ECLI:NL:RBAMS:2022:749

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 februari 2022
Publicatiedatum
22 februari 2022
Zaaknummer
9419235 CV EXPL 21-12632
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van een online platform voor evenementen bij het ontbreken van een bruiloftsverzekering

In deze zaak vorderde [geopposeerde 1] dat Restau B.V. werd veroordeeld tot betaling van ruim 9.900 euro voor schade die hij had geleden omdat zijn bruiloft niet kon doorgaan door het faillissement van SEM B.V., de exploitant van de trouwlocatie. [geopposeerde 1] had een bruiloftsverzekering aangevraagd via Restau, maar deze verzekering was nooit tot stand gekomen omdat Restau de aanvraag niet had doorgestuurd naar de verzekeraar. De kantonrechter oordeelde dat Restau aansprakelijk was voor de schade, omdat zij een zorgplicht had om de verzekeringsaanvraag correct af te handelen. Restau had erkend een fout te hebben gemaakt, maar stelde dat er geen causaal verband was tussen haar fout en de schade van [geopposeerde 1]. De rechter verwierp dit verweer en oordeelde dat Restau niet alleen aansprakelijk was voor het niet afsluiten van de verzekering, maar ook voor de onjuiste informatie die zij aan [geopposeerde 1] had verstrekt over de dekking van de verzekering. Het verzet van Restau tegen het eerdere verstekvonnis werd ongegrond verklaard, en Restau werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 9419235 CV EXPL 21-12632
vonnis van: 18 februari 2022
vonnis van de kantonrechter
I n z a k e
de besloten vennootschap Restau B.V.
gevestigd te Amsterdam
opposant
nader te noemen: Restau
gemachtigde: mr. S.P. Dalmolen
t e g e n

1. [geopposeerde 1]

2. [geopposeerde 2]

beiden wonende te [woonplaats]
geopposeerden
nader te noemen: [geopposeerde 1]
gemachtigde: mr. A.M. van Schaick
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende stukken:
  • de oorspronkelijke dagvaarding van 23 juni 2021, met producties;
  • het verstekvonnis van 20 juli 2021;
  • de dagvaarding in verzet van 19 augustus 2021, met producties;
  • het instructievonnis;
  • de dagbepaling voor de mondelinge behandeling.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 20 januari 2022. Voor Restau is [naam 1] verschenen, vergezeld door de gemachtigde. [geopposeerde 1] is in persoon verschenen, vergezeld door de gemachtigde. Partijen zijn gehoord en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. Ten slotte is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten
1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast.
1.1. [geopposeerde 1] zou gaan trouwen op 21 augustus 2020. De bruiloft zou plaatsvinden op kasteel Meerwijk. Hiervoor heeft [geopposeerde 1] een overeenkomst gesloten met SEM B.V., de exploitant van het kasteel (hierna: “SEM”).
1.2. Voor deze bruiloft heeft [geopposeerde 1] € 8.500,- aanbetaald. Ook heeft hij
€ 1.405,- uitgegeven aan drukwerk voor de huwelijksdag.
1.3. SEM maakte voor evenementenbeheer gebruik van het “Magic Event Manager Platform” van Restau. Dit is een digitale omgeving waarbinnen zowel SEM als [geopposeerde 1] zaken konden regelen rondom de bruiloft. Op dit platform staat ook dat Restau in samenwerking met verzekeraar Chubb een bruiloftsverzekering aanbiedt.
1.4. Op 16 april 2020 heeft [geopposeerde 1] een bruiloftsverzekering bij Restau aangevraagd. Na betaling van de premie heeft Restau aan [geopposeerde 1] de volgende e-mail verzonden:
“We hebben de betaling in goede orde ontvangen. Hartelijk dank voor uw aanvraag van de bruiloftsverzekering bij Kasteel Meerwijk. Wij zullen uw gegevens controleren en de aanvraag doorzetten naar No Risk Wedding (…). U ontvangt zo spoedig mogelijk uw polis vanuit de verzekeraar No Risk Wedding.”
1.5. [geopposeerde 1] heeft geen polis ontvangen. Wel stond er vanaf 16 april 2020 in de portal van Restau een verzekeringsoverzicht. Via deze pagina waren de polisvoorwaarden beschikbaar en werd er een kort overzicht geboden van situaties waarin de verzekering zou uitkeren. Daarnaast stond er in dit overzicht dat de verzekering op 16 april 2020 was afgesloten en
“Jullie zijn verzekerd tot een bedrag van 15.000 euro.”Aan het einde van het overzicht stond:
“Afgesloten”.
1.6. Enige tijd voor de geplande trouwdatum werd duidelijk dat de bruiloft niet door kon gaan in verband met de geldende coronamaatregelen. In overleg met SEM heeft [geopposeerde 1] de bruiloft verplaatst naar 20 mei 2022.
1.7. SEM heeft de nieuwe trouwdatum in het portal van Restau ingevoerd. Op het vezekeringsoverzicht in het portal stond vervolgens
“afgesloten op 16-04-2020”(…) Premie (…)
Voor vrijdag 20-05-2022(...)
226,90 euro(…)
gedekt voor een budget tot 15.000,00 euro.
1.8. Op 15 september 2020 is het faillissement van SEM uitgesproken.
1.9. [geopposeerde 1] heeft een beroep gedaan op de bruiloftsverzekering. Op dat moment werd duidelijk dat er geen verzekeringsovereenkomst tot stand was gekomen met No Risk Wedding, omdat Restau de aanvraag van [geopposeerde 1] niet aan de verzekeraar had doorgestuurd.
1.10. Vervolgens heeft [geopposeerde 1] zich tot Restau gewend in verband met de door haar geleden schade. Restau heeft de voor de verzekering betaalde premie vergoed, maar heeft verder geen aansprakelijkheid erkend voor de door [geopposeerde 1] gestelde schade.
Het geschil
2. In de oorspronkelijke dagvaarding heeft [geopposeerde 1] gevorderd dat Restau bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zou worden tot betaling van:
€ 9.905,- aan hoofdsom;
€ 870,- aan buitengerechtelijke incassokosten;
de proceskosten.
3. [geopposeerde 1] heeft in het kort aan zijn vordering ten grondslag gelegd dat de op 20 mei 2022 geplande bruiloft niet – althans niet in de geplande vorm – door kan gaan nu SEM failliet is. De schade die [geopposeerde 1] heeft geleden, bestaande uit de aanbetaling en de kosten voor het drukwerk, zouden normaal gesproken zijn gedekt door de bruiloftsverzekering, aldus [geopposeerde 1] . Restau is volgens [geopposeerde 1] aansprakelijk voor het feit dat er geen bruiloftsverzekering tot stand is gekomen. Restau moet daarom de door [geopposeerde 1] geleden schade vergoeden.
4. De vorderingen van [geopposeerde 1] zijn bij verstekvonnis toegewezen. Restau komt in verzet tegen dit vonnis. Restau vordert bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
Restau te ontheffen van de bij het verstekvonnis tegen haar uitgesproken veroordeling;
de vorderingen van [geopposeerde 1] alsnog af te wijzen;
[geopposeerde 1] te veroordelen tot terugbetaling van hetgeen Restau ter uitvoering van het verstekvonnis aan hem heeft voldaan, te vermeerderen met de wettelijke rente, gerekend vanaf de dag van betaling tot de dag van terugbetaling;
[geopposeerde 1] te veroordelen in de kosten van deze procedure, vermeerderd met de wettelijke rente indien [geopposeerde 1] deze kosten niet binnen zeven dagen na dagtekening van het vonnis heeft voldaan.
5. Restau legt in het kort aan haar verzet ten grondslag dat zij onterecht is veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding. Bij de beoordeling wordt uitgebreider ingegaan op het standpunt van Restau.
De beoordeling
6. [geopposeerde 1] heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de bruiloft op 20 mei 2022 vanwege het faillissement van SEM niet (of althans niet in de geplande vorm) plaats kan vinden. [geopposeerde 1] lijdt daardoor schade in de vorm van de aanbetaling aan SEM en de voor het drukwerk gemaakte kosten. Restau heeft de hoogte van deze schade betwist, omdat de bruiloft volgens haar alsnog zal plaatsvinden bij Kasteel Meerwijk en de nieuwe exploitant 50% korting biedt. [geopposeerde 1] heeft zich echter op het standpunt gesteld dat dat de nieuwe exploitant nog geen exploitatievergunning heeft, dat niet zeker is of die vergunning er op de trouwdag wel is en dat ook op andere vlakken nog onduidelijk is of de exploitant de dag naar de wensen van [geopposeerde 1] zou kunnen invullen. Bovendien is de nieuwe exploitant volgens [geopposeerde 1] niet langer bereid om korting te bieden. Restau heeft het voorgaande niet weersproken. Het verweer dat de hoogte van de schade niet juist is, wordt daarom gepasseerd.
7. Het staat vast dat de verzekeraar de verzekeringsaanvraag van [geopposeerde 1] nooit heeft ontvangen. Er is derhalve geen verzekeringsovereenkomst op grond waarvan de schade van [geopposeerde 1] zal worden gedekt. De vraag is of Restau voor deze schade aansprakelijk kan worden gesteld. Restau erkent dat zij een fout heeft gemaakt door de verzekeringsaanvraag niet door te zetten, maar zij stelt dat zij niet aansprakelijk is, omdat het causaal verband tussen de geleden schade en haar fout ontbreekt. Restau baseert zich hierbij op drie gronden. Daarnaast voert Restau aan dat zij – ook als er wel causaal verband zou zijn - niet aansprakelijk is voor haar fout, omdat [geopposeerde 1] haar nooit in gebreke heeft gesteld. Hierna worden deze vier verweren van Restau afzonderlijk besproken.
I. De verzekering was afgesloten voor een andere datum
8. Restau heeft in de eerste plaats aangevoerd dat [geopposeerde 1] de verzekering had aangevraagd voor de bruiloft op 21 augustus 2020. Indien Restau de verzekeringsaanvraag juist had doorgezet en de verzekeringsovereenkomst tot stand was gekomen, had deze geen dekking geboden voor de bruiloft op 20 mei 2022. Volgens [geopposeerde 1] heeft hij niet nader onderzocht of de verzekering nog geldig was, omdat na het doorgeven van de nieuwe trouwdatum in het portal van Restau kwam te staan dat hij was verzekerd voor 20 mei 2022. Van de juistheid van die informatie is hij uitgegaan. Als hij had geweten dat de verzekering niet geldig was voor de nieuwe trouwdatum, had hij verdere actie ondernomen. Hierover wordt het volgende overwogen.
9. Tussen partijen bestond een overeenkomst van opdracht, op grond waarvan Restau ten behoeve van [geopposeerde 1] voor de bruiloft op 21 augustus 2020 een verzekering zou afsluiten, of in ieder geval de aanvraag voor deze verzekering zou doorzetten naar de verzekeraar. Uit deze opdracht volgde niet vanzelfsprekend de verplichting om [geopposeerde 1] actief te informeren over de dekking van de verzekering op andere data. Het was in beginsel de eigen verantwoordelijkheid van [geopposeerde 1] om na te gaan of de verzekering ook dekking zou bieden voor de nieuwe trouwdatum.
10. Vanwege haar positie als opdrachtnemer, rustte er op Restau ingevolge artikel 7:401 van het Burgerlijk Wetboek (“BW”) echter wel de zorgplicht om haar opdracht uit te voeren zoals van een redelijk handelend en bekwaam vakgenoot mocht worden verwacht. Op grond van vaste jurisprudentie zag deze zorgplicht niet alleen op het opgedragen werk zelf (d.w.z. het doorzetten van de verzekeringsaanvraag voor 21 augustus 2020), maar ook op de wijze waarop de opdracht in het geheel werd uitgevoerd. Daaronder valt ook de communicatie met [geopposeerde 1] . Nu Restau in het kader van de aan haar verstrekte opdracht op eigen initiatief op het verzekeringsoverzicht in de portal vermeldde dat [geopposeerde 1] wél verzekerd zou zijn op 20 mei 2022, komt deze informatie voor haar risico. [geopposeerde 1] – als consument zonder speciale kennis over verzekeringen – mocht vertrouwen op de juistheid van de inlichtingen van Restau als professioneel opdrachtnemer. Het kan hem daarom niet worden aangerekend dat hij niet verder heeft onderzocht of de verzekering nog geldig was. Door [geopposeerde 1] op deze manier onjuist te informeren, heeft Restau niet de zorg in acht genomen die van haar mocht worden verwacht. Dit is een toerekenbare tekortkoming waarvoor zij aansprakelijk is. Het verweer dat het causaal verband tussen de schade en het handelen van Restau zou ontbreken, wordt derhalve afgewezen.
11. Restau heeft tegen het voorgaande nog aangevoerd dat zij niet heeft bedoeld dat [geopposeerde 1] verzekerd was op 20 mei 2022, maar dat de zinsnede “
Premie (…) Voor vrijdag 20-05-2022(...)
226,90 euro”inhield dat de premie voor 20 mei 2022 moest worden betaald. Dit volgt niet ondubbelzinnig uit het verzekeringsoverzicht zelf, te meer omdat de premie al op 16 april 2020 was betaald. Ook dit verweer wordt daarom afgewezen.
II. [geopposeerde 1] heeft de verzekeringsvoorwaarden geschonden
12. In de tweede plaats heeft Restau aangevoerd dat de verzekering (indien deze tot stand was gekomen) ook geen dekking zou hebben geboden omdat [geopposeerde 1] de verzekeringsvoorwaarden zou hebben geschonden. Die voorwaarden schrijven voor dat de verzekerde de verzekeraar zo spoedig mogelijk op de hoogte moet stellen van een gebeurtenis die tot een uitkeringsplicht kan leiden. Volgens Restau heeft [geopposeerde 1] hier niet aan voldaan. Voor zover zij hiermee bedoelt dat [geopposeerde 1] de verzekeraar eerder op de hoogte had moeten stellen van het verplaatsen van de bruiloft van augustus 2020 naar mei 2022 wordt dit verweer gepasseerd. In de eerste plaats leidde de verplaatsing van de bruiloft in augustus niet tot een uitkeringsplicht voor de verzekeraar. Ten tweede mocht [geopposeerde 1] erop vertrouwen dat het verplaatsen van de bruiloft na het doorgeven van de nieuwe datum via het portal geregeld was met de verzekeraar, zoals hierboven aan de orde is gekomen. Voor zover Restau met het verweer bedoelt dat [geopposeerde 1] de verzekeraar eerder op de hoogte had moeten stellen van het faillissement van SEM, waardoor de bruiloft in mei 2022 niet door kon gaan, heeft zij dit onvoldoende gemotiveerd. Gesteld noch gebleken is wanneer [geopposeerde 1] voor het eerst contact heeft opgenomen met de verzekeraar en waarom dit eerste contact niet tijdig was. Bovendien is niet toegelicht welk nadeel hierdoor is geleden.
III. De verzekering dekt schade door het faillissement van SEM niet
13. Ten derde ontbreekt volgens Restau het causaal verband tussen haar eigen handelen en de schade van [geopposeerde 1] – ook indien [geopposeerde 1] wel verzekerd zou zijn voor 20 mei 2022 - omdat de verzekering geen dekking zou bieden voor schade door het faillissement van SEM. Zij wijst ter onderbouwing naar de polisvoorwaarden van de verzekering, waarin in artikel 10 is opgenomen dat de verzekering dekking biedt voor “
het uitstellen of het afgelasten van de bruiloft als de huwelijkslocatie niet gebruikt kan worden – bijvoorbeeld door brand, extreem slecht weer of faillissement van de locatie”.Restau heeft aangevoerd dat niet de locatie Kasteel Merenwijk failliet is gegaan, maar de exploitant van de locatie en dat de locatie zelf nog gebruikt kan worden.
14. Overwogen wordt dat een locatie naar haar aard niet zelf failliet kan gaan, maar dat het faillissement altijd de achterliggende rechtspersoon betreft. Het is daarom allerminst vanzelfsprekend dat de bepaling uitsluitend betrekking had op de locatie zelf en niet op de exploitant van de locatie. Indien dat de beoogde strekking was van de bepaling, volgt dit niet ondubbelzinnig uit de bewoording. Nu de voorwaarden waarop Restau zich beroept zouden hebben gegolden tussen de verzekeraar en [geopposeerde 1] als consument en niet over deze voorwaarden zou zijn onderhandeld, moet deze bepaling worden uitgelegd in het voordeel van [geopposeerde 1] . Dat betekent dat de bepaling van toepassing is op het faillissement van SEM, zodat de verzekering de schade van [geopposeerde 1] zou hebben gedekt. Ook dit verweer van Restau wordt daarom afgewezen.
IV. [geopposeerde 1] had Restau in gebreke moeten stellen
15. Tot slot heeft Restau nog aangevoerd dat – indien er wel voldoende causaal verband is tussen de geleden schade en het handelen van Restau – Restau niet aansprakelijk is omdat [geopposeerde 1] haar nooit aansprakelijk heeft gesteld. Volgens Restau had [geopposeerde 1] moeten begrijpen dat er iets mis was gegaan met het doorzetten van de verzekeringsaanvraag en had hij Restau op dat moment in gebreke had moeten stellen. Ook hierin wordt Restau niet gevolgd. [geopposeerde 1] heeft de tekortkoming van Restau immers pas ontdekt toen de schade zich al had gerealiseerd. Nakoming was toen niet meer mogelijk. Een ingebrekestelling is daarom geen voorwaarde voor aansprakelijkheid. Van [geopposeerde 1] kon niet worden verwacht dat hij zich eerder had gerealiseerd dat er iets mis was met de verzekering. In de portal van Restau werd immers uitdrukkelijk vermeld dat de verzekering was afgesloten en dat [geopposeerde 1] verzekerd was, eerst voor de bruiloft op 21 augustus 2020 en vervolgens voor de bruiloft op 20 mei 2022. [geopposeerde 1] had de polis zelf niet ontvangen, maar had via de portal wel toegang tot de polisvoorwaarden en een verzekeringsoverzicht dat volledig op zijn bruiloft was afgestemd. Op grond van deze informatie hoefde hij er in redelijkheid niet aan te twijfelen dat de verzekering geregeld was.
16. Concluderend wordt Restau in geen van haar verweren gevolgd. Dit betekent dat de schadevergoeding en de buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd waren. Het verzet van Restau wordt ongegrond verklaard. Als de in het ongelijk gestelde partij wordt Restau veroordeeld in de proceskosten van deze verzetprocedure.
BESLISSING
De kantonrechter:
verklaart het verzet ongegrond en bekrachtigt het op 20 juli 2021 door de kantonrechter te Amsterdam gewezen vonnis onder rolnummer 9313251 CV EXPL 21-9592;
veroordeelt Restau in de kosten van de verzetprocedure aan de zijde van [geopposeerde 1] , welke tot aan het moment van de uitspraak worden begroot op € 373,- voor het salaris gemachtigde, voor zover van toepassing inclusief BTW;
veroordeelt Restau in de kosten van [geopposeerde 1] die na dit vonnis ontstaan en die worden begroot op € 124,00 aan salaris gemachtigde, voor zover van toepassing inclusief BTW;
verklaart de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.W. Inden, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 18 februari 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.