ECLI:NL:RBAMS:2022:7423

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 december 2022
Publicatiedatum
9 december 2022
Zaaknummer
C/13/725965 / JE RK 22/810
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarigen in verband met huiselijk geweld en zorgwekkende opvoedsituatie

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Amsterdam op 2 december 2022 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van drie minderjarigen, [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3]. De kinderen zijn betrokken bij een complexe situatie waarin huiselijk geweld en zorgen over hun ontwikkeling centraal staan. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van de kinderen voor een jaar en een machtiging tot uithuisplaatsing voor zes maanden bij de vader. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de kinderen en de vader aanwezig waren, maar de moeder niet. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen momenteel bij de vader in Nederland wonen en dat er ernstige zorgen zijn over hun ontwikkeling door de onduidelijke gezagssituatie en de problematiek tussen de ouders.

De kinderrechter heeft in zijn beoordeling aangegeven dat de kinderen emotioneel en fysiek veilig moeten opgroeien, zonder geweld en in een stabiele opvoedsituatie. Er is vastgesteld dat de kinderen blootgesteld zijn aan emotionele en fysieke mishandeling en dat er een ontwikkelingsbedreiging is door de huidige situatie. De kinderrechter heeft besloten om de kinderen onder toezicht te stellen van Jeugdbescherming Regio Amsterdam voor de duur van een jaar en heeft een machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor zes maanden. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele rechtsmiddelen die tegen de beschikking kunnen worden aangewend.

De kinderrechter heeft benadrukt dat het van belang is dat er duidelijkheid komt over de gezagssituatie van de kinderen en dat er hulpverlening moet worden ingezet om de ontwikkeling van de kinderen te waarborgen. De ouders moeten in staat worden gesteld om op een veilige manier met elkaar te communiceren en samen te werken in het belang van de kinderen. De beschikking is openbaar uitgesproken en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 9 december 2022.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/13/725965 / JE RK 22-810
Datum uitspraak: 2 december 2022
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming, gevestigd te Amsterdam,

hierna te noemen: de Raad,
betreffende

[minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2008 te [geboorteplaats 1]

(Groot-Brittannië), hierna te noemen: [minderjarige 1] ,

[minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2010 te [geboorteplaats 1] (Groot-Brittannië)

hierna te noemen: [minderjarige 2] ,
[minderjarige 3], geboren op [geboortedatum 3] 2017 te [geboorteplaats 2] (Groot-Brittannië), hierna te noemen: [minderjarige 3] ,
samen te noemen de kinderen / minderjarigen.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan: [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , de moeder, de vader en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Regio Amsterdam, gevestigd te Amsterdam (verder ook: JBRA).

Het procesverloop

De kinderrechter houdt rekening met de beschikking van 22 september 2022, schriftelijk uitgewerkt op 13 oktober 2022, waarvan de inhoud hier als herhaald en ingelast dient te worden beschouwd.
Het verloop van de procedure blijkt verder uit het conceptverzoek met bijlagen van de Raad van 25 november 2022 en het definitieve rapport met bijlagen van de Raad van
1 december 2022.
Op 2 december 2022 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn: de [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , de vader, bijgestaan door zijn advocaat,
mr. T.M. Coppes, de heer [naam 1] namens de Raad en mevrouw [naam 2] en mevrouw [naam 3] namens JBRA.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] zijn tijdens de mondelinge behandeling afzonderlijk gehoord.
De moeder is niet ter terechtzitting verschenen.

De feiten

Op dit moment is nog steeds onduidelijk of beide ouders het ouderlijk gezag hebben over de kinderen. Waarschijnlijk wordt het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] uitgeoefend door de ouders en wordt het gezag over [minderjarige 3] wordt uitgeoefend door de moeder.
De kinderen wonen sinds ongeveer april 2022 met de vader.
Bij beschikking van 8 september 2022 zijn de kinderen voorlopig onder toezicht gesteld tot 8 december 2022. De kinderrechter heeft bij deze beschikking ook een machtiging verleend tot uithuisplaatsing van de kinderen voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling (twee weken) voor verblijf bij de vader. Bij voornoemde beschikking van
22 september 2022 is de beschikking van 8 september 2022 gehandhaafd en is aansluitend een machtiging uithuisplaatsing tot 8 december 2022 verleend.

Het verzoek

De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van de kinderen voor de duur van een jaar.
Tevens wordt de uithuisplaatsing verzocht van de kinderen voor de duur van zes maanden voor verblijf bij de vader. De Raad verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

De standpunten

De Raad
De Raad heeft tijdens de mondelinge behandeling de verzoeken gehandhaafd en daarbij verwezen naar het inleidend verzoekschrift met bijlagen. De Raad voert aan dat sprake is van een ernstig bedreigde ontwikkeling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] , omdat zij lange tijd te maken hebben gehad met huiselijk geweld tussen ouders. Ook zijn er signalen van fysieke en verbale mishandeling. Beide ouders beschuldigen de ander daarvan.
Op dit moment verblijven de kinderen bij de vader in Nederland en zijn nieuwe partner, waar het (redelijk) goed met hen gaat en er relatieve rust is. De Raad voert aan dat duidelijkheid moet komen over de gezagssituatie van de kinderen en het perspectief van de kinderen en waar zij in de toekomst het beste kunnen wonen. Daarnaast is het van groot belang dat de omgang tussen de moeder, [naam 4] , het jongere broertje van de kinderen die met de moeder in Engeland woont, en [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] wordt hersteld. Verder moet gekeken worden welke hulp nodig is binnen het gezin. Ten aanzien van de vragen over het gezag en eerdere onderzoeken van het gezin in de Engeland kan de Internationational Social Service (verder ISS) ingeschakeld worden.
JBRA
JBRA heeft naar voren gebracht dat de moeder meerdere keren is gesproken. De moeder heeft aangegeven dat zij de kinderen weer wil zien en wenst dat de kinderen bij haar in Engeland komen wonen. JBRA voert aan dat het noodzakelijk is dat de ouders weer op een normale manier met elkaar communiceren en samenwerken en het contact tussen de moeder en de kinderen wordt hersteld. Ook is het van belang dat de kinderen weer contact kunnen hebben met [naam 4] . Mogelijk is hulp via het hulpverleningstraject van Ouderschap Blijft een optie. JBRA voert aan dat de vader op dit moment goed mee werkt en de afspraken nakomt. Bij de moeder is dit lastiger. JBRA staat achter de verzoeken van de Raad. De kinderen hebben de beste stabiliteit op dit moment in Nederland. Vanuit de relatief rustige (opvoed-)situatie waarin zij nu zitten moet verder gekeken worden welke hulp nodig is.
De vader
De vader heeft tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat het goed gaat met de kinderen zowel in de thuis- als schoolsituatie. De kinderen ogen blijer en gaan vooruit op school. De vader geeft aan alle hulp te accepteren en de kinderen ook. Desgevraagd geeft de vader aan geen plan te hebben terug te gaan naar Engeland.
De advocaat voegt hieraan toe dat mogelijk
cross bordermediation zou kunnen helpen bij dit gezin om het contact tussen de gezinsleden te herstellen. Bij deze vorm van mediation zijn twee mediators en vinden de gesprekken online plaats. Daarnaast moet gekeken worden naar het gezag, waar zo spoedig mogelijk een verzoekschrift voor zal worden ingediend nu de moeder daaraan niet mee wil werken. De advocaat geeft aan dat de vader geen problemen heeft met de ondertoezichtstelling en zal meewerken aan de hulpverlening. Een ondertoezichtstelling op dit moment geeft stabiliteit, wat goed is. Ook kan de vader instemmen met een uithuisplaatsing als waarborg, omdat nog veel onduidelijk is met betrekking tot de gezagssituatie van de kinderen.
De moeder
Uit het (concept) Raadsrapport blijkt dat de moeder het niet eens is met het onderzoeksplan. De moeder is altijd de hoofdopvoeder van de kinderen geweest, heeft alles gedaan en vader was nooit betrokken. De moeder heeft de kinderen altijd goed verzorgd, de vader was daar niet bij. De moeder is zeer gefrustreerd, boos en verdrietig dat de overheid al haar rechten heeft afgenomen. De moeder heeft sinds de uithuisplaatsing geen contact met de kinderen en ze mist hen. Niet de moeder, maar de vader heeft de moeder, [minderjarige 1] en [minderjarige 2] verbaal en fysiek mishandeld. De moeder wil dat informatie wordt opgevraagd in Engeland bij de oude school en
social services. Moeder heeft daar lange tijd met de kinderen gewoond en er waren toen geen zorgen over de kinderen. Duidelijk moet worden dat er grote zorgen zijn om de vader.
Social Serviceskan dat verklaren. De moeder heeft het gevoel dat zij niet eerlijk wordt behandeld. Zij heeft niets gedaan waardoor zij de kinderen nu niet zou mogen zien.
[minderjarige 1]
heeft tijdens het gesprek met de kinderrechter aangegeven dat het goed gaat met hem en de situatie voor hem rustiger is geworden. Hij is blij niet meer geslagen te worden door de moeder en wenst op dit moment alleen contact met de moeder als er iemand anders bij is. [minderjarige 1] geeft aan bij de vader in Nederland te willen blijven wonen en contact met zijn moeder en [naam 4] te willen.
[minderjarige 2]
verklaart dat zij bij haar vader in Nederland wil blijven wonen. Zij geeft aan dat het nu rustiger is dan toen de ouders bij elkaar woonden en er veel spanningen en conflicten waren. [minderjarige 2] vindt de situatie heel lastig, maar wil op dit moment alleen contact met de moeder als er begeleiding bij aanwezig is. Ook wil [minderjarige 2] graag contact met [naam 4] die zij heel erg mist.

De beoordeling

Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW), en de kinderen ernstig worden bedreigd in hun ontwikkeling.
Bij de minderjarigen is sprake van een belast verleden in de opvoedsituatie bij de ouders waar zij zijn blootgesteld aan emotionele en/of fysieke mishandeling en huiselijk geweld tussen de ouders. Op dit moment worden de kinderen belast met de ex-partnerproblematiek van de ouders, wat schadelijk is voor hun ontwikkeling. De kinderen zitten klem en er is bij hen sprake van ernstige loyaliteitsproblematiek. De vader woont met zijn nieuwe partner en de kinderen in Nederland en de moeder woont met [naam 4] in Engeland. De ouders diskwalificeren elkaar en beschuldigen elkaar over en weer. De kinderen lijken op dit moment alleen te kunnen overleven door de andere ouder af te wijzen. Op dit moment is helemaal geen contact tussen de kinderen en de moeder, en hun broertje [naam 4] , wat niet wenselijk is. Daarnaast stelt de kinderrechter vast dat tussen de ouders geen communicatie en goede samenwerking is. Dit vormt een ontwikkelingsbedreiging nu het voor de (identiteitsontwikkeling) van de kinderen van belang is dat afspraken worden gemaakt ten aanzien van het contactherstel met de kinderen en de moeder en [naam 4] . Ook dient meer zicht te komen op de (opvoed-)situatie van de kinderen bij de vader en er moet bekeken worden welke hulp de kinderen nodig hebben. Bij [minderjarige 1] is mogelijk sprake van ADHD en ODD en gedragsproblemen, waar verder onderzoek voor nodig is. Mogelijk kan diagnostiek plaatsvinden bij de Opvoedpoli en eventueel traumabehandeling opgestart worden.
Mede gelet op de grote zorgen over de kinderen en de complexe situatie waarin zij zich bevinden, is hulpverlening in een gedwongen kader noodzakelijk. Gelet op de huidige moeizame verhoudingen tussen de ouders, heeft de rechtbank er geen vertrouwen in dat de ouders het zonder het dwingende kader van een ondertoezichtstelling zal lukken om de benodigde hulpverlening in te zetten en het onderling contact tussen alle gezinsleden, voor zover dat in het belang van de kinderen is, weer te herstellen. Ter zitting is gebleken dat JBRA de rol van regievoerder voortvarend heeft opgepakt, goed zicht heeft op wat in het belang is van de kinderen, en daarbij ook oog heeft voor het belang van beide ouders en [naam 4] . De kinderrechter zal dan ook [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] onder toezicht stellen voor de duur van twaalf maanden.
Ook is de kinderrechter van oordeel dat de uithuisplaatsing van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding, zoals genoemd in artikel 1:265b (BW), als extra waarborg nu de kinderen bij de vader in Nederland wonen en nog veel onduidelijkheid bestaat ten aanzien van wie het gezag heeft over de kinderen.
De doelen om de ontwikkelingsdreiging van de kinderen weg te nemen zijn:
- De kinderen groeien emotioneel en fysiek veilig op, zonder geweld in een stabiele
opvoedsituatie;
- De kinderen herstellen het contact met moeder, op een veilige en voor hen passende
manier;
- De kinderen herstellen het contact met broertje [naam 4] ;
- De kinderen ervaren vanuit vader ruimte om het contact met moeder te mogen herstellen;
- De kinderen verwerken de ingrijpende gebeurtenissen en onveiligheid de zij hebben
meegemaakt;
- De mogelijkheden en belemmeringen van beide ouders in de opvoedrol voor de kinderen
wordt duidelijk;
- De gezagssituatie wordt vastgesteld en er komt zicht op het verleden van de kinderen en
ouders in Engeland, zo nodig door tussenkomst van de Centrale Autoriteit (Ca.) dan wel de
ISS of Social Service.
Daarnaast is het van belang dat zicht komt op de opvoed- en thuissituatie van de kinderen bij de vader, wat het perspectief is van de kinderen en waar zij in de toekomst het beste kunnen wonen. Verder moet inzichtelijk worden welke hulp de kinderen en de ouders nodig hebben en zal deze hulp ingezet moeten worden .
Gelet op vorenstaande zal als volgt worden beslist.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] onder toezicht van Jeugdbescherming Regio Amsterdam, gevestigd te Amsterdam, met ingang van 2 december 2022 voor de duur van een jaar, te weten tot 2 december 2023;
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] voor verblijf bij de vader met ingang van 2 december 2022 voor de duur van zes maanden, te weten tot 2 juni 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.K, Mireku, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. I.P.M. Dijkstra-Bakker, als griffier en in het openbaar uitgesproken op 2 december 2022.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 9 december 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Amsterdam.