ECLI:NL:RBAMS:2022:7348

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 november 2022
Publicatiedatum
7 december 2022
Zaaknummer
13/751018-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om aanvullende toestemming voor uitbreiding van de vervolging in het kader van de Overleveringswet

Op 29 november 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam een verzoek om aanvullende toestemming voor uitbreiding van de vervolging afgewezen. Dit verzoek was ingediend door de officier van justitie op 6 januari 2022, in het kader van de Overleveringswet (OLW). De zaak betreft een overgeleverde persoon, geboren in Polen, die in Nederland is overgeleverd. De rechtbank heeft het verzoek aangehouden omdat niet was gebleken dat de overgeleverde persoon de mogelijkheid had gehad om zijn opmerkingen en bezwaren kenbaar te maken. Tijdens een zitting op 19 oktober 2021 in Polen was de opgeëiste persoon niet bijgestaan door een advocaat en had hij verklaard geen afstand te doen van het specialiteitsbeginsel. Dit leidde tot de conclusie dat de overgeleverde persoon niet effectief kon worden beschermd in zijn rechten.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de Poolse autoriteiten niet voldoende informatie hebben verstrekt over de mogelijkheid voor de overgeleverde persoon om zijn standpunt te delen. De rechtbank benadrukt dat de vereisten voor effectieve rechterlijke bescherming niet zijn nageleefd, wat betekent dat zij niet in staat was om een weloverwogen beslissing te nemen over het verzoek. De rechtbank heeft het verzoek om toestemming voor uitbreiding van de vervolging afgewezen, maar laat de mogelijkheid open voor de Poolse autoriteiten om een nieuw verzoek in te dienen, mits de overgeleverde persoon de kans krijgt om zijn opmerkingen en bezwaren te uiten.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751018-22
RK-nummer: 22/428
Datum beslissing: 29 november 2022
BESLISSING
op de vordering ex artikel 14, derde lid, Overleveringswet (hierna: OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank op 6 januari 2022, strekkende tot het in behandeling nemen van een verzoek om toestemming te verlenen voor uitbreiding van de vervolging als bedoeld in artikel 14, eerste lid, aanhef en onder f, OLW. Dit verzoek is ingediend door
the Circuit Court in Lublin(Polen), dateert van 31 december 2021 en betreft:
[opgeëist persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 1997,
nu verblijvend in Polen,
hierna te noemen: de overgeleverde persoon.

1.Beoordeling

Inleiding
Op 26 januari 2022 heeft de rechtbank de beslissing op het verzoek onder meer aangehouden omdat niet was gebleken dat de overgeleverde persoon feitelijk de mogelijkheid heeft gehad om voor de uitvoerende rechterlijke autoriteit zijn opmerkingen en bezwaren kenbaar te maken met betrekking tot het verzoek om toestemming te verlenen voor uitbreiding van de vervolging. [1]
Uit het proces-verbaal van de zitting van de Poolse rechtbank van 19 oktober 2021 bleek dat de opgeëiste persoon - via een telehoorverbinding - was gewezen op de aan de orde zijnde nieuwe verdenkingen alsmede op de mogelijkheid van het doen van afstand van het specialiteitsbeginsel. De opgeëiste persoon werd hierbij niet bijgestaan door een advocaat. In het proces-verbaal is verder het volgende opgenomen:
“The suspect declares that he does not give consent to renounce the rule of specialty”
Het verzoek van 31 december 2021 vermeldt dat de overgeleverde persoon bij de zitting van 19 oktober 2021 heeft verklaard geen afstand te doen van specialiteit. Daaruit volgt niet dat de betrokkene feitelijk de mogelijkheid heeft gehad al zijn eventuele opmerkingen en bezwaren met betrekking tot het verzoek tot aanvullende toestemming kenbaar te maken.
De rechtbank heeft daarom haar beslissing op het verzoek aangehouden om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit te vragen om de overgeleverde persoon alsnog feitelijk de mogelijkheid te geven al zijn opmerkingen en bezwaren met betrekking tot het verzoek tot toestemming kenbaar te maken en de schriftelijke verslaglegging daarvan aan de rechtbank te doen toekomen.
Bij brief van 8 september 2022 heeft de
Deputy Chief Judge of the Department of the Circuit Court in Lublin, IVth Criminal Division(Polen) het volgende meegedeeld:
“Pursuant to applicable regulations the decision concerning submitting a request to a foreign authority to authorize prosecution of a surrendered person for offences not covered by the European Arrest Warrant shall not be subject to any appeal. The decision becomes valid as soon as it has been issued. Due to the above, [opgeëist persoon] did not have possibility to participate at the hearing, to present his view or to appeal against the decision. However, he presented his view during the hearing at the District Court Lublin-Zachód in Lublin, on 19th October 2021, in the case III Kp 771/21, where he declared that he did not agree to renounce the specialty rule and therefore to conduct criminal proceedings against him by the District Public Prosecutor's Office Lublin-Pólnoc in Lublin, in the case 4160-4.Ds.280.2021 concerning the crime of fraud of the amount PLN 4000 to the detriment of Profi Credit Polska S.A. However, lack of suspect's consent does not prevent foreign organ from authorizing criminal prosecution for acts not covered in the European Arrest Warrant.”
Uit deze mededeling blijkt niet dat de opgeëiste persoon alsnog de mogelijkheid is geboden om al zijn opmerkingen en bezwaren met betrekking tot het verzoek tot toestemming voor uitbreiding van de vervolging kenbaar te maken.
Om die reden is niet voldaan aan de vereisten van effectieve rechterlijke bescherming voor de overgeleverde persoon. De rechtbank beschikt niet over voldoende gegevens om met volledige kennis van zaken - en met volledige eerbiediging van de rechten van verdediging van de overgeleverde persoon - een toewijzende beslissing te kunnen nemen over het desbetreffende verzoek tot toestemming. De rechtbank zal het verzoek daarom afwijzen.
De rechtbank wijst erop dat dit onverlet laat dat de Poolse uitvaardigende justitiële autoriteit desgewenst een nieuw verzoek tot aanvullende toestemming kan indienen, zodra de overgeleverde persoon alsnog feitelijk de mogelijkheid heeft gehad al zijn eventuele opmerkingen en bezwaren met betrekking tot het verzoek om aanvullende toestemming kenbaar te maken.

2.Beslissing

De rechtbank:
WIJST AFhet verzoek om toestemming te verlenen voor uitbreiding van de vervolging als bedoeld in artikel 14, eerste lid, aanhef en onder f, OLW voor feiten die vóór het tijdstip van de overlevering zijn begaan en waarvoor de overgeleverde persoon niet is overgeleverd.
Deze beslissing is genomen op 29 november 2022 door
mr. J.P.W. Helmonds, voorzitter,
mrs. J.A.A.G. de Vries en R. Godthelp, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.D. Reinders, griffier.

Voetnoten

1.vgl. Hof van Justitie van de Europese Unie 26 oktober 2021, C-428/21 PPU en C-429/21 PPU, ECLI:EU:C:2021:876, punt 63.