In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen een vennootschap onder firma, aangeduid als [eiseres], en de besloten vennootschap NOVAWATT B.V. over een tekortkoming bij de levering en montage van zonnepanelen. De procedure begon met een offerte van NOVAWATT op 23 oktober 2021 voor de levering en installatie van een PV-installatie, die door [eiseres] werd geaccepteerd. De aanneemsom van € 36.800,-- werd in vier termijnen betaald, maar na de levering van 141 zonnepanelen en twee omvormers op 28 februari 2022 ontstond er onenigheid over de geleverde producten. [eiseres] stelde dat de geleverde zonnepanelen niet voldeden aan de overeengekomen specificaties, wat leidde tot een sommatie aan NOVAWATT om de gebreken te verhelpen. NOVAWATT reageerde hierop door te betwisten dat er sprake was van een tekortkoming en stelde dat de geleverde zonnepanelen alsnog aan de energiebehoefte van [eiseres] voldeden.
De rechtbank oordeelde dat NOVAWATT tekort was geschoten in de nakoming van haar verplichtingen, maar dat de tekortkoming van zodanige aard was dat deze de ontbinding van de overeenkomst niet rechtvaardigde. De rechtbank hield de beslissing aan en gaf [eiseres] de gelegenheid om haar eis aan te vullen met een subsidiaire eis tot schadevergoeding. De zaak zal op 18 januari 2023 opnieuw worden behandeld, waarbij NOVAWATT de gelegenheid krijgt om te reageren op de aanvullende eisen van [eiseres].