Op 19 december 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 13/650013-18, waarin de officier van justitie vorderingen heeft ingediend voor de terugplaatsing van de veroordeelde in een inrichting voor jeugdigen (JJI) en wijziging van de bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde, geboren in 2001, de voorwaarden van de PIJ-maatregel heeft overtreden, maar oordeelt dat deze overtredingen niet zo ernstig zijn dat terugplaatsing in de JJI gerechtvaardigd is. De rechtbank wijst de vordering tot terugplaatsing af, maar wijzigt wel de voorwaarde dat de veroordeelde dient te verblijven bij een instelling voor begeleid wonen. In plaats daarvan moet de veroordeelde bij zijn oma verblijven totdat er een andere passende woonplek beschikbaar is. De rechtbank heeft de vorderingen op 29 november 2022 in raadkamer behandeld, waarbij de reclassering en andere deskundigen zijn gehoord. De rechtbank concludeert dat de veroordeelde beter functioneert met enige mate van vrijheid, maar dat hij zich wel aan de bijzondere voorwaarden moet houden. De beslissing is genomen in het belang van de verdere ontwikkeling van de veroordeelde en de veiligheid van anderen.