Uitspraak
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/711715 / KG ZA 21-1054 AB/MAH
Vonnis in kort geding van 23 februari 2022
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres 1] B.V.,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres 2] B.V.,
beide gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseressen in conventie bij concept-dagvaarding,
verweersters in reconventie,
advocaat mr. R. van den Berg te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. F.M.A. Rooijakkers te Eindhoven.
Eiseressen in conventie zullen hierna [eiseres 2] en [eiseres 1] , en gezamenlijk [eiseressen] worden genoemd en gedaagde in conventie [gedaagde] .
1.De procedure
1.1.
De zitting was oorspronkelijk gepland op 27 januari 2022, maar is verplaatst naar 9 februari 2022. Bij die zitting, waar [gedaagde] vrijwillig is verschenen, waren aanwezig:
- aan de kant van [eiseressen] : [naam 1] en [naam 2] met
mr. van den Berg,
mr. van den Berg,
- aan de kant van [gedaagde] : [naam 3] met mr. Rooijakkers.
1.2.
Op de zitting heeft [eiseressen] de dagvaarding toegelicht. [gedaagde] had tevoren een conclusie van antwoord ingediend met daarin een voorwaardelijke tegenvordering (eis in reconventie). Partijen hebben over en weer verweer gevoerd.
Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht.
Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht.
1.3.
Vonnis is bepaald op vandaag.
2.De feiten
2.1.
Het koffiemerk [eiseressen] en het FairChain concept, waarbij de koffie wordt verwerkt in het land van herkomst, lokale boeren een leefbaar inkomen verdienen en ontbossing wordt tegengegaan, zijn in 2012 opgezet door [naam 1] . Hij is in 2013 in Ethiopië een joint venture aangegaan met [naam 4] : [naam joint venture] ..
2.2.
[eiseres 2] is opgericht in 2014; de in het Handelsregister geregistreerde activiteiten zijn: “groothandel in koffie, thee, cacao en specerijen (geen ruwe). Door middel van haar bedrijfsvoering en activiteiten, een significant positieve invloed te hebben op de maatschappij en het milieu in zijn algemeenheid alsmede activiteiten ten behoeve van het bouwen van koffiebranderijen in de derde wereld alsmede handel in koffie wereldwijd”.
2.3.
Enig bestuurder van [eiseres 2] is momenteel [eiseres 1] , opgericht op 29 juli 2019, waarvan [naam 1] de enig bestuurder is en indirect aandeelhouder. [eiseres 1] houdt momenteel 75% van de aandelen in [eiseres 2] ; de overige aandelen worden gehouden door de werknemers (15%) en [gedaagde] (10%). Volgens het Handelsregister zijn de activiteiten van [eiseres 1] : “Advisering op het gebied van management en bedrijfsvoering (…). Door middel van haar bedrijfsvoering en activiteiten, een significant positieve invloed te hebben op de maatschappij en het milieu in zijn algemeenheid alsmede het verwerven van middelen en het ontplooien van activiteiten overal ter wereld, waarbij de vennootschap streeft naar inachtneming van de Fair Chain principes.”
2.4.
In de jaren 2015-2018 waren investeerders aangetrokken, waaronder (de voorganger van) [gedaagde] . De samenwerking verliep moeizaam en de achterliggende partijen zijn vervolgens in mei 2019 een Management Buy Out overeengekomen, waarbij zij grotendeels zouden ontvlechten op aandeelhoudersniveau, zij het dat zij over en weer een minderheidsbelang hielden in de andere vennootschap. De afspraken, opgenomen in het MBO Protocol (MBO), kwamen erop neer dat [naam 1] verder ging met [eiseres 2] en dat [naam 3] en [naam 5] verder gingen met [gedaagde] en haar groepsvennootschappen [groepsvennoot 1] B.V. ( [groepsvennoot 1] ) en [naam joint venture] ( [groepsvennoot 2] ). [eiseres 2] zou zich blijven richten op de ontwikkeling van kwaliteitskoffie volgens de FairChain principes en het op de markt brengen van die koffie in onder meer Nederland, Ierland en het Verenigd Koninkrijk. [gedaagde] zou zich via [groepsvennoot 2] richten op de branderij in Ethiopië en op afzetmarkten in Ethiopië, Afrika en Azië. De IE-rechten van de naam [eiseressen] en het M-logo zouden bij [eiseres 2] terecht komen voor wereldwijd gebruik. Aan [groepsvennoot 2] werd een licentie verstrekt voor het gebruik van de naam [eiseressen] binnen bepaalde kaders (artikel 3 MBO).
2.5.
Afgesproken werd ook dat de leverantieovereenkomst van 18 april 2016 met het bedrijf Maas, op dat moment een belangrijke afnemer van [eiseressen] , en de bijbehorende lening die Maas had verstrekt, zouden overgaan naar [eiseres 2] (artikel 4.3 MBO). Om misverstand te voorkomen zal de in de MBO genoemde rechtsvoorgangster van [gedaagde] verder worden aangeduid als [gedaagde] en NewCo B.V. als [eiseres 1] .
In artikel 4.3 staat verder:
“Parties acknowledge that after Closing – upon the restructuring of the [eiseressen] group of companies – the sole and primary (business) contact of Maas for the [eiseressen] business is and will be [eiseres 2] .
[ [gedaagde] ] hereby undertakes towards [eiseres 2] and the Purchaser [ [eiseres 1] ] that [ [gedaagde] ] and its affiliates shall direct Maas to [eiseres 2] for any and all of Maas’ undertakings related to the [eiseressen] business.
[ [gedaagde] ] shall under the non-compete (see below under 4.6) not be allowed to transact directly or indirectly in any shape or form with Maas for branded and private label coffee.
Maas Covenant: [ [gedaagde] ] shall use its best efforts to (….) (iii) ensure that any and all undertakings of Maas related to the [eiseressen] business shall – with the consent of [eiseres 2] – solely and primarily be executed, facilitated and coordinated by [eiseres 2] .”
2.6.
Artikel 4.6 MBO bevat onder meer een non-concurrentiebeding (tot mei 2024), luidende, voor zover van belang:
“[ [gedaagde] ] hereby undertakes towards [eiseres 2] and the Purchaser that [ [gedaagde] ] and its affiliates shall not, directly or indirectly, for its own account or on behalf of any other person or in any other way for the account of any third party, without the prior written consent of [eiseres 2] for a period of 5 years from Closing:
a. in the Netherlands, UK and Ireland be engaged in or concerned with the conduct of business that competes with the business as conducted by [eiseres 2] at the Closing Date (i.e. selling coffee (both B2B and B2C) (the
Business);
Business);
b. not trade with any of the customers of [eiseres 2] as set out in
Annex 2;
Annex 2;
c. (…)
d. pursuade or cause or attempt to persuade any customer, supplier of or person otherwise doing business with [eiseres 2] to terminate his/its relationship with [eiseres 2] or take any action that may result in the impairment of such relationship or assist any competitor of [eiseres 2] in the conduct of the Business
referred to in paragraph a. above.
[eiseres 2] and the Purchaser hereby undertake towards [ [gedaagde] ] that [eiseres 2] and its affiliates shall not, directly or indirectly, without the prior written consent of [ [gedaagde] ] for a period from 5 years from Closing:
a. for its own account or on behalf of any other person or in any other way for the account of any third party, sell coffee (both B2B ans B2C) in Ethiopia;
b. establish or own a coffee roasting facility in Ethiopia; or
c. use the M-logo in Africa and Asia.
(…)
Each of [ [gedaagde] ] and [eiseres 2] shall, and shall procure that each of its affiliates shall, use its best efforts to increase the business of the other party (i.e. [ [gedaagde] ]’s roasting business and [eiseres 2] ’s Business).
If [groepsvennoot 2] is contacted by a party active in the Netherlands, UK or Ireland (..) to purchase coffee (beans) it shall refer and introduce that Prospective Client to [eiseres 2] . (…)
Parties acknowledge that [groepsvennoot 2] is the preferred roasting company of [eiseres 2] for the coffee beans sourced in Ethiopia. [eiseres 2] in any case shall be obliged to engage [groepsvennoot 2] to roast the coffee beans, provided (i) the coffee beans are sourced in Ethiopia and (ii) it regards the [eiseres 2] business (that uses the IP Rights) in the Netherlands, UK or Ireland.
Parties acknowledge that [ [gedaagde] ] and its affiliates shall be allowed to roast coffee beans for Tega Tula (i) for the sale outside the Netherlands, UK and Ireland, and (ii) up to a maximum of 5,000 kg per year for the sale in the Netherlands.
2.7.
Op overtreding van het non-concurrentiebeding van artikel 4.6 MBO is in die bepaling een boete gesteld van € 50.000,- ineens plus € 5.000,- per dag.
2.8.
Artikel 4.8 MBO (Trading Post-Closing) luidt:
“Upon Closing Date, [eiseres 2] and [groepsvennoot 2] shall enter into new coffee supply agreements at arm’s length terms to be negotiated in good faith, provided that [eiseres 2] shall guarantee a minimal order of 60,000 kilo of roasted beans in the period of 2 years as from Closing, under the condition that the quality is sufficient. Parties shall negotiate a tolling fee arrangement in good faith.”
2.9.
Voor de artikelen 4.6 en 4.8 MBO heeft [groepsvennoot 2] meegetekend. De Closing was op 16 mei 2019. Ter uitvoering van artikel 4.8 hebben [eiseres 2] en [groepsvennoot 2] op 11 november 2019 een “Framework Agreement Fair Chain coffee" (FA) gesloten met onder meer bepalingen over de door [eiseres 2] te betalen prijs voor de groene (ongeroosterde) koffiebonen en de “tolling fee” (roosteren, verpakken, kantoorkosten, etc). Ook de FA bevat een non-concurrentiebeding dat [groepsvennoot 2] kort gezegd verbiedt met klanten van [eiseres 2] “including Maas” te handelen.
2.10.
Bij brief van 20 december 2019 heeft Maas de relatie met [eiseressen] opgezegd met ingang van 1 mei 2020. Tot begin 2021 heeft Maas nog koffie afgenomen en inkooporders geplaatst bij [eiseres 2] .
2.11.
Vanaf ongeveer februari 2020 zijn tussen [eiseres 2] enerzijds en [gedaagde] en [groepsvennoot 2] anderzijds conflicten ontstaan over onder meer de volgens [eiseres 2] tekort schietende kwaliteit en (tijdige) levering van de koffie. [eiseres 2] ( [naam 2] ) heeft geklaagd in een e-mail aan [gedaagde] ( [naam 3] ) van 25 maart 2020 en gevraagd welke verbetermaatregelen [groepsvennoot 2] gaat nemen, waarna een mailwisseling tussen partijen is gevolgd.
2.12.
Vertegenwoordigers van partijen en Maas hebben op 24 juni 2020 de problemen besproken op het kantoor van Maas en op 28 juni 2020 een “cupping session” gehouden op het kantoor van [eiseres 2] . Daarvan heeft Maas ( [naam 6] ) aan partijen bij e-mail van 1 juli 2020 over “Kwaliteitsborging [eiseressen] koffie @MAAS” verslag gedaan, met conclusies en aanbevelingen.
2.13.
[eiseres 2] en Maas hebben onderhandeld (e-mails van 7 juli, 14 juli, 15 juli, 28 september 2020) over een leverantieovereenkomst op basis waarvan Maas bepaalde hoeveelheden koffie per jaar zou afnemen, maar een overeenkomst is nooit getekend.
2.14.
De (toenmalige) advocaat van [eiseres 2] heeft bij brief van 28 oktober 2020 [gedaagde] , [groepsvennoot 1] en [groepsvennoot 2] , onder verwijzing naar de artikelen 4.3 en 4.6 MBO en artikel 11 FA, gesommeerd om (i) directe communicatie met Maas te staken, (ii) geen koffie aan Maas te leveren en (iii) geen enkele commerciële relatie met Maas aan te gaan.
2.15.
Daarop heeft de advocaat van [gedaagde] , [groepsvennoot 1] en [naam joint venture] bij e-mail van 19 januari 2021 gereageerd met een ingebreke- en aansprakelijkstelling, stellende dat [eiseres 2] de MBO en de FA niet nakomt en de de statuten niet naleeft, doordat:
- zij koffie importeert via de aan [naam 1] gelieerde vennootschap Fair Chain Farming BV,
- zij die koffie zelf roostert in plaats van daarvoor [groepsvennoot 2] in te schakelen,
- zij in Nederland koffie roostert en die verkoopt als in Ethiopië gebrande [eiseressen] koffie (etikettenfraude),
- zij daarmee wanprestatie pleegt jegens Maas en daarmee onrechtmatig handelt jegens [gedaagde] c.s.,
- de belangen van [naam 1] , Fair Chain Farming BV en Fair Chain Stichting te veel door elkaar lopen, en
- zij mogelijk misbruik heeft gemaakt van de NOW-regelingen.
Daarbij is [eiseres 2] gesommeerd tot nakoming en om op diverse punten informatie te verschaffen, bij gebreke waarvan (partiële) ontbinding van de MBO en de FA in het vooruitzicht is gesteld, evenals het melden van de diverse onregelmatigheden bij de bevoegde instanties.
2.16.
Bij brief van 2 september 2021 van de advocaat van [eiseres 2] aan de advocaat van [gedaagde] zijn [gedaagde] “en haar affiliates” gesommeerd niet meer de MBO, in het bijzonder het concurrentieverbod, te schenden en om te overleggen over schadevergoeding. Daarnaast zijn boetes (“dwangsommen”) aangezegd.
2.17.
Bij brief van 24 september 2021 heeft [gedaagde] de MBO partieel ontbonden en wel voor zover het de concurrentiebeperkingen van artikel 4.6 betreft. Bij bericht van 13 december 2021 heeft [gedaagde] gesteld dat het concurrentieverbod bovendien nietig is op grond van de Mededingingswet.
3.Het geschil in conventie
3.1.
[eiseressen] vordert:
1. [gedaagde] te gebieden om de MBO na te komen, in het bijzonder de artikelen 4.3 en 4.6;
2. [gedaagde] te verbieden op enige manier zaken te doen met Maas met betrekking tot koffie en koffiebonen;
3. [gedaagde] te bevelen ervoor zorg te dragen dat de aan haar gelieerde ondernemingen, waaronder maar niet uitsluitend [naam joint venture] en Tega & Tula Special Coffee Farm Agro Industry PLC, op geen enkele manier zaken doen met Maas met betrekking tot koffie en koffiebonen;
4. [gedaagde] te bevelen dat zij Maas zal verwijzen naar [eiseres 2] voor alle zakelijke contacten over koffie en koffiebonen;
5. [gedaagde] te bevelen ervoor zorg te dragen dat bovengenoemde aan haar gelieerde ondernemingen Maas zullen verwijzen naar [eiseres 2] voor alle zakelijke contacten over koffie en koffiebonen;
6. [gedaagde] te bevelen naar beste vermogen de relatie tussen Maas en [eiseres 2] te ondersteunen/herstellen en daarin op geen enkele wijze te proberen tussen te komen,
7. op straffe van dwangsommen van € 50.000 voor iedere inbreuk op deze verboden en bevelen, te vermeerderen met € 5.000 voor iedere dag dat de inbreuk voortduurt;
8. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een door de voorzieningenrechter vast te stellen contractuele boete op grond van artikel 4.6 van het MBO;
9. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van dit geding.
3.2.
[eiseressen] stelt daartoe dat partijen in mei 2019 een Management Buy Out zijn overeengekomen, waarbij [eiseres 2] zich zou richten op de ontwikkeling van kwaliteitskoffie volgens de FairChain principes en het op de markt brengen van die koffie in onder meer Nederland, Ierland en het Verenigd Koninkrijk.
[gedaagde] zou zich via [eiseressen] Coffee Roasting richten op de branderij in Ethiopië en op afzetmarkten in Ethiopië, Afrika en Azië. In de MBO spraken zij verder af dat de relatie met afnemer Maas exclusief voor [eiseres 2] zou zijn voor tenminste 5 jaar, dus in ieder geval tot mei 2024. Gedurende die periode is het verboden voor [gedaagde] c.s. om rechtstreeks zaken te doen met Maas en ook anderszins te concurreren met [eiseres 2] in Nederland, Ierland en het Verenigd Koninkrijk. Vervolgens is [gedaagde] echter gaan stoken in de relatie tussen [eiseressen] en Maas en heeft [gedaagde] aangekondigd zelf met Maas te zullen gaan handelen en zich niet meer gebonden te achten aan de non-concurrentieafspraken. [eiseressen] vordert nakoming van de MBO.
[gedaagde] zou zich via [eiseressen] Coffee Roasting richten op de branderij in Ethiopië en op afzetmarkten in Ethiopië, Afrika en Azië. In de MBO spraken zij verder af dat de relatie met afnemer Maas exclusief voor [eiseres 2] zou zijn voor tenminste 5 jaar, dus in ieder geval tot mei 2024. Gedurende die periode is het verboden voor [gedaagde] c.s. om rechtstreeks zaken te doen met Maas en ook anderszins te concurreren met [eiseres 2] in Nederland, Ierland en het Verenigd Koninkrijk. Vervolgens is [gedaagde] echter gaan stoken in de relatie tussen [eiseressen] en Maas en heeft [gedaagde] aangekondigd zelf met Maas te zullen gaan handelen en zich niet meer gebonden te achten aan de non-concurrentieafspraken. [eiseressen] vordert nakoming van de MBO.
3.3.
[gedaagde] voert daartegen, samengevat, het volgende aan. De vordering tot nakoming van de MBO moet worden afgewezen a.) omdat er geen tekortkoming is zijdens [gedaagde] , b.) omdat [gedaagde] terecht (partieel) heeft ontbonden, althans c.) zich beroept op opschorting. Hoe dan ook kan [gedaagde] niet worden verplicht tot nakoming van verplichtingen van derde partijen die volgens [eiseressen] aan haar zijn gelieerd, maar alleen tot nakoming van haar eigen verplichtingen. De vorderingen van [eiseres 1] moeten in ieder geval worden afgewezen, omdat zij geen partij is bij de MBO.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4.Het geschil in voorwaardelijke reconventie
4.1.
[gedaagde] vordert voorwaardelijk, voor het geval zij in conventie zou worden veroordeeld tot nakoming:
1. [eiseressen] te gebieden om de MBO na te komen, in het bijzonder artikel
4.6;
2. [eiseressen] te verbieden om op enige manier zaken te doen met Melange Coffee Roaster, althans een andere coffee roaster in Ethiopië dan [eiseressen] ET;
3. [eiseressen] te verbieden om op enige manier zaken te doen met FairChain Agro Plc., FairChain Farming BV, met betrekking tot het branden van koffie en koffiebonen en/of export daarvan, althans (subsidiair) in Ethiopië;
4. [eiseressen] te bevelen [groepsvennoot 2] . in te schakelen voor het branden van koffie, althans koffiebonen in Ethiopië, alsmede alle aanverwante dienstverlening zoals export;
5. [eiseressen] te bevelen ervoor zorg te dragen dat [eiseressen] en de aan haar gelieerde ondernemingen - waaronder maar niet uitsluitend FairChain Farming BV [en] FairChain Agro Plc. - [groepsvennoot 2] . inschakelen voor het branden van koffie, althans koffiebonen;
6. [eiseressen] te bevelen dat zij FairChain Farming BV zal verwijzen naar [groepsvennoot 2] voor alle zakelijke contacten over koffie en koffiebonen in Ethiopië;
7. [eiseressen] te bevelen ervoor zorg te dragen dat de aan haar gelieerde ondernemingen, waaronder maar niet uitsluitend FairChain Farming BV, FairChain Agro Plc. zullen verwijzen naar [gedaagde] , althans [eiseressen] ET voor alle zakelijke contacten over koffie en koffiebonen in Ethiopië;
8. [eiseressen] te bevelen naar beste vermogen de roasting business van [gedaagde] te
ondersteunen/herstellen, althans voorzieningen in goede justitie te treffen;
9. [eiseressen] te veroordelen het branden van koffie in Kenia, althans het branden van de triple blend in Kenia te staken en gestaakt te houden;
10. [eiseressen] te verbieden (al dan niet door middel van FairChain Farming BV en/of FairChain Agro Plc) direct of indirect als aandeelhouder, bestuurder of anderszins betrokken te zijn bij gebruik van het M-logo, dan wel een daarop gelijkende of aanverwante uiting in Afrika, althans Kenia;
11. al het voorgaande op straffe van dwangsommen van € 50.000 voor iedere inbreuk op de voorgaande verboden en bevelen, te vermeerderen met € 5.000 voor iedere dag dat de inbreuk voortduurt;
12. [eiseressen] te veroordelen tot betaling van een voorschot op de contractuele boete op grond van artikel 4.6 MBO van € 50.000;
13. [eiseressen] te veroordelen in de kosten van deze procedure.
4.2.
[gedaagde] meent dat het juist [eiseressen] is die haar verplichtingen uit de MBO niet nakomt en wel op onder meer de volgende punten:
• het ongeoorloofd branden en verpakken van koffie in Nederland,
• onjuiste etikettering (ten onrechte vermelden dat gebrand en verpakt is in land van herkomst),
• het ongeoorloofd weghalen van 'handel' bij [eiseressen] ET, waardoor de 'roasting business' van [gedaagde] niet wordt bevorderd maar aangetast,
• het ongeoorloofd weghalen van export activiteiten bij [eiseressen] ET (in strijd met MBO en FA),
• het opzetten van een parallelle geld- en goederen stroom via FairChain Farming BV en aan haar gelieerde entiteiten in Nederland en Ethiopië.
Als [gedaagde] moet nakomen, dan moet [eiseressen] dat ook.
4.3.
[eiseressen] voert verweer. Zij zegt toe te zullen nakomen als [gedaagde] dat ook doet. Daarom heeft [gedaagde] geen belang bij deze vordering, aldus [eiseressen] .
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
5.De beoordeling in conventie
5.1.
In de MBO hebben partijen hun toekomstige afzetmarkten duidelijk afgebakend, versterkt met non-concurrentiebedingen voor de duur van vijf jaar, dat is tot mei 2024. [gedaagde] zou zich exclusief richten op Ethiopië, Afrika en Azië, [eiseressen] op Nederland, Ierland en het Verenigd Koninkrijk. Daarbij is speciaal voor de verhouding tot de belangrijke afnemer Maas het hiervoor onder 2.5. genoemde en geciteerde artikel 4.3 opgenomen. De strekking daarvan is duidelijk: alle [eiseressen] handel met Maas zou uitsluitend via [eiseres 2] verlopen.
5.2.
Maas staat buiten de MBO en maakt, zoals haar director procurement [naam 7] in een door [gedaagde] overgelegde brief van 18 januari 2022 schrijft, haar eigen afwegingen. Zij heeft de relatie met [eiseressen] per brief van 20 december 2019 opgezegd tegen 1 mei 2020. Dat neemt niet weg dat zij vervolgens nog tot juni 2021 voorraad van [eiseressen] heeft afgenomen. Wat daarvan verder zij, ook als Maas niet meer bewogen zou kunnen worden om af te nemen van [eiseressen] , dan heeft [eiseressen] er belang bij om niet in Nederland via Maas beconcurreerd te worden met door [gedaagde] aangeleverde [eiseressen] koffie uit Ethiopië. [gedaagde] zegt nog geen zaken te hebben gedaan met Maas, maar dat wel graag te willen doen, zodat [eiseressen] een spoedeisend belang heeft bij een verbod. Omdat en voor zover [gedaagde] in de MBO ook verplichtingen is aangegaan namens haar ‘affiliates’, zal haar worden geboden ervoor te zorgen dat die ‘affiliates’ zich ook aan die verplichtingen houden. Daarvoor is niet nodig dat die ook partij waren bij de MBO. Gesteld noch gebleken is dat de door [eiseressen] in de dagvaarding als zodanig genoemde vennootschappen niet als ‘affiliates’ kunnen worden aangemerkt. [eiseres 1] is de in de MBO als purchaser aangeduide “NewCo B.V.” en kan dus worden aangemerkt als partij bij de MBO, ook al is zij pas later opgericht. Zij heeft dus een eigen belang bij de vorderingen.
5.3.
Dit zou anders zijn als [gedaagde] de MBO terecht partieel had ontbonden, maar dat is niet het geval. Zij verwijt [eiseressen] allereerst dat zij zich niet heeft gehouden aan de verplichting om in twee jaar tijd minimaal 60.000 gebrande bonen af te nemen. Die verplichting ziet alleen op afname van gebrande bonen en strekt zich niet mede uit tot de inkoop en export van die bonen. In dit verband heeft [eiseressen] een eerdere, door [gedaagde] voorgestelde, versie van de MBO aangehaald, waarin de verplichting wel mede de export omvatte. Zij is daar bewust niet mee akkoord gegaan, omdat de buitenlandse deviezen volgens het Fair Chain principe bij de boerenprogramma’s terecht moesten komen en niet bij [groepsvennoot 2] . Gelet op de totstandkoming van dit duidelijke artikel, mocht [gedaagde] er redelijkerwijs niet van uitgaan dat het met de impliciete bepaling uit de FA, waarnaar zij heeft verwezen, zomaar weer opzij gezet zou worden. Weliswaar was in het verleden wel inkoop en export door [groepsvennoot 2] gedaan, maar daaraan kon blijkens de door [eiseressen] overgelegde productie 23 uitdrukkelijk geen precedent voor de toekomst worden ontleend.
5.4.
Partijen verschillen van mening over het exacte aantal kilo’s gebrande bonen dat is afgenomen en dit is niet de plaats voor nader onderzoek daarnaar. Volgens [eiseressen] zou het gaan om 43.168 kilo. In totaal is volgens haar 23.296 kilo niet bij [groepsvennoot 2] gebrand, omdat die weigerde te branden als zij niet ook mocht exporteren. Ter zitting is door [gedaagde] erkend dat [groepsvennoot 2] heeft geweigerd te branden als zij niet ook mocht exporteren. Dat was dus onterecht en [gedaagde] kan [eiseressen] dan ook niet verwijten dat de 60.000 kilo niet zijn gehaald. Ook het verwijt dat [eiseressen] FairChain Agro Plc en FairChain Farming BV inschakelt voor de inkoop van groene bonen en de export van de gebrande bonen is dus niet terecht. Dat staat haar immers vrij onder de MBO.
5.5.
[eiseressen] heeft gemotiveerd weersproken dat zij Ethiopische bonen in Kenia zou laten branden en [groepsvennoot 2] daarmee zou benadelen. Zij heeft in dit verband onweersproken gesteld dat het gaat om Keniaanse koffie die eerst in Nederland werd gebrand en inmiddels in Kenia. [gedaagde] heeft veel werk gemaakt van het in Nederland branden van Ethiopische koffie door [eiseressen] , wat etikettenfraude zou opleveren, maar [eiseressen] heeft daartegenover gesteld dat het gaat om één lading groene koffie die [groepsvennoot 2] weigerde te branden.
5.6.
Al met al is van tekortkomingen die de partiële ontbinding rechtvaardigen geen sprake. Ook voor opschorting door [gedaagde] van haar verplichtingen uit het concurrentiebeding is geen grond. [eiseressen] kan [gedaagde] dus houden aan artikel 4.6 van de MBO. Dit betekent dat de vorderingen onder 1, 2 en 3 toewijsbaar zijn, waarbij het verbod onder 2 zal worden beperkt tot zaken doen met Maas als bedoeld in de MBO onder 4.3 voor de duur van het non-concurrentiebeding van artikel 4.6 MBO, en het bevel onder 3 zal worden beperkt tot de daar met name genoemde ondernemingen. Maas weet van de hoed en de rand en heeft besloten niet meer af te nemen van [eiseressen] . De vorderingen onder 4, 5 en 6 komen daarom zinloos voor en zullen worden afgewezen. Dat [gedaagde] de hand heeft gehad in de verstoorde relatie met Maas kan in het kader van dit kort geding niet worden vastgesteld.
De contractuele boete is dan ook niet toewijsbaar. De gevorderde dwangsommen zullen worden gematigd en gemaximeerd zoals is vermeld in de beslissing.
De contractuele boete is dan ook niet toewijsbaar. De gevorderde dwangsommen zullen worden gematigd en gemaximeerd zoals is vermeld in de beslissing.
5.7.
Als op hoofdpunten in het ongelijk gestelde partij zal [gedaagde] worden verwezen in de proceskosten, tot op heden begroot op:
- dagvaarding € 0,00
- griffierecht 676,00
- salaris advocaat
1.016,00
1.016,00
Totaal € 1.692,00
6.De beoordeling in reconventie
6.1.
Zoals in conventie overwogen is niet gebleken van noemenswaardige schending door [eiseressen] van de MBO. Voor geboden, bevelen en veroordelingen als gevorderd is dus geen grond. De vorderingen worden afgewezen.
6.2
Als in het ongelijk gestelde partij wordt [gedaagde] verwezen in de proceskosten, vanwege de samenhang met de conventie begroot op nihil.
7.De beslissing
De voorzieningenrechter
in conventie
7.1.
gebiedt [gedaagde] om de MBO, in het bijzonder de artikelen 4.3 en 4.6, na te komen;
7.2.
verbiedt [gedaagde] zaken ten aanzien van koffie en koffiebonen te doen met Maas als bedoeld in artikel 4.3 MBO voor de duur van het non-concurrentiebeding van artikel 4.6 MBO;
7.3.
beveelt [gedaagde] ervoor zorg te dragen dat de aan haar gelieerde ondernemingen [naam joint venture] en Tega & Tula Special Coffee Farm Agro Industry PLC geen zaken ten aanzien van koffie en koffiebonen doen met Maas als bedoeld in artikel 4.3 MBO voor de duur van het non-concurrentiebeding van artikel 4.6 MBO;
7.4.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseressen] een dwangsom te betalen van € 15.000,00 voor iedere inbreuk op een van de onder 7.1, 7.2 of 7.3 uitgesproken veroordelingen, vermeerderd met € 5.000,00 voor iedere dag dat de inbreuk voortduurt, een en ander tot een maximum van in totaal € 150.000,00 is bereikt;
7.5.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseressen] tot op heden begroot op € 1.692,00;
7.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
7.7.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
7.8.
weigert de gevraagde voorzieningen;
7.9.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseressen] begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Beukenhorst, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M.A.H. Verburgh, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 23 februari 2022. [1]