ECLI:NL:RBAMS:2022:7537

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 juni 2022
Publicatiedatum
14 december 2022
Zaaknummer
13/081375-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de behandeling van een Europees aanhoudingsbevel

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 22 juni 2022 uitspraak gedaan over de vordering tot behandeling van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was ingediend door het Openbaar Ministerie. De vordering dateert van 15 april 2022 en betreft de aanhouding en overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in Polen. Tijdens de openbare zitting op 8 juni 2022 was de opgeëiste persoon niet aanwezig, maar zijn identiteit werd bevestigd. Op 7 juni 2022 heeft het Openbaar Ministerie echter de vordering tot behandeling van het EAB ingetrokken, omdat de Poolse autoriteiten hadden aangegeven het EAB niet te willen handhaven. Hierdoor was er geen mogelijkheid voor de rechtbank om het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te verklaren, aangezien de vordering was ingetrokken.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de intrekking van de vordering op een te laat moment heeft plaatsgevonden, namelijk slechts één dag voor de zitting. Dit heeft geleid tot verlies van voorbereidingstijd voor de rechtbank, en de rechtbank heeft besloten dat in toekomstige gevallen de vordering uiterlijk één week voor de behandeling kan worden ingetrokken. De rechtbank heeft het Openbaar Ministerie dan ook niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot het in behandeling nemen van het EAB. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee andere rechters, en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/752071-21
RK-nummer: 22/2069
Datum uitspraak: 22 juni 2022
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 15 april 2022 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 10 augustus 2021 door
the District Court in Zielona Gora(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 1988
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres]
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 8 juni 2022.
Het onderzoek heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie
mr. K. van der Schaft. De opgeëiste persoon en zijn raadsman zijn niet ter zitting verschenen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Poolse nationaliteit heeft.

3.Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie deelt mede dat het Openbaar Ministerie op 7 juni 2022 de vordering tot behandeling van het EAB ex artikel 23 OLW heeft ingetrokken aangezien de Poolse autoriteiten hebben laten weten dat zij het EAB niet wensen te handhaven. Er is geen ruimte voor de rechtbank om het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering nu deze is ingetrokken.
De rechtbank zal de officier van justitie niet-ontvankelijk in de behandeling van de vordering verklaren aangezien de vordering slechts één dag voor de zitting is ingetrokken.
Hierdoor gaat de voorbereidingstijd die de rechtbank aan deze zaak heft besteed verloren en kan er geen nieuwe zaak voor in de plaats komen. In toekomstige gevallen zal de rechtbank in beginsel de regel hanteren dat de vordering uiterlijk één week voor de behandeling van de zaak kan worden ingetrokken door het Openbaar Ministerie.

4.Beslissing

VERKLAARThet Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in zijn vordering tot het in behandeling nemen van het EAB
.
Aldus gedaan door
mr. A.J.R.M. Vermolen, voorzitter,
mrs. M. van Mourik en S.E. Bauduin, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.L. van Loon, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 22 juni 2022.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.