Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 27 oktober 2021,
- het deskundigenrapport van 16 mei 2022,
“Op grond van het bezwijkvlak behorende bij een fundering op staal is het aannemelijk dat op een afstand van 2m uit de ontgraving een funderingsconstructie niet meer beïnvloed wordt.”Dit betekent dus dat het zeer onwaarschijnlijk is dat de verzakkingen op een afstand van 6 meter tot 12 meter zijn veroorzaakt door het onrechtmatig handelen door de Betonhoeve.
De rechtbank komt op grond van dit deskundig oordeel tot de conclusie dat voor dit deel van de gestelde verzakkingsschade, namelijk het deel van de schade aan de panden op een afstand van 6 meter tot 12 meter uit de damwand, causaal verband ontbreekt met het onrechtmatige handelen. Voor zover de vordering tot schadevergoeding ziet op deze schade, strandt de vordering in ieder geval op deze grond.
kansop schade aan de dichtstbijzijnde panden werd vergroot. De deskundige heeft vraag 4 als volgt beantwoord:
De mate van zakkingsschade die eventueel ontstaan is bij [belendende panden 1 t/m 3] ten gevolge van de grondwaterstandverlaging is moeilijk in te schatten. Uit oriënterende zettingsberekeningen blijkt dat maaiveldzakkingen in de orde van grootte van 5 à 20 mm zijn te verwachten als de grondwaterstand gedurende één maand 50 à 60 cm wordt verlaagd. De exacte zakking die is opgetreden, kan niet aan de hand van de nauwkeurigheidswaterpassingen worden achterhaald omdat ten eerste op de maatgevende momenten geen herhalingsmeting is uitgevoerd en ten tweede bij de meetbouten van het meetboutennet in de periode voor aanvang van de werkzaamheden ook plotselinge toenames in de zakkingssnelheid zijn gemeten (zie Tabel 6 in Bijlage 3). Zoals ook aangegeven bij vraag 1 is de tijdelijke grondwaterstandverlaging niet de oorzaak van de redelijk abrupte zakking van 4 à 6mm tussen 4 en 11 december 2018 bij [belendend pand 2] . Hier zal iets anders aan ten grondslag liggen.
“Als uw antwoord op vraag 3 leidt tot vaststelling dat de gevolgde werkwijze heeft geleid tot een bepaalde mate van verzakking, die bij een juiste werkwijze niet zou zijn opgetreden, heeft deze verzakking dan tot schade aan de panden van Ymere geleid die anders niet door Ymere zou zijn geleden?”niet met een duidelijk ja of nee kan beantwoorden. De rechtbank leidt uit het rapport van de deskundige af dat wel aannemelijk is dat de afwijking in de werkvolgorde enige ‘extra’ verzakking van de bouwmuur [belendend pand 3] - [pand 4] heeft veroorzaakt, maar dat de omvang daarvan niet nauwkeurig kan worden vastgesteld. Deze invloed is in ieder geval beperkt tot twee meter vanaf de werkzaamheden. Voor het zakken van het pand als geheel zullen in ieder geval ook andere oorzaken aanwezig geweest moeten zijn. De panden van Ymere waren immers al aan het verzakken voor de graafwerkzaamheden eind oktober 2018 en het plaatsen van de damwanden vanaf 20 november 2018, zo blijkt uit tabel 2 op pagina 10 van het rapport. Uit metingen blijkt dat de panden van Ymere op 14 september 2018 al versneld aan het verzakken waren. Vervolgens is de zakkingssnelheid opnieuw gemeten in december, onder meer op 11 en 18 december 2018, en is gebleken dat de zakkingssnelheid is toegenomen. Deze hogere zakkingssnelheid moet echter ten minste gedeeltelijk worden toegeschreven aan andere oorzaken dan de werkzaamheden. Als die versnelde zakking volledig zou zijn veroorzaakt door de onjuist uitgevoerde werkzaamheden zou het zo moeten zijn dat ter plaatse van de bouwmuur [belendend pand 3] - [pand 4] de ernstigste zakking zou zijn opgetreden en bij verder weg gelegen bouwmuren minder of geen zakking. Uit Bijlage 3 bij het deskundigenrapport blijkt echter dat de ernstigste zakking in december 2018 juist niet is opgetreden bij de bouwmuur [pand 4] - [belendend pand 3] maar bij de bouwmuren [belendend pand 3] - [belendend pand 2] en [belendend pand 2] - [belendend pand 1] en is de zakking aan de kant van Ymere ( [belendend pand 1] - [belendend pand 3] ) groter dan aan de andere kant van de bouwput, [pand 5] . Zie Bijlage 3 figuur 24 en de daarbij gegeven toelichting.
Dat betekent dat de versnelde zakking van de panden van Ymere in overwegende mate andere oorzaken heeft gehad dan de op onrechtmatige wijze uitgevoerde werkzaamheden en dat de afwijking in de werkvolgorde het verzakken van de panden van Ymere niet zo heeft versneld dat daardoor op korte termijn maatregelen noodzakelijk waren, die bij het volgens de werkvolgorde uitvoeren van de werkzaamheden niet nodig zouden zijn geweest. Hieruit volgt dat causaal verband tussen de werkzaamheden en de gestelde schade ontbreekt.
Voor toepassing van de omkeringsregel is volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad vereist dat een gedraging heeft plaatsgevonden die in strijd is met een norm die strekt tot het voorkomen van een specifiek gevaar ter zake van het ontstaan van schade, en dat degene die zich op schending van deze norm beroept, ook bij betwisting aannemelijk heeft gemaakt dat in het concrete geval het (specifieke) gevaar waartegen de norm bescherming beoogt te bieden, zich heeft verwezen lijkt. Een dergelijke specifieke norm kan hier niet worden aangenomen.
Als de omkeringsregel zou zijn toegepast zou dat alleen leiden tot een aannemen van causaal verband behoudens tegenbewijs. Dat tegenbewijs is in dit geval geleverd doordat uit het deskundigenbericht kan worden afgeleid dat weliswaar een onjuiste werkwijze is gevolgd, maar causaal verband tussen de werkzaamheden en de schade niet kan worden vastgesteld, zoals hiervoor is overwogen onder 2.5-2.11.
11.997,00(3 punten × tarief € 3.999)
11.997,00(3 punten × tarief € 3.999)