Op 20 december 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam een mondeling vonnis uitgesproken in een kort geding tussen [eiser], werknemer van Toss in Holland B.V., en zijn werkgever. [eiser] is sinds begin november 2022 arbeidsongeschikt wegens ziekte en stelt dat Toss hem minder loon betaalt dan waar hij recht op heeft volgens de arbeidsovereenkomst. Hij vordert onder andere betaling van achterstallig loon en doorbetaling van een percentage van zijn salaris tijdens ziekte. Toss voert verweer en stelt dat zij het juiste loon heeft betaald.
De voorzieningenrechter heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de uitleg van de arbeidsovereenkomst, met name de bepaling over het SV-loon, niet door Toss kan worden gevolgd. De rechter heeft vastgesteld dat Toss de verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst niet correct heeft nageleefd. De vordering van [eiser] tot betaling van het achterstallige loon is toegewezen, evenals de vordering tot doorbetaling van een percentage van het salaris tijdens ziekte. Toss is ook veroordeeld tot het verstrekken van loonstroken aan [eiser].
De rechter heeft de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten afgewezen, omdat [eiser] niet voldoende onderbouwing heeft gegeven voor deze kosten. Toss is als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.