Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummers vorderingen tul: 13.215844.18 en 13.256867.18
1.Onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Vrijspraak
DNA-mengprofielmet DNA van minimaal vier personen, waarvan onder meer verdachte en zijn broer mogelijke donors zijn.
niet verwantepersonen. Hypothese 2: de bemonstering bevat DNA van vier onbekende,
niet verwantepersonen.
5.Bewezenverklaring en het bewijs
6.Strafbaarheid van de feiten
7.Strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straffen
- de rapportage Pro Justitia van 16 mei 2022 opgemaakt door dr. R.E. Breuk, kinder- en jeugdpsychiater;
- de rapportage Pro Justitia van 14 juni 2022 en de aanvullende rapportage van 15 november 2022 opgemaakt door mr. drs. R.A. Sterk, psycholoog;
- de rapportage en het advies van de Raad van 17 november 2022.
- een contactverbod met de medeverdachten;
- een locatieverbod op of in de directe omgeving van Amsterdam Centrum;
- elektronisch toezicht ter controle van het locatieverbod;
- een zinvolle dagbesteding;
- behandeling van De Waag of soortgelijke instelling;
- verblijf bij Eigen Kracht, of soortgelijke instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, en zich houden aan de daar geldende regels;
9.Beslag
10.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
[benadeelde partij 5]vordert € 200,- materiële schade, € 25.000,- immateriële schade en € 1000,- affectieschade, te vermeerderen met de wettelijke rente.
affectieschadein aanmerking zodat dit deel van de vordering zal worden
afgewezen.
€200,- ten behoeve van de telefoon is inhoudelijke niet betwist en komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal daarom worden toegewezen. De rechtbank concludeert dat de vordering tot
materiële schadetot een bedrag van
€ 200,- zal worden
toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd (8 augustus 2021).
immateriële schadeis toegebracht.
€ 500,- (vijfhonderd euro)redelijk en zonder nader onderzoek of onderbouwing toewijsbaar. De vordering zal dan ook tot dat bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente, worden toegewezen.
schadevergoedingsmaatregelopleggen, aangezien verdachte jegens [benadeelde partij 5] naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder zaak A feit 4 bewezen geachte feit is toegebracht. De rechtbank waardeert deze op een bedrag van
€ 700,- (zevenhonderd euro)(te weten € 200,- materiële schade en € 500,- immateriële schade) te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf 8 augustus 2021.
[benadeelde partij 6]vordert € 1.810,- aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
niet-ontvankelijkworden verklaard in zijn vordering nu de waarde van de eigendommen niet kan worden vastgesteld. De benadeelde partij heeft geen enkele onderbouwing gegeven (zoals bijvoorbeeld bonnen of tenminste enige indicatie van aankoopbedrag- en datum). De behandeling van de vordering levert een onevenredige belasting van het strafgeding op omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd en het toelaten van nadere bewijslevering zou betekenen dat de behandeling van de strafzaak moet worden aangehouden. De benadeelde partij kan zijn vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
[benadeelde partij 7]vordert € 300,- aan materiële schadevergoeding en € 500,- aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
materiële schade niet-ontvankelijkin zijn vordering nu een aankoopbon ontbreekt en ook niet kan worden vastgesteld wanneer de jas (ongeveer) is aangeschaft. De behandeling van de vordering levert een onevenredige belasting van het strafgeding op omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd en het toelaten van nadere bewijslevering zou betekenen dat de behandeling van de strafzaak moet worden aangehouden. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
immateriële schadeis toegebracht. De (hoogte van de) vordering is niet betwist. De gevorderde schadevergoeding van
€ 500,-komt de rechtbank, gelet op de aard en de ernst van de normschending, niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal daarom hoofdelijk worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd (18 augustus 2021).
schadevergoedingsmaatregelopleggen, aangezien verdachte jegens [benadeelde partij 7] naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder zaak A feit 6 bewezen geachte feit is toegebracht. De rechtbank waardeert deze op een bedrag van
€ 500,- (vijfhonderd euro)(te weten immateriële schade) te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf 18 augustus 2021, behoudens voor zover deze vordering reeds door of namens anderen is betaald.
[benadeelde partij 9]vordert € 317,87 aan materiële schadevergoeding en € 1.000,- aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
materiële schadeop
€ 219,50, te weten € 70,- contant geld en € 149,50 ten aanzien van het heuptasje.
immateriële schadeis toegebracht. In sommige gevallen kunnen de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen dat een aantasting in de persoon, in de zin van art. 6:106, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan worden aangenomen zonder een nadere concrete onderbouwing.
€ 500,- (vijfhonderd euro)redelijk en zonder nader onderzoek of onderbouwing toewijsbaar. De vordering zal dan ook tot dat bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd (18 augustus 2021), worden toegewezen. De behandeling van het resterende deel van de vordering zal, gelet op de betwisting en het gebrek aan concrete onderbouwing, een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. Voor dat deel van de vordering zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard. De benadeelde partij kan dit deel van zijn vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
totaal toegewezen bedragvan
€719,50 (zevenhonderd negentien euro en vijftig eurocent)te betalen, behoudens voor zover deze vordering reeds door of namens anderen is betaald.
schadevergoedingsmaatregelopleggen, aangezien verdachte jegens [benadeelde partij 9] naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder zaak A feit 8 bewezen geachte feit is toegebracht. De rechtbank waardeert deze op een bedrag van
€ 719,50 (zevenhonderd negentien euro en vijftig eurocent)(te weten € 219,50 materiële schade en € 500,- immateriële schade) te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf 18 augustus 2021, behoudens voor zover deze vordering reeds door of namens anderen is betaald.
[benadeelde partij 1]zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat verdachte voor feit 10 (zaak A) is vrijgesproken en aan verdachte zodoende geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht niet is toegepast.
11.Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling
12.Toepasselijke wettelijke voorschriften
13.Beslissing
zaak Alevert op:
zaak Blevert op:
185 dagen.
de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen.
deze maatregel niet ten uitvoerzal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden.
proeftijdvast op
2 (twee) jaren.
de algemene voorwaardedat de veroordeelde:
de bijzondere voorwaardendat de veroordeelde:
de gestelde voorwaardenen het uit te oefenen toezicht,
dadelijk uitvoerbaarzijn.
[benadeelde partij 5]toe tot een bedrag van
€ 700,- (zevenhonderd euro),€ 200,- materiële schade en € 500,- immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (8 augustus 2021) tot aan de dag van de algehele voldoening.
[benadeelde partij 5]gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
[benadeelde partij 5], te betalen de som van
€ 700,- (zevenhonderd euro),te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (8 augustus 2021) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bepaalt daarbij de maximale duur van de gijzeling op 0 dagen.
[benadeelde partij 5]voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering is.
[benadeelde partij 6]niet-ontvankelijkin zijn vordering.
[benadeelde partij 7]toe tot een bedrag van
€ 500,- (vijfhonderd euro),immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (18 augustus 2021) tot aan de dag van de algehele voldoening.
[benadeelde partij 7]voornoemd, het toegewezen bedrag te betalen, behoudens voor zover deze vordering reeds door of namens een ander is betaald.
[benadeelde partij 7]gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
[benadeelde partij 7] ,te betalen de som van
€ 500,-
(vijfhonderd euro),te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (18 augustus 2021) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bepaalt daarbij de maximale duur van de gijzeling op 0 dagen.
[benadeelde partij 7]voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering is.
[benadeelde partij 9]toe tot een bedrag van
€ 719,50 (zevenhonderd negentien en vijftig eurocent),€ 219,50 materiele schade en
[benadeelde partij 9]voornoemd, het toegewezen bedrag te betalen, behoudens voor zover deze vordering reeds door of namens een ander is betaald.
[benadeelde partij 9]gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
€ 719,50 (zevenhonderd negentien en vijftig eurocent),te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (18 augustus 2021) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bepaalt daarbij de maximale duur van de gijzeling op 0 dagen.
[benadeelde partij 9]voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering is.
[benadeelde partij 1]niet-ontvankelijkin zijn vordering.
40 urenmet bevel, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 20 dagen.
20 urenmet bevel, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 10 dagen.