In deze zaak heeft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid CAFÉ 'T SMALLE B.V. (hierna: 't Smalle') een kort geding aangespannen tegen de Gemeente Amsterdam. De aanleiding voor de procedure was een handhavingsbesluit van de Gemeente, waarin werd aangekondigd dat de steiger waarop het terras van 't Smalle is gelegen, zonder vergunning is gebouwd en dat deze verwijderd zou worden. 't Smalle heeft in de procedure gevorderd dat het handhavingsbesluit wordt geschorst en dat de Gemeente de sloopwerkzaamheden niet zou aanvangen totdat er onherroepelijk op het bezwaar tegen het handhavingsbesluit is beslist.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de eigendom van de steiger een civielrechtelijke kwestie is en dat de Gemeente de eigenaar is van de steiger. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat 't Smalle niet kan aantonen dat zij de steiger in eigendom heeft verkregen, noch dat er sprake is van verjaring. De vordering van 't Smalle is afgewezen, en zij is veroordeeld in de proceskosten van de Gemeente. De voorzieningenrechter heeft daarbij opgemerkt dat de Gemeente aanvankelijk niet wilde wachten met de verwijdering van de steiger, maar later heeft toegezegd te wachten op de beslissing van de bestuursrechter. De uitspraak van de bestuursrechter zou voldoende zijn, maar de civiele rechter heeft in deze procedure de eigendomsvraag behandeld en geoordeeld dat de steiger eigendom van de Gemeente is.
De uitspraak is gedaan op 9 december 2022 door de voorzieningenrechter, die de vordering van 't Smalle heeft afgewezen en hen heeft veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de zijde van de Gemeente zijn begroot op € 1.692,00, inclusief griffierecht en salaris advocaat. De nakosten zijn toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.