ECLI:NL:RBAMS:2022:7704

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 december 2022
Publicatiedatum
21 december 2022
Zaaknummer
C/13/726362 / KG ZA 22-1015
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over loonbetaling tijdens ziekte en uitleg arbeidsovereenkomst

Op 20 december 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam een mondeling vonnis uitgesproken in een kort geding tussen [eiser], werknemer van Toss in Holland B.V., en zijn werkgever. [eiser] is sinds begin november 2022 arbeidsongeschikt wegens ziekte en stelt dat Toss hem minder loon betaalt dan waar hij recht op heeft volgens de arbeidsovereenkomst. Hij vordert onder andere betaling van achterstallig loon en doorbetaling van een percentage van zijn salaris tijdens ziekte. Toss voert verweer en stelt dat zij het juiste loon heeft betaald.

De voorzieningenrechter heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de uitleg van de arbeidsovereenkomst, met name de bepaling over het SV-loon, niet door Toss kan worden gevolgd. De rechter heeft vastgesteld dat Toss de verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst niet correct heeft nageleefd. De vordering van [eiser] tot betaling van het achterstallige loon is toegewezen, evenals de vordering tot doorbetaling van een percentage van het salaris tijdens ziekte. Toss is ook veroordeeld tot het verstrekken van loonstroken aan [eiser].

De rechter heeft de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten afgewezen, omdat [eiser] niet voldoende onderbouwing heeft gegeven voor deze kosten. Toss is als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/726362 / KG ZA 22-1015 IHJK/MAH
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op 20 december 2022
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser bij dagvaarding van 9 december 2022,
advocaten mr. W.M. Hes en mr. L.F. van der Geest te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TOSS IN HOLLAND B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. A.M. Straver te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser] en Toss worden genoemd.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank ter behandeling van een vordering in kort geding.
Tegenwoordig zijn mr. I.H.J. Konings, voorzieningenrechter, en mr. M.A.H. Verburgh, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen:
- [eiser] met mr. Hes en mr. Van der Geest
- [naam] (sales director) met mr. Straver.

1.De procedure

[eiser] heeft producties in het geding gebracht en Toss een conclusie van antwoord. Beide partijen hebben het woord gevoerd. De behandeling van de zaak is gesloten en vervolgens is mondeling uitspraak gedaan. Daarvan is ingevolge artikel 30p lid 3 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering dit proces-verbaal opgemaakt, dat wordt afgegeven op 21 december 2022.

2.Waar gaat dit kort geding over?

2.1.
[eiser] is werknemer van Toss en sinds begin november 2022 arbeidsongeschikt wegens ziekte. Hij stelt dat Toss hem sinds zijn ziekte minder loon betaalt dan waar [eiser] volgens de arbeidsovereenkomst recht op heeft. Hij vordert in dit kort geding Toss te veroordelen:
I. om binnen 5 dagen aan [eiser] een bedrag van € 7.780,97 bruto en € 2.334,29 netto te betalen aan (achterstallig) loon over de maand november 2022, te vermeerderen met de wettelijke verhoging;
II. om zo lang als de arbeidsongeschiktheid van [eiser] na november 2022 voortduurt, 90% van het gebruikelijke salaris door te betalen in het eerste ziektejaar en 80% in het tweede ziektejaar;
III. aan [eiser] de wettelijke rente over de som van het bedrag onder I te betalen, vanaf het tijdstip van opeisbaarheid tot aan de dag der algehele voldoening;
IV. aan [eiser] de buitengerechtelijke incassokosten te betalen volgens de staffel buitengerechtelijke kosten;
V. om, zo lang de arbeidsovereenkomst bestaat, [eiser] maandelijks van deugdelijke bruto-netto specificaties (loonstroken) te voorzien op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag of dagdeel;
VI. in de proces- en nakosten, met wettelijke rente.
2.2.
Toss voert verweer en betoogt dat zij heeft betaald wat zij volgens de arbeidsovereenkomst verschuldigd is.

3.De beoordeling

3.1.
Kern van het schil is de uitleg van de arbeidsovereenkomst die is gesloten tussen Toss en [eiser] . De Haviltex-maatstaf is daarop van toepassing.
3.2.
In artikel 8.3 van de overeenkomst is bepaald dat gedurende de eerste 12 maanden van ziekte 90% van het dan geldende bruto maandsalaris zal worden betaald en in het tweede jaar 80%. In artikel 8.4 is het maximum van het tijdens ziekte te betalen bedrag gekoppeld aan “
de social insurance wage (SV-loon)”.
3.3.
Artikel 8.4 kan niet anders worden begrepen dan dat er een maximum is gesteld op hetgeen gedurende ziekte moet worden betaald. Het begrip SV-loon moet objectief worden uitgelegd. Op de website van het UWV staat:

Het sv-loon (sociale verzekeringsloon) is het loon waarover u belastingen en sociale verzekeringspremies betaalt. (…) Het sv-loon is uw brutoloon plus alle belastbare onderdelen van het loon. Belastbare onderdelen zijn bijvoorbeeld: vakantiegeld, eindejaarsuitkering, (…)
3.4.
Toss hanteert een andere uitleg van dit begrip, namelijk dat met het sv-loon wordt bedoeld het maximum dagloon, dat neerkomt op € 4.975,50 per maand. Dat is minder dan 1/3 deel van het maandelijkse bruto salaris van [eiser] .
3.5.
Voor deze uitleg is geen enkel aanknopingspunt te vinden. Waarom [eiser] dat zo zou moeten hebben begrepen, heeft Toss niet duidelijk gemaakt . Overigens heeft Toss artikel 8.4 in de conclusie van antwoord ook nog op andere manieren uitgelegd. Mede gelet op het feit dat tussen partijen niet over de inhoud van deze bepalingen in de arbeidsovereenkomst is gesproken, kan de uitleg van Toss niet worden gevolgd, nu die afwijkt van de gebruikelijke uitleg van het begrip SV-loon.
3.6.
De berekening van het door [eiser] gevorderde bedrag is niet betwist, dus dit zal worden toegewezen. Zoals gebruikelijk in kort geding zal de wettelijke verhoging worden beperkt tot 25%. Ook de wettelijke rente zal worden toegewezen. Betaling zal moeten plaatsvinden binnen vijf dagen na betekening van het proces-verbaal van dit mondeling vonnis.
3.7.
Toss zal tevens worden veroordeeld om het loon tijdens ziekte door te betalen conform bovenstaande uitleg.
3.8.
De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke (incasso-)kosten zal worden afgewezen. [eiser] heeft immers nagelaten een omschrijving te geven van de voor zijn rekening verrichte buitengerechtelijke werkzaamheden. De kosten waarvan hij vergoeding vordert, moeten dan ook worden aangemerkt als betrekking hebbend op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling wordt geacht een vergoeding in te sluiten.
3.9.
Toss zal ook worden veroordeeld tot het verstrekken van loonstroken, nu zij daartegen geen verweer heeft gevoerd. De gevorderde dwangsommen worden afgewezen, nu Toss steeds loonstroken heeft verstrekt en er geen aanleiding is om te veronderstellen dat zij dat niet meer gaat doen.
3.10.
Toss zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proces- en nakosten, met wettelijke rente, zoals gevorderd. Het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde wordt afgewezen.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
veroordeelt Toss om binnen vijf dagen na betekening van het proces-verbaal van dit mondeling vonnis aan [eiser] een bedrag van € 7.780,97 bruto en € 2.334,29 netto te betalen aan (achterstallig) loon over de maand november 2022, te vermeerderen met de tot 25% beperkte wettelijke verhoging ex artikel 7:625 Burgerlijk Wetboek en vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf het tijdstip van opeisbaarheid tot aan de dag van voldoening;
4.2.
veroordeelt Toss om zo lang als de arbeidsongeschiktheid van [eiser] na november 2022 voortduurt, 90% van het dan geldende brutosalaris door te betalen in het eerste ziektejaar en 80% in het tweede ziektejaar, een en ander tot maximaal het sv-loon zoals uitgelegd in r.o. 3.3 hierboven;
4.3.
om, zo lang de arbeidsovereenkomst bestaat, [eiser] maandelijks van deugdelijke bruto-netto specificaties (loonstroken) te voorzien;
4.4.
veroordeelt Toss in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op:
- dagvaarding € 125,03
- griffierecht € 1.301,00
- salaris advocaat €
1.016,00
Totaal € 2.442,03,
te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van veertien dagen na de datum van dit vonnis tot de dag van voldoening;
4.5.
veroordeelt Toss in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van de betekening, en te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot de dag van voldoening;
4.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzieningenrechter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.
Type: MAH
Coll: MV