Op 25 januari 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie. Deze vordering, gedateerd op 6 december 2021, betreft de behandeling van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door het Panevėžys County Court in Litouwen op 2 mei 2017. De opgeëiste persoon, geboren in 1989 in Litouwen en momenteel gedetineerd in Nederland, wordt verdacht van verkrachting en heeft een vrijheidsstraf van vier jaar opgelegd gekregen, waarvan nog drie jaar, elf maanden en zeventien dagen resteert.
De zitting vond plaats op 11 januari 2022, waar de officier van justitie, mr. C.L.E. McGivern, aanwezig was. De opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. S.J. van de Woude, en een tolk in de Litouwse taal. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak met dertig dagen verlengd om een weloverwogen beslissing te kunnen nemen over de overlevering.
De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Er zijn geen weigeringsgronden voor de overlevering geconstateerd. De rechtbank heeft besloten de overlevering toe te staan, zodat de opgeëiste persoon kan worden overgedragen aan Litouwen voor de tenuitvoerlegging van de opgelegde straf. De uitspraak is gedaan door mr. J.G. Vegter, voorzitter, en mrs. J.A.A.G. de Vries en C.M. Delstra, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. F.A. Potters.