ECLI:NL:RBAMS:2022:7530

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 oktober 2022
Publicatiedatum
14 december 2022
Zaaknummer
13/164406-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring voorhanden hebben vuurwapen en munitie, opzettelijk aanwezig hebben harddrugs en softdrugs en voorbereidingshandelingen harddrugs

Op 27 oktober 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie, het opzettelijk aanwezig hebben van harddrugs en softdrugs, en het plegen van voorbereidingshandelingen voor de handel in harddrugs. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 30 juni 2022 in Amsterdam een vuurwapen en munitie voorhanden heeft gehad, evenals aanzienlijke hoeveelheden harddrugs (cocaïne, heroïne, MDMA) en softdrugs (hennep, hasjiesj). De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en de medeverdachte beoordeeld en geconcludeerd dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van deze middelen in zijn woning. De rechtbank heeft de verdachte gedeeltelijk vrijgesproken van enkele beschuldigingen, maar heeft de meeste feiten bewezen verklaard. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan. De rechtbank heeft ook bepaald dat de in beslag genomen verdovende middelen onttrokken aan het verkeer moeten worden verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/164406-22
Datum uitspraak: 27 oktober 2022
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te Onbekend op [geboortedag] 1973,
wonende op het adres [adres 1]
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [locatie te plaats].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 13 oktober 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. S. Wirken en van wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. E.M. Fortuin naar voren hebben gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich op 30 juni 2022 in Amsterdam heeft schuldig gemaakt aan
1. het voorhanden hebben van een vuurwapen;
2. het voorhanden hebben van munitie;
3. het samen met iemand anders opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren en aanwezig hebben van 0,77 gram cocaïne, 493 gram heroïne, 4,84 gram heroïne en 6,33 gram MDMA en/of 1,04 gram cocaïne en/of 43 pillen MDMA;
4. het samen met iemand anders opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren en aanwezig hebben van 2933 gram hennep;
5. het samen met iemand anders opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren en aanwezig hebben van 870 gram hasjiesj;
6. het samen met iemand anders voorbereiden van het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren en/of opzettelijk vervaardigen van heroïne, cocaïne en/of MDMA door versnijdingsmiddelen, € 800,- en/of blenders voorhanden te hebben.
De tekst van de volledige tenlastelegging is opgenomen in een
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.De waardering van het bewijs

Inleiding
Naar aanleiding van een TCI-melding, een MMA-melding en contact met het onderzoeksteam politie Oost Nederland is de woning aan de [adres 1] binnengetreden en doorzocht, omdat de bewoners zich zouden bezighouden met drugshandel. In verschillende vertrekken van de woning zijn een vuurwapen, munitie, verdovende middelen, versnijdingsmiddelen en een blender met vermoedelijk cocaïne resten aangetroffen. De bewoners, waaronder verdachte en medeverdachte [medeverdachte], waren op dat moment in de woning aanwezig.
3.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie vindt dat alle feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
Het voorhanden hebben van het vuurwapen en de munitie (feiten 1 en 2) kan worden bewezen, omdat deze voorwerpen in de slaapkamer van verdachte zijn aangetroffen, verdachte deze kamer met een sleutel afsloot en verdachte heeft verklaard dat hij wist dat het vuurwapen in zijn slaapkamer lag. Verdachte heeft daarom wetenschap en beschikkingsmacht over het vuurwapen en de munitie gehad.
Ook het opzettelijk verkopen en aanwezig hebben van 0,77 gram cocaïne, 493 gram heroïne, 4,84 gram heroïne en 6,33 gram MDMA (feit 3) kan worden bewezen, omdat de verdovende middelen in de slaapkamer van verdachte zijn aangetroffen en zich dus in de machtssfeer van verdachte bevonden. Daarnaast heeft verdachte verklaard dat de heroïne van hem is en dat hij deze verkoopt. Uit het laboratoriumrapport blijkt verder dat het om de voornoemde hoeveelheden drugs gaat. Het onderdeel medeplegen kan niet worden bewezen. Van de aangetroffen 1,04 gram cocaïne dient verdachte partieel te worden vrijgesproken, omdat dit in de slaapkamer van [medeverdachte] is gevonden.
Daarnaast kan het medeplegen van het opzettelijk voorhanden hebben van 43 pillen MDMA (feit 3), 2933 gram hennep (feit 4) en 870 gram hasjiesj (feit 5) worden bewezen. Deze verdovende middelen bevonden zich in de gemeenschappelijke ruimtes van de woning en dus in de machtssfeer van verdachte en [medeverdachte]. Bovendien heeft verdachte verklaard dat de softdrugs en de MDMA pillen van hem waren en dat [medeverdachte] ook in drugs dealde.
Tot slot kan worden bewezen dat verdachte samen met [medeverdachte] de handel in harddrugs heeft voorbereid door het voorhanden hebben van versnijdingsmiddelen en blenders (feit 6). Deze voorwerpen bevonden zich in de gemeenschappelijke ruimtes van de woning en dus in de machtssfeer van verdachte en [medeverdachte]. Gelet op de omstandigheid dat er in de woning, in onder andere beide slaapkamers, verdovende middelen zijn gevonden, kan het niet anders dan dat de versnijdingsmiddelen en blenders bestemd waren voor het plegen van voorbereidingshandelingen ter zake van de handel in harddrugs. Verdachte moet voor feit 6 partieel worden vrijgesproken, van de ten laste gelegde € 800,-, omdat daarmee geen voorbereidingshandeling voor de handel in harddrugs kan worden gepleegd.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw vindt dat verdachte van feit 6 moet worden vrijgesproken.
Het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie (feiten 1 en 2) kan worden bewezen, omdat deze voorwerpen in de slaapkamer van verdachte lagen en verdachte wist dat er een vuurwapen lag.
Ook het opzettelijk verkopen en aanwezig hebben van 0,77 gram cocaïne, 493 gram heroïne, 4,84 gram heroïne en 6,33 gram MDMA (feit 3) kan worden bewezen, nu dit in de slaapkamer van verdachte is aangetroffen. Verdachte moet partieel worden vrijgesproken van 1,04 gram cocaïne, omdat dit in de slaapkamer van [medeverdachte] is gevonden. Daarnaast kan ook worden bewezen dat verdachte 43 pillen MDMA opzettelijk voorhanden heeft gehad. Het onderdeel medeplegen kan niet worden bewezen.
Tevens kan het opzettelijk aanwezig hebben van 2933 gram hennep (feit 4) en 870 gram hasjiesj (feit 5) worden bewezen. Verdachte heeft dit bekend.
Tot slot kan het medeplegen van voorbereiden van de handel in drugs door het voorhanden hebben van versnijdingsmiddelen en een blender (feit 6) niet worden bewezen. Verdachte heeft verklaard dat hij niets wist van de aangetroffen versnijdingsmiddelen en de vermoedelijke resten cocaïne in de blender. Verder blijkt uit het dossier dat verdachte het aangetroffen contante geldbedrag van € 800,- niet voorhanden heeft gehad. Daarom moet verdachte van dit feit worden vrijgesproken.
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie (feiten 1 en 2) bewezen kan worden. Ook kan worden bewezen dat verdachte cocaïne, heroïne, MDMA en pillen MDMA opzettelijk heeft verkocht en aanwezig heeft gehad (feit 3). Verder kan worden bewezen dat verdachte hennep en hasjiesj opzettelijk aanwezig heeft gehad (feiten 4 en 5). Tot slot kan worden bewezen dat verdachte, samen met [medeverdachte], voorbereidingshandelingen heeft gepleegd ter voorbereiding van het opzettelijk verwerken, verkopen, afleveren en opzettelijk vervaardigen van harddrugs (feit 6).
3.3.1.
Het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie (feiten 1 en 2)
De rechtbank stelt vast dat in de woning van verdachte een strafbaar vuurwapen en strafbare munitie in het nachtkastje van zijn slaapkamer is aangetroffen. Verdachte heeft bekend dat hij wist dat het vuurwapen in zijn slaapkamer lag, maar dat hij geen wetenschap van de munitie heeft gehad. De rechtbank is echter van oordeel dat het niet anders kan dan dat verdachte zich ook bewust was van de munitie die in en bij het vuurwapen is gevonden. Gelet op de plek van aantreffen, heeft verdachte ook over het vuurwapen en de munitie kunnen beschikken.
De rechtbank vindt daarom dat kan worden bewezen dat verdachte het vuurwapen en de munitie voorhanden heeft gehad.
3.3.2.
Het opzettelijk aanwezig hebben van harddrugs (feit 3)
Vrijspraak 1,04 gram cocaïne
De rechtbank stelt vast dat 1,04 gram cocaïne in de slaapkamer van [medeverdachte] is aangetroffen. Verdachte heeft verklaard dat hij dit niet wist, terwijl [medeverdachte] heeft verklaard dat deze cocaïne voor zijn eigen gebruik is. Gelet op de plaats waar deze cocaïne is aangetroffen en de verklaring van [medeverdachte] kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden geconcludeerd dat verdachte wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van de cocaïne. Daarom is de rechtbank van oordeel dat verdachte van dit onderdeel – 1,04 gram cocaïne – zal worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
De rechtbank stelt vast dat in de woning van verdachte in zijn slaapkamer en in de schuur in totaal 0,77 gram cocaïne, 6,33 gram MDMA, 497,84 gram heroïne en 43 pillen MDMA is aangetroffen. Op de zitting heeft verdachte verklaard dat hij wist van de verdovende middelen in zijn slaapkamer en in de schuur. Verder heeft hij verklaard dat hij de heroïne verkocht. De rechtbank stelt op basis hiervan vast dat verdachte wist van de cocaïne, MDMA, heroïne en pillen MDMA en dat hij daar ook over kon beschikken.
Verder vindt de rechtbank dat verdachte deze feiten alleen heeft gepleegd. Verdachte heeft verklaard dat hij de enige gebruiker van zijn slaapkamer is en dat hij de verdovende middelen in de schuur heeft gelegd. Het dossier bevat geen aanknopingspunten voor het ten laste gelegde medeplegen en verdachte zal van dit onderdeel worden vrijgesproken.
De rechtbank komt tot de conclusie dat bewezen kan worden dat verdachte 0,77 gram cocaïne, 6,33 gram MDMA, 497,84 gram heroïne en 43 pillen MDMA opzettelijk aanwezig heeft gehad.
3.3.3.
Het opzettelijk aanwezig hebben van softdrugs (feiten 4 en 5)
De rechtbank stelt vast dat in de woning van verdachte in de schuur en in de keuken in totaal 2933 gram hennep en 870 gram hasjiesj is aangetroffen. Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij wist dat de hennep en hasjiesj in de schuur lagen. Over de hennep die in de keuken is gevonden, heeft verdachte geen verklaring gegeven. Gelet op de plek van aantreffen, te weten een gemeenschappelijke ruimte van de woning, vindt de rechtbank dat het niet anders kan dan dat verdachte en [medeverdachte] wisten van de aanwezigheid van de 119 gram hennep in de keuken. Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat verdachte wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van de hennep en hasjiesj en dat hij daar ook over kon beschikken. Voor de 119 gram hennep, die in de keuken is aangetroffen, geldt dat verdachte dit samen met [medeverdachte] opzettelijk aanwezig heeft gehad.
Voor het opzettelijk aanwezig hebben van 2814 gram hennep en 870 gram hasjiesj vindt de rechtbank dat verdachte deze feiten alleen heeft gepleegd. Het dossier bevat geen aanknopingspunten dat verdachte samen met een ander een nauw en bewust heeft samengewerkt en verdachte zal van het ten laste gelegde medeplegen worden vrijgesproken
De rechtbank komt daarmee tot de slotsom dat kan worden bewezen dat verdachte 2814 gram hennep en 870 gram hasjiesj opzettelijk aanwezig heeft gehad en dat verdachte 119 gram, samen met [medeverdachte], opzettelijk aanwezig heeft gehad.
3.3.4.
Voorbereidingshandelingen harddrugs (feit 6)
De rechtbank stelt vast dat in de slaapkamer van verdachte, de slaapkamer van [medeverdachte] en de schuur stoffen zijn aangetroffen die als versnijdingsmiddel kunnen worden gebruikt. Daarnaast is in de keuken een blender gevonden waar vermoedelijk resten van cocaïne in zitten. Zowel verdachte als [medeverdachte] hebben verklaard dat zij geen wetenschap van de stoffen en de vermoedelijke resten cocaïne in de blender hebben gehad. De rechtbank acht deze verklaringen niet aannemelijk gelet op voornoemde vindplaatsen en dat er in de woning verschillende soorten verdovende middelen zijn gevonden. Daarom is de rechtbank van oordeel dat verdachte en [medeverdachte] wetenschap van de aanwezigheid van de stoffen en de blender hebben gehad en dat zij daar ook over konden beschikken. Hieruit volgt dat verdachte en [medeverdachte] de stoffen en blender gezamenlijk voorhanden hebben gehad. Gezien de omstandigheden waaronder deze zijn gevonden en de verklaring van verdachte over dat hij drugs verkocht, kan het niet anders dan dat deze voorwerpen bestemd waren voor de vervaardiging van harddrugs. Gelet op voornoemde omstandigheden is er sprake van een nauwe en bewuste samenwerking en kan medeplegen met [medeverdachte] worden bewezen. Het verweer van de raadsvrouw wordt op dit punt verworpen.
De rechtbank stelt verder vast dat in de slaapkamer van [medeverdachte] een contant geldbedrag van € 800,- is gevonden. Naar het oordeel van de rechtbank kan hiermee geen voorbereidingshandelingen ter zake van de vervaardiging van harddrugs worden gepleegd en zal verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
De rechtbank komt tot de conclusie dat kan worden bewezen dat verdachte, samen met [medeverdachte], voorbereidingshandelingen heeft gepleegd door het voorhanden hebben van versnijdingsmiddelen en een blender.

4.De bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in de
bijlage IIvervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
op 30 juni 2022 te Amsterdam een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool, van het merk Crvena Zastava, model 70, kaliber 7.65mm Browning (synoniem voor .32 Auto), zijnde een vuurwapen voorhanden heeft gehad;
2.
op 30 juni 2022 te Amsterdam munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 7 patronen, merk Sellier & Bellot, kaliber 7.65mm Browning (synoniem voor .32 Auto) en 10 patronen, merk PEW, kaliber 9mmx:19 (synoniem voor 9mm Luger), voorhanden heeft gehad;
3.
op 30 juni 2022 te Amsterdam opzettelijk heeft verkocht en aanwezig heeft gehad, ongeveer
- 0,77 gram cocaïne, 493 gram heroïne, 4,84 gram heroïne en 6,33 gram MDMA zoals aangetroffen in slaapkamer 1 van het pand [adres 1] en
- 43 pillen MDMA zoals aangetroffen in de schuur van het pand [adres 1];
4.
op 30 juni 2022 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad 2814 gram hennep en op 30 juni 2022 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad 119 gram hennep;
5.
op 30 juni 2022 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad 870 gram hasjiesj;
6.
op 30 juni 2022 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden, te weten
het opzettelijk verwerken, verkopen, afleveren en het opzettelijk vervaardigen van een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet, voor te bereiden een hoeveelheid versnijdingsmiddelen (coffeïne, paracetamol, lidocaïne en levamisol) en een blender voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en zijn mededader, wisten of ernstige reden hadden om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.De motivering van de straf

7.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van zestien maanden, met aftrek van voorarrest, gelet op de richtlijnen van het Openbaar Ministerie.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vindt dat een taakstraf een passende straf is, omdat verdachte vanaf het begin van het onderzoek heeft meegewerkt en ten tijde van de zitting 3,5 maand in voorarrest zit.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie. Een vuurwapen vormt in handen van een daartoe niet bevoegde een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen. Verdachte heeft daarmee de veiligheid van mensen in gevaar gebracht. Tegen onbevoegd wapenbezit moet daarom worden opgetreden.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk verkopen van heroïne en het opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne, heroïne, MDMA, pillen MDMA, hennep en hasjiesj. In totaal heeft verdachte 526,44 gram harddrugs en 3803 gram softdrugs voorhanden gehad. Tot slot heeft verdachte zich samen met [medeverdachte] schuldig gemaakt aan het plegen van voorbereidingshandelingen ter zake van de handel in harddrugs en ter vervaardiging van harddrugs. Drugs vormen in het algemeen een gevaar voor de volksgezondheid en het gebruik ervan is ook bezwarend voor de samenleving. Achter de wereld van de drugshandel gaat een hele illegale wereld schuil, die draait op een eigen economie en waarin geweld niet wordt geschuwd. Het handelen van verdachte is een onmisbare schakel in deze vorm van criminaliteit. Deze strafbare gedragingen dienen dan ook te worden bestreden. In het algemeen is de drijfveer voor dit handelen financieel gewin. Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij zich door de coronacrisis en de daarmee voor hem gepaarde financiële problemen genoodzaakt voelde om tot dit handelen over te gaan. Verdachte heeft door het kiezen van deze oplossing zijn eigen belang boven het belang van de maatschappij laten prevaleren en daarmee bijgedragen aan bovengenoemde criminaliteit. De rechtbank rekent verdachte dit aan.
De rechtbank heeft gekeken naar de oriëntatiepunten die de rechtbanken met elkaar voor deze strafbare feiten hebben vastgesteld. Voor het voorhanden hebben van een pistool is daarin een gevangenisstraf van vier maanden het uitgangspunt. Het uitgangspunt voor het opzettelijk aanwezig hebben van 526,44 gram harddrugs is een gevangenisstraf van drie maanden. Voor het voorhanden hebben van munitie en de 3803 gram softdrugs, worden doorgaans taakstraffen of geldboetes opgelegd.
De rechtbank heeft acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 19 september 2022. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen. Het strafblad heeft daarom geen invloed op de straf. De andere persoonlijke omstandigheden van verdachte hebben de rechtbank geen aanleiding gegeven om af te wijken van bovengenoemde uitgangspunten.
De rechtbank is van oordeel een geldboete en een taakstraf gelet op de ernst van de feiten niet passend zijn. Bovendien heeft verdachte niet de Nederlandse nationaliteit of de nationaliteit van een ander EU-land, waardoor het executeren van een taakstraf niet mogelijk is. Enkel een gevangenisstraf is daarom een geboden strafmodaliteit.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden aanleiding bestaat bij de straftoemeting af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd.
De rechtbank acht een gevangenisstraf van negen maanden passend.

8.Het beslag

Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
1. STK Zak Vernietigen (Omschrijving: G6205984)
2. 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G6205986)
3. 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G6205987)
4. 245 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G6205991)
5. 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G6205992)
6. 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving:G6205994)
7. 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G6205996)
8. 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G6205997)
9. 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G6205998)
10. 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G6205999)
11. 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G6205990)
12. 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G6205980)
13. 7 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G6206027)
14. 2 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G6206015)
15. 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G6206016)
16. 9 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G6206017)
17. 2 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G6206018)
18. 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G6206019)
19. 4 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G6206023)
20. 5 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G6206024)
21. 3 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G6206025)
22. 2 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G6205993)
23. 10 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G6205995)
24. 6 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G6206000)
25. 43 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G6206001)
26. 16 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G6206006)
27. 18 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G6206003)
28. 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G6206010)
29. 30 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G6206011)
30. 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G6206012)
31. 8 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G6206029)
32. 3 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G6206026)
33. 7 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G6206007)
34. 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G6206005)
35. 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G6206014)
36. 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G6206009)
Onttrekking aan het verkeer
De inbeslaggenomen en niet teruggegeven verdovende middelen (nummers 2 tot en met 36 op de beslaglijst) dienen onttrokken te worden aan het verkeer en zijn daarvoor vatbaar, aangezien met betrekking tot deze voorwerpen het onder 3, 4, 5 en 6 bewezen geachte is begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
Verbeurdverklaring
De inbeslaggenomen en niet teruggegeven koffiefilterzakjes (nummer 1 op de beslaglijst) dienen verbeurd te worden verklaard, aangezien dat voorwerp tot het begaan van het onder 3 bewezen geachte is bestemd.

9.De toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie en 2, 3, 10, 10a, 11 en 13a van de Opiumwet.

10.De beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1:handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
feit 2:handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
feit 3:opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
feit 4:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod en medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
feit 5:opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
feit 6:medeplegen van, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden, voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
9 (negen) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.
Verklaart
onttrokken aan het verkeerde volgende nummers op de beslaglijst:
2 tot en met 36 (verdovende middelen)
Verklaart
verbeurdde volgende nummers op de beslaglijst:
1. koffiefilterzakjes)
Dit vonnis is gewezen door
mr. P. van Kesteren, voorzitter,
mrs. D. Segbedzi en R.J. Bartels, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.E. Niemeijer, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 27 oktober 2022.
[...]