In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 3 november 2022, wordt het beroep van [eiser] tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) beoordeeld. [eiser], woonachtig in Dernau, Duitsland, had per 1 september 2020 een vervolguitkering gekregen voor de arbeidsongeschiktheidsklasse 55-65%. De rechtbank behandelt de zaak na een zitting op 27 september 2022, waar [eiser] en zijn gemachtigde, mr. L.S.F. van Hommerich, aanwezig waren, evenals een tolk en de gemachtigde van het Uwv.
De rechtbank constateert dat [eiser] in het verleden als internationaal chauffeur heeft gewerkt, maar na een motorongeval in 2017 arbeidsongeschikt is geraakt. Het Uwv had vastgesteld dat hij 54,83% arbeidsongeschikt was, maar dit percentage werd later in bezwaar verhoogd naar 57,82%. [eiser] betwist de besluitvorming van het Uwv en stelt dat de Duitse artsen hem volledig arbeidsongeschikt hebben verklaard, en dat de Nederlandse artsen de urenbeperking die door de Duitse artsen was vastgesteld, niet hebben overgenomen.
De rechtbank oordeelt dat het Uwv onvoldoende heeft gemotiveerd waarom er geen urenbeperking is aangenomen, ondanks de medische informatie die beschikbaar was. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt het Uwv op om opnieuw te beslissen op het bezwaar van [eiser]. Tevens wordt het Uwv veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van [eiser]. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor het Uwv om zorgvuldig om te gaan met de besluitvorming en de communicatie naar de betrokkenen.