ECLI:NL:RBAMS:2022:7635

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 december 2022
Publicatiedatum
19 december 2022
Zaaknummer
C/13/726544 / KG ZA 22-1028
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot wedertewerkstelling en rectificatie in kort geding met betrekking tot beschuldigingen van verkiezingsfraude

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 19 december 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiseres, werkzaam als CEO bij gedaagde 1 B.V., en gedaagden, waaronder een vereniging. De eiseres vorderde wedertewerkstelling en rectificatie van beschuldigingen die door gedaagden waren geuit over haar betrokkenheid bij verkiezingsfraude. De eiseres had een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en was sinds 1 september 2022 in dienst. Tijdens interne bestuursverkiezingen binnen gedaagde 2, die plaatsvonden van 12 tot en met 25 oktober 2022, ontstonden er beschuldigingen over het lekken van tussentijdse stemtotalen. De eiseres werd op 2 december 2022 ontslagen, wat leidde tot deze rechtszaak.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de eiseres niet als statutair bestuurder was aangesteld, wat van belang was voor de rechtspositie en de geldigheid van het ontslag. De rechter oordeelde dat de vordering tot wedertewerkstelling op grond van het arbeidsrecht moest worden toegewezen, omdat de opzegging van de arbeidsovereenkomst niet aan de geldende regels voldeed. De rechter oordeelde ook dat de beschuldigingen van verkiezingsfraude onterecht waren en dat de gedaagden rectificatie moesten aanbrengen in hun communicatie naar de leden en op hun website. De rechter legde gedaagden verschillende verplichtingen op, waaronder het verwijderen van onrechtmatige publicaties en het betalen van een dwangsom bij niet-naleving.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/726544 / KG ZA 22-1028 IHJK/MV
Vonnis in kort geding van 19 december 2022
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres bij dagvaarding op verkorte termijn van 9 december 2022,
advocaten mr. A.M. de Jong en mr. Chr.A. Alberdingk Thijm te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 1] B.V.,
2. de vereniging
[gedaagde 2],
beide gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagden,
advocaat mr. J. van Hulst te Amsterdam.
Partijen zullen hierna ook [eiseres] , [gedaagde 1] B.V. en [gedaagde 2] worden genoemd. Gedaagden zullen tezamen ook [gedaagden] worden genoemd.

1.De procedure

Tijdens de mondelinge behandeling van dit kort geding op 14 december 2022 heeft [eiseres] de dagvaarding en de Akte houdende eiswijziging toegelicht. [gedaagde 1] B.V. en [gedaagde 2] hebben verweer gevoerd.
Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht.
Bij de mondelinge behandeling waren aanwezig:
[eiseres] met mr. De Jong en met mr. Alberdingk Thijm;
aan de zijde van [gedaagde 1] B.V. en [gedaagde 2] : [naam 1] (aanwezig tijdens het eerste gedeelte van de zitting) en [naam 2] met mr. Van Hulst en zijn kantoorgenoot mr. J. Meddens.
Na verder debat is aanvankelijk bepaald dat op 19 december 2022 een zogenoemd kopstaartvonnis wordt gewezen en dat de schriftelijke uitwerking daarvan op een later tijdstip zal volgen. Nadien heeft de griffier de raadslieden van partijen bericht dat op 19 december 2022 een reeds uitgewerkt vonnis wordt gewezen.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] heeft een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd gesloten met [gedaagde 1] B.V., ingaande 1 september 2022. Zij is vanaf genoemde datum werkzaam in Amsterdam als CEO voor [gedaagde 1] B.V. In Appendix 1 behorend bij de schriftelijke arbeidsovereenkomst staat:
‘The CEO reports directly to the [gedaagden] President and is working in consensus with the strategy of the President’.
2.2.
In de periode van 12 tot en met 25 oktober 2022 vonden interne bestuursverkiezingen plaats binnen [gedaagde 2] . De organisatie van die verkiezingen waren uitbesteed aan een externe organisatie, genaamd Civica.
2.3.
Omdat er informatie was dat de CFO van [gedaagden] ( [naam 3] , hierna ook [naam 3] genoemd) tussentijdse stemtotalen zou hebben gelekt, heeft de president van de Vereniging, [naam 1] , [eiseres] op 8 november 2022 telefonisch verzocht om te onderzoeken of er personen waren die toegang hadden tot de tussentijdse stemtotalen.
2.4.
[eiseres] heeft die zelfde dag via Teams een bericht gestuurd aan een teamlid, [naam 4] , dat luidt:
‘Hi [naam 4] had a question from a member as to whether anyone at [gedaagden] had access to the Civica platform to see election results during the 2 week election period? My understanding is that no one from [gedaagden] is allowed to have access and we only get the results right at the end once the election has closed. Is this correct?’In antwoord heeft het teamlid aan [eiseres] laten weten dat niemand binnen [gedaagden] toegang had tot de
sharepointomgeving van Civica om gegevens te uploaden. Wel kreeg hij tussentijds per email het totaal aantal uitgebrachte stemmen door, zonder details per kandidaat.
2.5.
[eiseres] heeft daarna Civica gevraagd om te bevestigen dat niemand toegang had tot de uitslagen gedurende het stemproces.
2.6.
[eiseres] heeft ten slotte telefonisch contact opgenomen met de CFO van [gedaagde 1] B.V., [naam 3] . [eiseres] en [naam 3] hebben een verschillende lezing van de inhoud van dit telefoongesprek. Volgens [eiseres] heeft zij [naam 3] hetzelfde gevraagd als [naam 4] , heeft [naam 3] geïnformeerd welk lid de vraag had gesteld, waarop [eiseres] heeft laten weten dat ze daar geen antwoord op kon geven. Volgens [naam 3] heeft [eiseres] tegen haar gezegd dat er beschuldigingen tegen haar ( [naam 3] ) waren over het tussentijds doorgeven van de stemuitslagen.
2.7.
[eiseres] heeft vervolgens op 9 november 2022 aan [naam 1] per WhatsApp-bericht gemeld:
‘I have got confirmation from both [naam 3] and [naam 4] that neither had access to the CIVICA voting platform. So it will have been impossible for them to know how many votes each candidate was getting as the results came in. Results were only shared at the end of the election. (…) Civica will send a written email to confirm this which you can share with [naam 5] I wonder if people have an ulterior motive and are trying to damage [naam 3] ’s reputation? Is [naam 5] showing signs of being a poor loser? I trust [naam 3] 100%. She may have her flaws but she is highly robust and a rule follower.’
2.8.
[naam 1] heeft gereageerd met:
‘I have no idea. I’m thrilled to hear though that they didn’t have access! Such a relief.’
2.9.
Een half uur later berichtte [naam 1] [eiseres] via WhatsApp dat ze van [naam 3] had vernomen dat [eiseres] haar had verteld dat ze beschuldigingen over haar had ontvangen, met betrekking tot het tussentijds doorgeven van de voortgang van de verkiezingen. [naam 1] vond dat [eiseres] daarmee in strijd met haar instructies had gehandeld en de vertrouwelijkheid had geschonden. [naam 1] en [eiseres] hebben nog enige tijd berichten gewisseld over wat er precies zou zijn afgesproken en gezegd.
2.10.
Op 25 november 2022 ontving [eiseres] een e-mail van [naam 1] , met een uitnodiging van het Election Committee voor een hoorzitting op 28 november 2022. In de mail zat als bijlage een onderzoeksrapport van het Election Committee met voorlopige conclusies over het handelen van [eiseres] .
2.11.
[eiseres] heeft per email van 30 november 2022 in een ‘written statement’ haar visie op de gebeurtenissen gegeven en de lezing die [naam 1] en [naam 3] gaven van de met hen gevoerde telefoongesprekken betwist.
2.12.
Voor de aandeelhoudersvergadering van 2 december 2022 is het ontslag van [eiseres] en [naam 3] als statutair bestuurders van [gedaagde 1] B.V. en van [gedaagde 2] en de schorsing van [eiseres] gedurende de opzegtermijn geagendeerd. De aandeelhoudersvergadering heeft conform het voorstel beslist. Het ontslagbesluit is diezelfde dag aan [eiseres] verstuurd.
2.13.
[gedaagden] heeft op 2 december 2022 op haar website een bericht geplaatst en aan haar leden een mailing verstuurd, waarin over het onderzoek naar de ongeregeldheden bij de verkiezingen en het vervangen van de CEO werd geschreven.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert na wijziging van eis het volgende:
I. [gedaagde 1] B.V. te veroordelen [eiseres] binnen 24 uur na betekening van dit vonnis, zonder beperkingen toe te laten tot en tewerk te stellen in de overeengekomen werkzaamheden op de wijze waarop [eiseres] die tot de schorsing uitvoerde, inclusief alle daarbij behorende bevoegdheden, en [eiseres] daarbij toegang tot, of de beschikking te geven over alle daarvoor benodigde ruimtes, apparatuur, systemen en informatie, onder verbeurte van een dwangsom van € 4.500,- per dag, of per deel van een dag dat [gedaagde 1] B.V. in gebreke blijft hieraan te voldoen, met een maximum van € 100.000,-;
II. [gedaagde 1] B.V. te veroordelen tot doorbetaling aan [eiseres] van haar salaris van € [bedrag salaris eiseres] netto per maand, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag, inclusief betaling en/of verstrekking van alle daarbij behorende arbeidsvoorwaarden, tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd;
III. [gedaagde 1] B.V. en [gedaagde 2] hoofdelijk te bevelen de navolgende rectificatie te plaatsen onmiddellijk, althans binnen twee werkdagen na betekening van dit vonnis:
Rectification ordered by the preliminary relief judge
In various publications, i.a. published on 2 and 6 December 2022, [gedaagde 1] B.V. and the [gedaagden] Association (“ [gedaagden] ”) have alleged that [eiseres] contributed to election fraud within the organisation, and that she also committed serious misconduct during the following internal investigation. In addition, [gedaagden] suggested that [eiseres] conduct was so serious that it justified her prompt dismissal. These allegations against [eiseres] found no support in the facts whatsoever. The preliminary relief judge in the Amsterdam District Court thus ruled that these publications were unlawful towards [eiseres] , and should be rectified immediately by [gedaagden] .
a. in eenzelfde mailing aan de leden en relaties van [gedaagden] als waarmee de gewraakte berichten van 2 en 6 december zijn verstuurd, met als onderwerpregel: “
Rectification ordered by the preliminary relief judge”, bovenaan in de mailing, op duidelijk leesbare wijze;
b. gedurende een periode van twee weken op de website, Facebook, Twitter en LinkedIn pagina’s van [gedaagden] en de LinkedIn-pagina van haar president [naam 1] ;
c. een en ander in de gangbare huisstijl opgemaakt, zwarte letters op een witte ondergrond, zonder enig commentaar in welke vorm dan ook waardoor de rectificatie op enige wijze wordt ontkracht en, voor zover een afbeelding wordt opgenomen, een neutrale stockfoto van een rechtershamer.
IV. [gedaagde 1] B.V. en [gedaagde 2] te bevelen met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis de in de dagvaarding omschreven publicaties van haar website, Facebook, Twitter en LinkedIn en andere voor het publiek al dan niet betaald toegankelijk (digitaal) medium te (doen) verwijderen en verwijderd te (doen) houden;
V. [gedaagde 1] B.V. en [gedaagde 2] te gebieden met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis zich te onthouden van iedere uiting waarin [eiseres] in verband wordt gebracht met verkiezingsfraude of een andere misstand rond de verkiezingen en/of het daaropvolgende onderzoek;
VI. [gedaagde 1] B.V. en [gedaagde 2] te bevelen op het eerste schriftelijke verzoek van [eiseres] of haar advocaten media die in welk medium dan ook refereren aan de publicaties van [gedaagde 1] B.V. en [gedaagde 2] en de beschuldigingen overnemen een kennisgeving te sturen met de op haar website opgenomen rectificatie, met overlegging van afschriften van deze kennisgeving aan de advocaten van [eiseres] ;
VII. [gedaagde 1] B.V. en [gedaagde 2] te bevelen LinkedIn, Twitter, Facebook, Google, Bing en andere relevante zoekmachines met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis op deugdelijke wijze te verzoeken om de cache van de zoekmachine met betrekking tot de publicaties bedoeld in deze dagvaarding te verwijderen en verwijderd te houden alsmede deze zoekmachines te verzoeken links naar de publicaties uit haar index te verwijderen, zodat de publicaties niet meer vindbaar zullen zijn via de zoekmachine, met overlegging van afschriften van deze verzoeken aan de advocaten van [eiseres] ;
VIII. [gedaagde 1] B.V. en [gedaagde 2] hoofdelijk te veroordelen om in geval van overtreding van één of meer van de hiervoor onder III t/m VII genoemde bevelen en geboden aan [eiseres] een onmiddellijk opeisbare dwangsom te betalen van € 15.000,- per overtreding, te vermeerderen met een dwangsom van € 2.000,- per dag of dagdeel dat de overtreding voortduurt, met een maximum van € 250.000,-;
IX. [gedaagde 1] B.V. en [gedaagde 2] hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten.
3.2.
[gedaagde 1] B.V. en [gedaagde 2] hebben verweer gevoerd.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

de schorsing

4.1.
[gedaagden] heeft ter zitting verduidelijkt dat het ontslag van [eiseres] per 1 mei 2023 ingaat en dat zij tot die datum wordt doorbetaald. Wel is zij tot die tijd geschorst en heeft zij geen toegang meer tot haar werkzaamheden. [eiseres] stelt dat voor de schorsing geen grond bestaat. Zij wil in staat worden gesteld haar werkzaamheden te hervatten. Voor de beoordeling van haar rechtspositie is van belang of [eiseres] als statutair bestuurder is aangesteld – zoals [gedaagden] heeft aangevoerd – dan wel uitsluitend als titulair bestuurder, zoals [eiseres] zelf heeft aangevoerd. Voor de rechtspositie als statutair bestuurder gelden de regels van het vennootschapsrecht.
statutair bestuurder?
4.2.
In dit kort geding is voldoende aannemelijk geworden dat de bodemrechter zal oordelen dat [eiseres] niet als statutair bestuurder is aangesteld. Allereerst biedt de schriftelijke arbeidsovereenkomst van [eiseres] daarvoor geen aanknopingspunten. Dat zij als ‘CEO’ is aangesteld houdt niet per definitie in dat zij ook statutair bestuurder is. Gesteld noch gebleken is dat tijdens de onderhandelingen over de arbeidsovereenkomst met [eiseres] het onderwerp statutair bestuurderschap expliciet aan de orde is gekomen. Aangezien [eiseres] niet de Nederlandse nationaliteit heeft, had haar moeten worden uitgelegd wat dit voor verschil maakt voor zowel de arbeidsrechtelijke positie als de aansprakelijkheid. [eiseres] heeft erop gewezen dat zij in dat geval ook over bijvoorbeeld een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering zou hebben gesproken, waarvan zij nu niet weet of die is afgesloten. Het benoemingsbesluit waarop [gedaagde 1] B.V. zich heeft beroepen in dit kort geding roept bovendien – zo heeft [eiseres] terecht aangevoerd – de nodige vragen op. Onduidelijk is wanneer en bij welke gelegenheid dit besluit is genomen. De verschillende data waarop de (elektronische) handtekeningen onder het schriftelijke besluit zijn gezet liggen allen in oktober en november 2022, en zijn dus van na de indiensttreding van [eiseres] . De laatste handtekening is geplaatst op 9 november 2022.
4.3.
Evenmin staat voldoende vast dat [eiseres] het benoemingsbesluit heeft aanvaard. Gesteld noch gebleken is dat dit besluit aan haar is toegestuurd of op andere wijze onder haar aandacht is gebracht. Het wijzigingsformulier voor de Kamer van Koophandel, waarmee op 8 november 2022 is opgegeven dat [eiseres] bestuurder is van [gedaagde 1] B.V. en dat door [eiseres] is ondertekend, vormt hiervoor onvoldoende bewijs. Het formulier is zonder enige toelichting ter ondertekening aan [eiseres] toegestuurd. [eiseres] verkeerde – zo stelt zij – in de veronderstelling dat de inschrijving te maken had met haar werkvisum. Dat [eiseres] zich op 29 november 2022 weer bij de Kamer van Koophandel heeft uitgeschreven kan niet zo worden uitgelegd dat zij voordien haar benoeming als statutair bestuurder als zodanig had aanvaard. Zij was het er niet mee eens dat zij als statutair bestuurder bij de Kamer van Koophandel stond ingeschreven en wilde dit ongedaan maken toen zij daar achter kwam. De uitschrijving heeft zij via een daartoe verplichte standaardbrief gedaan.
4.4.
De wijze waarop [eiseres] haar functie heeft uitgeoefend in de korte tijd dat zij nog maar in dienst was, wijst vooralsnog niet op een aanvaarding van haar benoeming als statutair bestuurder. Hetzelfde geldt voor het feit dat zij binnen [gedaagde 1] B.V. als ‘hoogste leidinggevende’ werd aangemerkt en ten behoeve van de accountant een
letter of representationheeft ondertekend.
de wedertewerkstelling
4.5.
Uit het voorgaande volgt dat de vordering die ziet op wedertewerkstelling (vordering I) op grond van de regels van het (Nederlandse) arbeidsrecht moet worden beoordeeld. Die vordering zal worden toegewezen. Redengevend hiervoor is dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst met [eiseres] niet voldoet aan de daarvoor geldende regels en de schorsing voorshands niet proportioneel wordt geacht. [eiseres] heeft in opdracht van [naam 1] onderzoek verricht naar de vraag of medewerkers van [gedaagde 1] B.V. toegang hadden tot de tussentijdse resultaten van de verkiezingen. Zij diende hierbij de nodige vertrouwelijkheid te betrachten. [eiseres] heeft vervolgens met twee personen contact opgenomen, onder wie [naam 3] , die binnen [gedaagden] verantwoordelijk was voor het uitvoeren van de verkiezingen. Naar eigen zeggen van [eiseres] heeft zij toen alleen gevraagd of zij zelf of andere personen binnen [gedaagden] toegang hadden tot de tussentijdse uitslagen van de verkiezingen. Toen [eiseres] [naam 1] berichtte over de informatie die zij van de door haar geraadpleegde [naam 3] en het teamlid had verkregen, reageerde die aanvankelijk opgelucht. Pas toen [naam 3] later aan [naam 1] liet weten dat [eiseres] haar had beschuldigd, heeft [naam 1] [eiseres] verweten dat zij in strijd met gegeven instructies had gehandeld en de afgesproken geheimhouding zou hebben overtreden. De basis van de verwijten van [gedaagden] aan [eiseres] is gelegen in twee telefoongesprekken (een tussen [naam 1] en [eiseres] en een tussen [eiseres] en [naam 3] ). In dit kort geding kan niet worden vastgesteld dat die gesprekken zijn verlopen op de wijze zoals [gedaagden] thans stelt. Met name is niet duidelijk waarom [gedaagden] wel waarde hecht aan de verklaring van [naam 3] (die nota bene veel directer bij de onregelmatigheden tijdens de verkiezingen was betrokken dan [eiseres] , omdat – zo is later gebleken – [naam 3] inderdaad gedurende de verkiezingen tussenstanden met derden heeft gedeeld) en niet aan de verklaring van [eiseres] (die slechts onderzoek heeft gedaan naar mogelijke fraude). Tegen deze achtergrond kan niet met voldoende zekerheid worden gesteld dat [eiseres] onwaarheden of wisselende verhalen heeft verteld aan [naam 1] over haar telefoongesprek met [naam 3] . Dat [eiseres] het onderzoek naar de verkiezingsfraude heeft beïnvloed of gefrustreerd, is bovendien niet gebleken. Ten slotte heeft [gedaagden] de gestelde en door [eiseres] uitdrukkelijk betwiste onherstelbare vertrouwensbreuk – mede in het licht van het voorgaande – onvoldoende onderbouwd.
4.6.
Vanwege de aankomende kerstvakantie wordt het opportuun geacht de wedertewerkstelling toe te wijzen met ingang van maandag 2 januari 2023. Dit geeft beide partijen tevens de ruimte zich hierop voor te bereiden. De gevorderde dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd als na te melden.
doorbetaling loon
4.7.
Vordering II betreft doorbetaling van het salaris. [gedaagde 1] B.V. heeft verklaard het salaris in ieder geval nog tijdens de door haar gehanteerde opzegtermijn (dus tot 1 mei 2023) door te betalen. Zij zal dat ook daarna moeten doen, indien de arbeidsovereenkomst niet voordien op rechtsgeldige wijze zal zijn geëindigd. Ook deze vordering zal worden toegewezen.
de rectificatie
4.8.
Over de overige vorderingen tot rectificatie, het verwijderen van berichten en het niet meer doen van uitlatingen etc. wordt allereerst vastgesteld om welke berichten het gaat.
(1) Een bericht van 2 december 2022 op de website van [gedaagden] . Daarin wordt over de fraude gesproken en dat

the investigation has identified serious misconduct on the part of members of [gedaagden] staff during the course of the most recent election cycle, as well as during the subsequent investigation. As a result, two members of staff have had their employment terminated. (…)
De naam van [eiseres] (en ook die van [naam 3] ) wordt hierin niet genoemd. Wel is vermeld dat er met onmiddellijke ingang een interim CEO is benoemd.
(2) Ook is op 2 december 2022 een mailing verstuurd naar alle leden van de [gedaagde 2] met daarin een min of meer vergelijkbare passage. In die mailing is daaraan toegevoegd:
[naam 6] will return to [gedaagden] as interim CEO, effective immediately.(3) Op 6 december 2022 is op het Twitter-account van [gedaagde 2] (met 20.800 volgers) een bericht geplaatst dat de verkiezingen zijn beïnvloed en dat er nieuwe verkiezingen aankomen.
(4) Op 6 december 2022 is op de Facebookpagina van [gedaagden] (11.000 volgers) een min of meer vergelijkbaar bericht geplaatst.
(5) Op 6 december 2022 is op het LinkedIn-account van [naam 1] een bericht geplaatst dat vergelijkbaar is met het bericht dat op 2 december 2022 op de website van [gedaagden] is geplaatst (zie hiervoor).
De hiervoor genoemde berichten zijn opgepikt in de media. Zo is op 2 december 2022 op [webadres] een bericht verschenen over ‘
serious misconduct’ bij de verkiezingen bij [gedaagden] en het ontslag van twee stafleden. In dit bericht wordt de naam van [eiseres] genoemd.
4.9.
[gedaagde 1] B.V. en [gedaagde 2] kunnen er niet toe worden veroordeeld het bericht genoemd onder (5), dat is geplaatst op het LinkedIn-account van [naam 1] , te verwijderen of te rectificeren. Zij gaan daar immers niet over. Verwijdering of rectificatie van de berichten onder (3) en (4) is evenmin aan de orde omdat daarin enkel wordt gesproken over
interferencein de verkiezingen en over nieuwe verkiezingen. Er wordt geen link gelegd met het ontslag van stafleden, laat staan dat [eiseres] bij naam wordt genoemd. [gedaagden] moet aan de buitenwereld kunnen communiceren dat de verkiezingen ongeldig zijn verklaard en dat er nieuwe verkiezingen komen. Een verbod hiertoe zou een ongerechtvaardigde beperking inhouden van haar vrijheid van meningsuiting.
4.10.
Met de berichten onder (1) en (2) heeft [gedaagden] voorshands wel de grenzen van het toelaatbare overschreden. De gemiddelde (in [gedaagden] geïnteresseerde) lezer van die berichten zal [eiseres] in verband brengen met
serious misconducten met verkiezingsfraude. De nuance dat [eiseres] niets had te maken met die fraude en mogelijk enkel in het onderzoek daarnaar een steek heeft laten vallen ontbreekt in de berichten. Dit is schadelijk voor de goede naam en de reputatie van [eiseres] . Dat haar naam in de berichten niet wordt genoemd maakt dit niet anders. Door de mededeling dat een nieuwe interim-CEO is aangesteld, is immers wel duidelijk dat [eiseres] een van de twee ontslagen stafleden is.
4.11.
Vordering III tot rectificatie kan dus alleen worden toegewezen met betrekking tot de berichten onder (1) en (2), en wordt beperkt tot rectificatie via de desbetreffende kanalen (website van [gedaagden] en de mailing naar haar leden). De tekst van de rectificatie zal door de voorzieningenrechter worden aangepast. Vordering IV tot verwijdering is alleen toewijsbaar met betrekking tot het bericht onder (1). Een mailing naar leden kan niet worden ‘verwijderd’. Vordering V (het niet doen van bepaalde uitingen) is alleen toewijsbaar voor zover [eiseres] direct in verband wordt gebracht met verkiezingsfraude. Vordering VI is alleen toewijsbaar ten aanzien van [webadres]
,omdat voorshands niet is gebleken dat andere media aandacht hebben besteed aan de kwestie rondom [eiseres] . Vordering VII is niet toewijsbaar; in dit verband is onvoldoende gespecificeerd dat en waar berichtgeving over [eiseres] op het internet op tal van plaatsen is te vinden.
4.12.
Het spoedeisend belang van [eiseres] bij toewijzing van de vorderingen volgt uit de aard van die vorderingen. Dat de vordering tot doorbetaling van het loon niet spoedeisend zou zijn, zoals [gedaagde 1] B.V. heeft aangevoerd, staat aan toewijzing van die vordering niet in de weg. Het betreft hier een nevenvordering die uit efficiencyoverwegingen kan worden toegewezen nu toewijzing van de hoofdvorderingen spoedeisend is.
4.13.
De gevorderde dwangsom zal worden beperkt als volgt.
4.14.
[gedaagde 1] B.V. en [gedaagde 2] zullen als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
- dagvaarding € 125,03
- griffierecht 314,00
- salaris advocaat
1.016,00
Totaal € 1.455,03

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde 1] B.V. [eiseres] met ingang van maandag 2 januari 2023 zonder beperkingen toe te laten tot en tewerk te stellen in de overeengekomen werkzaamheden op de wijze waarop [eiseres] die tot de schorsing uitvoerde, inclusief alle daarbij behorende bevoegdheden, en [eiseres] daarbij toegang tot, of de beschikking te geven over alle daarvoor benodigde ruimtes, apparatuur, systemen en informatie, onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per dag, of per deel van een dag dat [gedaagde 1] B.V. in gebreke blijft hieraan te voldoen, met een maximum van € 100.000,-,
5.2.
veroordeelt [gedaagde 1] B.V. tot doorbetaling aan [eiseres] van haar salaris van € [bedrag salaris eiseres] netto per maand, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag, inclusief betaling en/of verstrekking van alle daarbij behorende arbeidsvoorwaarden, tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd;
5.3.
veroordeelt [gedaagde 1] B.V. en [gedaagde 2] tot het plaatsten op haar website van de volgende tekst en tot het versturen van die tekst naar alle leden die de mailing van 2 december 2022 (genoemd onder r.o. 4.8 onder 2) hebben ontvangen binnen vier werkdagen na betekening van dit vonnis:
Rectification ordered by the preliminary relief judge
In a message on the website of [gedaagden] published on 2 December 2022 and in a mailing to the members of the same date, [gedaagde 1] B.V. and the [gedaagden] Association (“ [gedaagden] ”) have alleged that CEO [eiseres] contributed to election fraud within the organisation, and that she also committed serious misconduct during the following internal investigation. In addition, [gedaagden] suggested that [eiseres] conduct was so serious that it justified her prompt dismissal. These allegations against [eiseres] found no support in the facts whatsoever. The preliminary relief judge in the Amsterdam District Court thus ruled that these publications were unlawful towards [eiseres] , and should be rectified immediately by [gedaagden] .
waarbijbij de mailing de volgende onderwerpregel dient te staan:

Rectification ordered by the preliminary relief judge”, bovenaan in de mailing, op duidelijk leesbare wijze;
waarbijde tekst op de website gedurende een periode van twee weken dient te blijven staan;
waarbijzowel bij de mailing als op de website de tekst in de gangbare huisstijl wordt opgemaakt, met zwarte letters op een witte ondergrond, zonder enig commentaar in welke vorm dan ook waardoor de rectificatie op enige wijze wordt ontkracht,
5.4.
beveelt [gedaagde 1] B.V. en [gedaagde 2] om binnen twee werkdagen na betekening van dit vonnis het bericht op haar website (genoemd onder r.o. 4.8 onder 1) te verwijderen en verwijderd te houden,
5.5.
beveelt [gedaagde 1] B.V. en [gedaagde 2] om met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis zich te onthouden van iedere uiting waarin [eiseres] direct in verband wordt gebracht met verkiezingsfraude,
5.6.
beveelt [gedaagde 1] B.V. en [gedaagde 2] aan http:// [webadres] / een kennisgeving te sturen met de op haar website opgenomen rectificatie, met overlegging van afschriften van deze kennisgeving aan de advocaten van [eiseres] ;
5.7.
veroordeelt [gedaagde 1] B.V. en [gedaagde 2] hoofdelijk om aan [eiseres] een dwangsom te betalen van € 1.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de in 5.3 tot en met 5.6 uitgesproken veroordelingen voldoen, tot een maximum van in totaal € 100.000,00 is bereikt,
5.8.
veroordeelt [gedaagde 1] B.V. en [gedaagde 2] hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 1.455,03, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.9.
veroordeelt [gedaagde 1] B.V. en [gedaagde 2] hoofdelijk in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van dit vonnis, en te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.10.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.11.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H.J. Konings, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M. Veraart, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 december 2022. [1]

Voetnoten

1.type: MV