ECLI:NL:RBAMS:2022:7529

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 december 2022
Publicatiedatum
14 december 2022
Zaaknummer
AMS 21/4898
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht en onvoldoende onderbouwing verzoek om vrijstelling

Op 14 december 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser uit Amsterdam en de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, met zaaknummer AMS 21/4898. De rechtbank ontving op 5 oktober 2021 een beroepschrift van de eiser, gericht tegen de uitspraak op bezwaar van de verweerder van 6 oktober 2021. De rechtbank heeft het onderzoek in de zaak gesloten, omdat voortzetting niet nodig was en het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was. De eiser had verzocht om vrijstelling van het griffierecht, maar de rechtbank oordeelde dat het verzoek onvoldoende was onderbouwd en dat de eiser onjuiste informatie had verstrekt over zijn inkomen en vermogen.

De rechtbank benadrukte dat iemand die beroep instelt, griffierecht moet betalen, en dat het griffierecht in deze zaak was vastgesteld op € 49,-. De eiser had een formulier ingevuld voor vrijstelling, maar had geen volledige informatie verstrekt over zijn huishouden en inkomen. De rechtbank concludeerde dat de AOW van de eiser was berekend op basis van de norm voor gehuwden of samenwonenden, wat betekende dat ook het inkomen van de partner in aanmerking moest worden genomen. De rechtbank wees het verzoek om vrijstelling af en verklaarde het beroep niet-ontvankelijk, omdat de eiser het griffierecht niet had betaald.

De uitspraak werd openbaar uitgesproken door rechter D. Sullivan, in aanwezigheid van griffier M.P. Osinga Sanders. De eiser werd geïnformeerd dat hij binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift kon indienen als hij het niet eens was met de beslissing. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling, gezien de uitkomst van de zaak.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 21/4898

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , te Amsterdam, eiser,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, verweerder.

Procesverloop

De rechtbank heeft op 5 oktober 2021 een beroepschrift van eiser ontvangen dat is gericht tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 6 oktober 2021 (de bestreden uitspraak).

Overwegingen

1. De rechtbank sluit het onderzoek in de zaak omdat voortzetting van het onderzoek niet nodig is. De rechtbank doet uitspraak zonder dat een zitting wordt gehouden, omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. [1]
2. Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. [2] In deze zaak is het griffierecht vastgesteld op € 49,-. De griffier heeft een termijn gesteld waarbinnen het griffierecht moet zijn betaald. Dat betekent dat het hele bedrag binnen die termijn moet zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dat het binnen die termijn is betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig wordt betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
Beroep op betalingsonmacht [3]
3. Eiser heeft gevraagd om vrijstelling van het griffierecht. Eiser heeft desgevraagd het daartoe bestemde formulier ingevuld en ondertekend. Eiser heeft op het formulier ingevuld dat hij woont op het [adres] te Amsterdam. De keuzemogelijkheden van eisers samenstelling van zijn huishouden zijn doorgestreept. Eiser heeft verder ingevuld dat hij een inkomen ingevolge de Algemene ouderdomswet (AOW) van € 750,- per maand geniet. Eiser heeft ter onderbouwing van zijn inkomen een afschrift van de voorlopige aanslag 2020 overgelegd en een deel van een besluit van 5 februari 2020 waarin de hoogte van eisers AOW per 19 januari 2020 is vastgesteld. Voorts heeft eiser ingevuld dat hij dat hij niet over vermogen beschikt.
Eiser heeft, na de afwijzing(en) van zijn (herhaalde) verzoeken aanvullende financiële stukken ingezonden over de door hem ontvangen AOW-uitkering in de periode van maart 2021 tot en met maart 2022. Verder heeft eiser gewezen op een brief van het gerechtshof Amsterdam overgelegd waarin de griffier het verzoek om vrijstelling van de betaling van het griffierecht voorlopig heeft toegewezen.
4.1
De beoordeling of sprake is van betalingsonmacht moet per zaak worden beoordeeld. Een voorlopige of definitieve toewijzing van een verzoek om vrijstelling in een andere zaak betekent niet automatisch dat ook in deze zaak (voorlopig) vrijstelling moet worden verleend.
4.2
Eiser heeft op het formulier de keuzemogelijkheden van zijn huishouden doorgestreept. Eiser heeft geen informatie verstrekt over zijn situatie. Het onvolledig invullen van het formulier kan reeds reden voor afwijzing van het verzoek om vrijstelling van de betaling van het griffierecht zijn. Verder geldt het volgende.
4.3
Uit een voorlopige aanslag kan niet de hoogte van een inkomen worden opgemaakt omdat daarmee de hoogte van het inkomen (nog) niet vaststaat. De hoogte van het inkomen wordt naderhand door de Inspecteur van de Belastingdienst definitief vastgesteld. Een deel van de door eiser ter onderbouwing van het verzoek ingezonden stukken hebben geen betrekking op de referteperiode in deze zaak. [4] De uitdraai die eiser heeft ingezonden met daarop de aan eiser uitbetaalde AOW van € 759,56 per maand in de maanden oktober 2021 tot en met december 2021 is onvoldoende. Eiser heeft geen specificaties overgelegd aan de hand waarvan duidelijk is naar welke norm eisers AOW is berekend. Gelet op het door eiser ontvangen bedrag van € 759,56 is eisers AOW berekend naar de norm van een gehuwde of samenwonende. In dat geval moet de AOW van de echtgenote van eiser of degene met wie eiser samenwoont ook tot het inkomen worden gerekend.
4.4
Eiser heeft het verzoek om vrijstelling van het griffierecht onvoldoende onderbouwd en onjuiste informatie verstrekt. Het verzoek om vrijstelling van de betaling van het griffierecht wordt dan ook definitief afgewezen. Gelet op het voorgaande en gelet op de omstandigheid dat eiser in (nagenoeg) al haar beroepszaken zich op betalingsonmacht beroept zal deze uitspraak worden gepubliceerd.
Betaling griffierecht
5. De griffier heeft eiser bij brief van 17 februari 2022 een betaaltermijn van vier weken gesteld. In een per aangetekende post verzonden brief van 18 maart 2022 heeft de griffier eiser een tweede betaaltermijn van vier weken gegeven. Dat betekent dat het griffierecht uiterlijk op 15 april 2022 door de rechtbank moet zijn ontvangen.
6. Eiser heeft het griffierecht niet betaald.
7. Eiser heeft in reactie op de vraag van de griffier van 11 mei 2022 om de reden van het niet betalen van het griffierecht op te geven op 24 mei 2022 een herhaald verzoek om vrijstelling ingediend.
8. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. De rechtbank komt hierdoor niet toe aan de inhoudelijke beoordeling van het beroep. Voor een proceskostenveroordeling is bij die uitkomst geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Sullivan, rechter, in aanwezigheid van
M.P. Osinga Sanders, de griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
14 december 2022
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Bent u het niet eens met deze uitspraak, dan kunt u een verzetschrift opsturen naar deze rechtbank. U kunt een verzetschrift opsturen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. In het verzetschrift kunt u vragen om te worden gehoord. In dat geval vindt alsnog een zitting plaats.
Coll: M.P.O.
D: B

Voetnoten

1.artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
2.artikel 8:41 van de Awb
3.beroep op betalingsonmacht is hetzelfde als een verzoek om vrijstelling van de betaling van het
4.de referteperiode is de periode waarover de hoogte van het inkomen en vermogen wordt beoordeeld.