gegeven door de kinderrechter en schriftelijk vastgelegd op 23 december 2022.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/724622 / FA RK 22-6739 (KM/MW)
Beschikking van 12 december 2022 betreffende adoptie
in de zaak van:

1.[naam wensmoeder] ,

hierna mede te noemen de wensmoeder,
wonende te [woonplaats 1] en

2.[de vader] ,

hierna mede te noemen de vader,
wonende te [woonplaats 1]
advocaat mr. J.H. van der Tol te Amsterdam
Als belanghebbende is aangemerkt:
[belanghebbende] , wonende te [woonplaats 2] ,
hierna mede te noemen de draagmoeder.
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
regio Amsterdam,
locatie Amsterdam,
hierna te noemen: de Raad.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, te weten:
- het op 26 oktober 2022 ingekomen verzoek met bijlagen.
1.2.
De mondelinge behandeling achter gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 12 december 2022. Ter zitting zijn verschenen:
  • verzoekers en hun advocaat;
  • de draagmoeder en
  • namens de Raad, [naam] .

2.De feiten

2.1.
Verzoekers hebben vanaf 2016 een relatie en wonen sinds 2017 samen. Uit de draagmoeder zijn op [geboortedatum] 2022 geboren:
  • [minderjarige 1] en
  • [minderjarige 2] .
2.2.
De vader heeft met toestemming van de draagmoeder op 21 maart 2022 in Amsterdam de op dat moment nog ongeboren vruchten waarvan zij zwanger was, erkend.
2.3.
De kinderen zijn met behulp van hoogtechnologische draagmoederschap en in vitro fertilisatie, waarbij gebruik is gemaakt van een zaadcel van de vader en een eicel van de wensmoeder in de Crown kliniek op Cyprus verwekt.
2.4.
De draagmoeder heeft schriftelijk op 11 oktober 2022 verklaard in te stemmen met de verzochte adoptie.

3.Het verzoek

3.1.
Het verzoek strekt tot:
  • adoptie door de wensmoeder van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , dat deze adoptie terugwerkt tot aan de geboorten en te verstaan dat de familierechtelijke betrekking tussen de kinderen en de vader in stand blijft;
  • te bepalen dat de vader alleen met het gezag over de kinderen wordt belast en dat het gezag van de draagmoeder over de kinderen wordt beëindigd en
  • te verstaan dat na de adoptie door de wensmoeder, zij en de vader met het gezag over de kinderen zijn belast.
3.2.
Ter onderbouwing van hun verzoek, voeren verzoekers het volgende aan. Verzoekers hebben vanaf 2016 een relatie en wonen sinds 2017 samen. Verzoekers hebben een grote kinderwens. De wensmoeder heeft echter geen baarmoeder, waardoor het voor haar niet mogelijk is om zelf zwanger te worden. De moeder van verzoekster heeft zich bereid verklaard om draagmoeder te zijn. In Nederland konden verzoekers niet geholpen worden met een behandeling voor draagmoederschap. Zij hebben zich vervolgens gewend tot de Crown kliniek in Cyprus voor een ivf-behandeling via hoogtechnologisch draagmoederschap. Voorafgaand aan de start van het medische traject hebben de verzoekers en de draagmoeder een draagmoederschapsovereenkomst gesloten. Bij de ivf-behandeling zijn de eicellen van de wensmoeder in een laboratorium bevrucht met de zaadcellen van de vader. De embryo’s zijn vervolgens teruggeplaatst in de baarmoeder van de draagmoeder. De kinderen stammen daarom genetisch helemaal af van verzoekers. Verzoekers hebben direct na de geboorte de zorg voor de kinderen op zich genomen. De kinderen zullen volledig door hen worden verzorgd en opgevoed.
3.3.
Omdat de kinderen zijn geboren uit de draagmoeder, wordt zij automatisch op de geboorteakte als juridische moeder vermeld. Omdat de draagmoeder ongehuwd is, heeft verzoeker de (ongeboren) baby’s kunnen erkennen bij de gemeente tijdens de zwangerschap. Verzoeker is daarom de juridische vader van de kinderen. Dit betekent ook dat de draagmoeder en de vader nu beiden belast zijn met het ouderlijk gezag.
3.4.
Verzoekers menen in hun situatie dat het in het belang van de kinderen als verzoeker (eerst) alleen met het gezag over de kinderen wordt belast en dat het gezag van de draagmoeder wordt beëindigd. Het is immers duidelijk dat de kinderen in het gezin van verzoekers zullen opgroeien en dat de draagmoeder geen opvoedkundige rol in het leven van de kinderen zal hebben.
3.5.
Voor wat betreft de adoptie wordt volgens verzoekers aan de voorwaarden van de artikelen 1:227 en 1:228 van het Burgerlijk Wetboek ( hierna: BW) voldaan, behalve aan de verzorgingstermijn van artikel 1:228 lid 1 sub f BW. De wensmoeder heeft immers nog geen jaar feitelijk voor de kinderen gezorgd. Volgens verzoekers zijn er redenen om aan dit vereiste voorbij te gaan, nu dit artikel niet ontworpen lijkt te zijn voor situaties van draagmoederschap. De wensouders zijn dan ook van oordeel zijn dat het vereiste van een jaar verzorgstermijn in hun geval geen doel dient.

4.De beoordeling

Bevoegdheid
4.1.
Op grond van artikel 265 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) is in zaken betreffende minderjarigen bevoegd de rechter van de woonplaats of, bij gebreke van een woonplaats in Nederland, van het werkelijke verblijf van de minderjarige. Op grond van artikel 1:12 van het BW volgt de minderjarige de woonplaats van degene die belast is met het gezag. Aangezien de draagmoeder nu belast is met het gezag en zij woonachtig is in [woonplaats 2] , is de rechtbank Oost-Brabant in beginsel bevoegd om van het verzoek kennis te nemen. Nu verzoekers echter gekozen hebben voor de rechtsmacht van de rechtbank Amsterdam en niet wensen dat de zaak wordt verwezen, acht de rechtbank zich bevoegd kennis te nemen van dit verzoek.
De Raad
4.2.
De rechtbank neemt in aanmerking wat de Raad op de zitting naar voren heeft gebracht. De Raad adviseert de verzoeken toe te wijzen. Volgens de Raad hebben verzoekers alles goed hebben geregeld en is duidelijk dat de kinderen bij verzoekers zullen opgroeien. De Raad acht het in het belang van de kinderen dat de juridische werkelijkheid zal overeenstemmen met de feitelijke werkelijkheid.
De draagmoeder
4.3.
Van de draagmoeder is een instemmingsverklaring van 11 oktober 2022 overgelegd, waarin zij (onder meer) aangeeft dat sprake is geweest van ideëel draagmoederschap en dat zij instemt met de verzoeken. Zij geeft tevens aan dat zij nooit de intentie heeft gehad om de kinderen zelf op te voeden en te verzorgen. De draagmoeder heeft op de zitting toegelicht dat zij blij is dat zij haar dochter op deze manier heeft kunnen helpen. Zij heeft ook bevestigd dat de kinderen niets van haar in de rol van moeder te verwachten hebben. Zij is de oma van de kinderen en zo voelt zij zich ook. Zij is het eens met de verzoeken.
Gezag
4.4.
Op grond van artikel 1:253b van het BW is de draagmoeder van rechtswege met het gezag
over de kinderen belast. Artikel 1:253c van BW bepaalt dat de tot het gezag bevoegde ouder van het kind, die nimmer het gezag gezamenlijk met de (draag)moeder uit wie het kind is geboren heeft uitgeoefend, de rechtbank kan verzoeken hem alleen met het gezag over het kind te belasten. Dit verzoek wordt ingewilligd als dit in het belang van het kind is. Er zal bij de beoordeling een afweging van de mogelijkheden die ieder van de ouders aan het kind biedt/kan bieden gemaakt worden en aan de hand daarvan wordt beoordeeld aan wie van de ouders het ouderlijk gezag het best kan worden opgedragen. Daarnaast wordt ook rekening gehouden met eventuele nadelen voor het kind verbonden aan een wijziging van het ouderlijk gezag.
4.5.
Het is duidelijk dat de kinderen in het gezin van verzoekers zullen opgroeien en dat de draagmoeder geen opvoedkundige rol in het leven van de kinderen zal hebben. De kinderen zijn dan ook direct na de geboorte opgenomen in het gezin van verzoekers en dit is voor alle partijen ook altijd duidelijk geweest. De (draag)moeder heeft nimmer de intentie gehad de verzorgings- en opvoedingstaken voor de kinderen op zich te nemen en zij heeft geen bezwaar tegen toewijzing van het verzoek. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het in het belang van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] is dat de vader het gezag over hen zal uitoefenen. Het verzoek wordt in die zin toegewezen.
Adoptie
4.6.
Om te komen tot toewijzing van dit verzoek, te weten adoptie naar Nederlands recht, dient te zijn voldaan aan de in artikel 1:227 van het BW genoemde gronden voor adoptie, alsmede aan de in artikel 1:228 van het BW weergegeven voorwaarden voor adoptie.
4.7.
De rechtbank heeft op grond van de overgelegde stukken de overtuiging dat de gevraagde adoptie in het kennelijk belang van de kinderen is. Tevens is komen vast te staan dat de kinderen thans en naar voor de toekomst redelijkerwijs is te voorzien niets meer van de draagmoeder als ouder te verwachten hebben Ook aan de overige in artikel 1:227 van het BW genoemde gronden voor adoptie is voldaan.
4.8.
Artikel 1:228, eerste lid, onder f, van het BW stelt als voorwaarde dat de adoptant of adoptanten het kind gedurende ten minste een jaar heeft of hebben verzorgd en opgevoed. Indien de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel van de ouder of adoptiefouder het kind adopteert en zij gezamenlijk het kind gedurende ten minste een jaar hebben verzorgd en opgevoed wordt de periode van een jaar voor de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel gerekend vanaf het moment van feitelijk gezamenlijk verzorgen en opvoeden.
4.9.
Op het moment van indiening van het adoptieverzoek waren de kinderen vier maanden oud. Dit betekent dat niet is voldaan aan het vereiste dat de wensmoeder hen een jaar moeten hebben verzorgd, zoals bedoeld in artikel 1:228, eerste lid onder f, van het BW. De rechtbank is van oordeel dat deze verzorgingstermijn met name bedoeld is om in het belang van een te adopteren minderjarige de bestendigheid van de verzorging en opvoeding van die minderjarige door de adoptiefouder te toetsen. In dit geval is sprake van een bijzondere situatie waarbij de vereiste termijn geen redelijk doel dient. De vader en de wensmoeder konden samen geen kinderen krijgen en zij hebben uiteindelijk besloten hun kinderwens via een draagmoeder, te weten de moeder van verzoekster, in vervulling te laten gaan. De kinderen zijn biologisch gezien de kinderen van de vader, die hen ook voor hun geboorte heeft erkend, én van de wensmoeder. De vader en de wensmoeder hebben samen vanaf de geboorte zorggedragen voor de verzorging en opvoeding van de kinderen. Afwijzing van het verzoek tot adoptie, omdat niet is voldaan aan de vereiste verzorgingstermijn zou in dit geval in strijd zijn met artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden.
4.10.
Nu voor het overige is voldaan aan de voorwaarden van de artikelen 1:227 en 1:228 van het BW, zal de rechtbank het verzoek tot adoptie toewijzen als na te melden. Volledigheidshalve zal de rechtbank verstaan dat de familierechtelijke betrekkingen tussen de kinderen en de vader na de adoptie in stand blijven. De rechtbank heeft hierbij nog in aanmerking genomen dat de Raad heeft aangegeven akkoord te zijn met het adoptieverzoek en nader onderzoek niet nodig te achten.
4.11.
Nu verzoekers daarom hebben verzocht, zal de rechtbank bepalen dat de adoptie van de kinderen terugwerkt tot aan hun geboorten.
Familierechtelijke betrekking
4.12.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat op grond van artikel 1:229 lid 3 van het BW de familierechtelijke betrekking tussen de geadopteerde en zijn ouder en diens bloedverwanten blijft bestaan, indien de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel van die ouder de minderjarige adopteert.
Gezamenlijk gezag
4.13.
Verstaat dat de wensmoeder en de vader na het in kracht van gewijsde gaan van deze beschikking samen belast zullen zijn met het gezamenlijk gezag.
4.14.
Het bovenstaande leidt tot de volgende beslissing.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
beëindigt het gezamenlijk ouderlijk gezag van de vader en de draagmoeder en belast de vader voortaan met de uitoefening van het gezag over de minderjarigen:
  • [minderjarige 1], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2022 en
  • [minderjarige 2], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2022, voor zover de bevoegdheid daartoe niet door een eerdere rechterlijke beslissing is uitgesloten;
5.2.
spreekt uit de adoptie door verzoekster [naam wensmoeder], van de minderjarigen:
  • [minderjarige 1]
  • [minderjarige 2] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2022 en
bepaalt dat de adoptie terugwerkt tot aan hun geboorten.
5.3.
draagt de griffier op, nadat deze beschikking in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Amsterdam;
5.4.
verstaat dat de familierechtelijke betrekking met de vader, zijnde [de vader] , in stand blijft.
5.5.
verstaat dat na het in kracht van gewijsde gaan van deze beschikking, [naam wensmoeder] en [de vader] met het gezamenlijk ouderlijk gezag over voornoemde minderjarigen zullen zijn belast.
Deze beschikking is mondeling gegeven door de rechter mr. A.K. Mireku, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. M.W. van der Weel, griffier, op
12 december 2022. [1]
Deze beschikking is schriftelijk vastgelegd op 23 december 2022

Voetnoten

1.Voor zover tegen de beschikking hoger beroep openstaat kan dit via een advocaat worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam (IJdok 20 / Postbus 1312, 1000 BH).