In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 1 december 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, een gedupeerde van de toeslagenaffaire, had een voorschot van € 5.000,- aangevraagd op de aanvullende schadevergoeding, maar de Belastingdienst had haar slechts € 3.500,- toegekend. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een hoger voorschot, omdat zij haar terminaal zieke broer in Suriname wilde bezoeken. De voorzieningenrechter heeft het verzoek behandeld op 15 november 2022, waarbij verzoekster en haar gemachtigde aanwezig waren. De Belastingdienst werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigden.
De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoekster aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van een spoedeisend belang. De rechter vond dat de adviezen van de Commissie Werkelijke Schade (CWS) niet voldoende gemotiveerd waren en dat de Belastingdienst niet had voldaan aan haar vergewisplicht. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de kosten voor een retourticket businessclass naar Suriname tussen de € 3.000,- en € 6.500,- liggen. Gelet op deze informatie heeft de voorzieningenrechter besloten om het voorschot te verhogen met € 1.500,-, zodat verzoekster in totaal € 5.000,- ontvangt. Dit bedrag hoeft niet terugbetaald te worden als zij geen recht heeft op schadevergoeding.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter bepaald dat de Belastingdienst het door verzoekster betaalde griffierecht van € 50,- moet vergoeden en dat de proceskosten van verzoekster, vastgesteld op € 1.518,-, door de Belastingdienst moeten worden vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt op 1 december 2022 en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.