ECLI:NL:RBAMS:2022:7698

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 december 2022
Publicatiedatum
21 december 2022
Zaaknummer
13/751179-20
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in de vordering tot behandeling van een Europees aanhoudingsbevel

Op 6 december 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door Polen. De officier van justitie had een vordering ingediend op basis van artikel 23 van de Overleveringswet (OLW) om het EAB in behandeling te nemen. De rechtbank constateerde dat de termijn van 90 dagen, waarbinnen zij op het overleveringsverzoek moest beslissen, reeds was verstreken. Hierdoor kon de beslistermijn niet meer worden verlengd en bestond er geen grondslag meer voor de gevangenhouding van de opgeëiste persoon.

Tijdens de zitting op 6 december 2022 was de opgeëiste persoon niet aanwezig, noch zijn raadsman. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat hij de Poolse nationaliteit heeft. Uit een e-mail van het Openbaar Ministerie bleek dat het EAB door de uitvaardigende autoriteit was ingetrokken, omdat de opgeëiste persoon in 2020 al in Polen was gearresteerd. De officier van justitie verklaarde dat de beslissing tot intrekking van het EAB op 27 augustus 2020 was genomen.

Gelet op deze feiten heeft de rechtbank de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB. Tevens werd vastgesteld dat de geschorste overleveringsdetentie was geëindigd. De uitspraak werd gedaan door de voorzitter en twee andere rechters, en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751179-20
RK nummer: 20/2568
Datum uitspraak: 6 december 2022
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 18 mei 2020 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). Dit EAB is uitgevaardigd op
13 december 2019 door
the Regional Court in Piotrków Trybunalski(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 1979,
adres: [adres] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 6 december 2022. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie, mr. N.R. Bakkenes. De opgeëiste persoon is niet verschenen. Zijn raadsman, mr. R. El Bellaj, advocaat te Tilburg, is ook niet verschenen.
De rechtbank stelt vast dat in deze zaak de termijn van 90 dagen waarbinnen de rechtbank ex artikel 22 OLW op het overleveringsverzoek moet beslissen, reeds is verstreken. Dat betekent dat de rechtbank de beslistermijn niet meer kan verlengen en dat als gevolg daarvan geen grondslag meer bestaat voor gevangenhouding.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Poolse nationaliteit heeft.

3.Ontvankelijkheid van de officier van justitie

Uit een e-mail van het Openbaar Ministerie, afdeling Internationaal Rechtshulp Centrum (IRC), van 5 december 2022 blijkt dat het voorliggende EAB door de uitvaardigende justitiële autoriteit is ingetrokken. Op de zitting van 6 december 2022 heeft de officier van justitie aangevuld dat de opgeëiste persoon in 2020 is gearresteerd in Polen en dat de beslissing tot het intrekken van het EAB is genomen op 27 augustus 2020.
Gelet op het bovenstaande verklaart de rechtbank de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB.

4.Beslissing

VERKLAARTde officier van justitie
NIET-ONTVANKELIJKin de vordering van
18 mei 2020 tot het in behandeling nemen van het EAB.
STELT VASTdat de geschorste overleveringsdetentie is geëindigd.
Aldus gedaan door
mr. J.A.A.G. de Vries, voorzitter,
mrs. G.M. Beunk en D. Hein, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.J.F. Ceelie, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 6 december 2022.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.