ECLI:NL:RBAMS:2022:7697

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 december 2022
Publicatiedatum
21 december 2022
Zaaknummer
13/250278-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in de vordering tot behandeling van een Europees aanhoudingsbevel na intrekking door België

Op 6 december 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de rechtbank van eerste aanleg Antwerpen. De officier van justitie had op 14 oktober 2022 een vordering ingediend tot het in behandeling nemen van het EAB, dat was uitgevaardigd op 19 september 2022. De opgeëiste persoon, geboren in 1995 en met de Nederlandse nationaliteit, was niet verschenen op de zitting, maar zijn gemachtigd raadsman, mr. B.W.J. Krämer, was wel aanwezig.

Tijdens de zitting werd vastgesteld dat de opgeëiste persoon zich op eigen gelegenheid had gemeld bij de Belgische autoriteiten, wat leidde tot de intrekking van het EAB door de uitvaardigende justitiële autoriteit. De rechtbank heeft op basis van deze informatie geoordeeld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk is in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB. De rechtbank heeft tevens vastgesteld dat de geschorste overleveringsdetentie van de opgeëiste persoon is geëindigd. De uitspraak werd gedaan door de voorzitter, mr. J.A.A.G. de Vries, en de rechters mrs. G.M. Beunk en D. Hein, in aanwezigheid van griffier mr. L.J.F. Ceelie. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/250278-22
RK nummer: 22/4508
Datum uitspraak: 6 december 2022
UITSPRAAK
op de vordering van 14 oktober 2022 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1] Dit EAB is uitgevaardigd op 19 september 2022 door de
rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpenen strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1995,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 6 december 2022. Het openbaar ministerie heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. N.R. Bakkenes, officier van justitie. De opgeëiste persoon is niet verschenen. Zijn gemachtigd raadsman, mr. B.W.J. Krämer, advocaat in Amsterdam, is wel verschenen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Ontvankelijkheid van de officier van justitie

Uit een door de officier van justitie overgelegde e-mail van 6 december 2022, afkomstig van de onderzoeksrechter die het EAB heeft uitgevaardigd, blijkt dat de opgeëiste persoon zich inmiddels op eigen gelegenheid heeft gemeld bij de Belgische autoriteiten. De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft het EAB daarom ingetrokken. Gelet hierop verklaart de rechtbank de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB.

4.Beslissing

VERKLAARTde officier van justitie
NIET-ONTVANKELIJKin de vordering van
19 september 2022 tot het in behandeling nemen van het EAB.
STELT VASTdat de geschorste overleveringsdetentie is geëindigd.
Aldus gedaan door
mr. J.A.A.G. de Vries, voorzitter,
mrs. G.M. Beunk en D. Hein, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.J.F. Ceelie, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 6 december 2022.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.