Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Vrijspraak
4.De vordering van de benadeelde partij
5.Beslissing
spreektverdachte daarvan
vrij.
niet-ontvankelijkin zijn vordering.
Rechtbank Amsterdam
Op 7 december 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 44-jarige man, die werd beschuldigd van diefstal met geweld en poging tot doodslag. De feiten vonden plaats op 30 november 2020 in Amsterdam. De verdachte werd beschuldigd van het plegen van een poging tot doodslag op een slachtoffer, en als dat niet bewezen kon worden, van poging tot zware mishandeling. Daarnaast werd hij beschuldigd van diefstal met geweld in een woning.
Tijdens de zitting heeft de officier van justitie, mr. M.L. Vermeulen, vrijspraak bepleit voor de verdachte. De raadsvrouw, mr. Z. Boufadiss, steunde dit verzoek. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangever in overweging genomen, maar constateerde dat deze wisselend waren en onvoldoende ondersteund door ander bewijs. Er was geen bloed aangetroffen in de woning of op het mes dat in het dossier was opgenomen, en het was niet bewezen dat de verdachte de nacht voor de feiten in de woning van de aangever aanwezig was.
Op basis van deze overwegingen heeft de rechtbank geoordeeld dat de ten laste gelegde feiten niet bewezen konden worden. De verdachte is vrijgesproken van alle beschuldigingen. De benadeelde partij, die schadevergoeding had gevorderd, werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, omdat de verdachte was vrijgesproken van de feiten die de schade zouden hebben veroorzaakt. De kosten werden door beide partijen zelf gedragen.