ECLI:NL:RBAMS:2022:7343

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 november 2022
Publicatiedatum
7 december 2022
Zaaknummer
13/751800-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met terugkeergarantie

Op 29 november 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Amtsgericht Aachen. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 27 september 2022. De opgeëiste persoon, geboren in 1985, heeft de Nederlandse nationaliteit en is in Nederland ingeschreven. Tijdens de openbare zitting op 15 november 2022 werd de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en verklaarde hij dat de personalia correct waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen beletselen zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft ook de garantie van de Leidinggevende Hoofdofficier van Justitie te Aken in aanmerking genomen, die waarborgt dat de opgeëiste persoon in Nederland zijn straf zal ondergaan indien hij in Duitsland wordt veroordeeld. De rechtbank heeft het verzoek om schorsing van de overleveringsdetentie afgewezen, omdat er geen strijd was met artikel 6 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de overlevering toe te staan, aangezien er geen weigeringsgronden zijn en het EAB aan de wettelijke eisen voldoet. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee rechters, en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751800-21
RK nummer: 22/4295
Datum uitspraak: 29 november 2022
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 27 september 2022 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 15 juli 2021 door het
Amtsgericht Aachen(Duitsland) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedag] 1985,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres],
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 15 november 2022. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. C.L.E. McGivern. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. R.D. Maessen, advocaat in Sittard.
Op grond van artikel 22, derde lid, OLW heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van het eerste lid van dit artikel uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een arrestatiebevel uitgevaardigd door het
Amtsgericht Aachen(Duitsland) op 25 juni 2021. Dossiernummer: 620 Gs 1055/21 (115 Js 52/21).
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek in verband met het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Duits recht strafbare feiten.
Deze feiten zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.

4.Strafbaarheid: feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW

Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit de strafbare feiten heeft aangeduid als een feit vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. De feiten vallen op deze lijst onder nummer 18, te weten:
georganiseerde of gewapende diefstal
Uit het EAB volgt dat op deze feiten naar het recht van Duitsland een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.

5.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW

De opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit. Zijn overlevering kan daarom worden toegestaan, indien naar het oordeel van de rechtbank is gewaarborgd dat, zo hij ter zake van de feiten waarvoor de overlevering kan worden toegestaan in de uitvaardigende lidstaat tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf wordt veroordeeld, hij deze straf in Nederland zal mogen ondergaan.
De Leidinggevende Hoofdofficier van Justitie te Aken heeft op 21 september 2022 de volgende garantie gegeven:
“Overname van de gezochte [opgeëiste persoon], geboren op [geboortedag]1985 in [geboorteplaats]/Nederland (…)
Er wordt verzekerd dat de gezochte persoon in het geval van een rechtsgeldige veroordeling in de Bondsrepubliek Duitsland op basis van de geldende versie van het Kaderbesluit 2008/909/JBZ van de Raad van 27.11.2008 aangaande de toepassing van het principe van de wederzijdse erkenning op vonnissen in strafzaken, waarbij een vrijheidsbenemende straf of maatregel uitgesproken wordt, voor het doel van hun tenuitvoerlegging in de Europese Unie (publicatieblad L 327 van 05.1-2.2008, bladzijde 27) voor de verdere tenuitvoerlegging van de straf terug overgebracht wordt naar Nederland.”
Naar het oordeel van de rechtbank is de hiervoor vermelde garantie voldoende.

6.Verzoek om schorsing van de overleveringsdetentie na de uitspraak

De raadsman heeft de rechtbank verzocht om de schorsing van de overleveringsdetentie na de uitspraak te handhaven tot aan de feitelijke overlevering.
De rechtbank overweegt dat artikel 64, eerste lid, OLW hiertoe geen mogelijkheid biedt, tenzij er sprake is van strijd met artikel 6 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Daarvan is naar het oordeel van de rechtbank op dit moment geen sprake. Daarbij is van belang dat er geen beletselen voor de feitelijke overlevering zijn, waardoor te verwachten is dat de hechtenis niet buitensporig lang zal duren. Vooralsnog is de feitelijke overlevering van de opgeëiste persoon binnen de wettelijke termijn mogelijk. Het verzoek wordt daarom afgewezen. De opgeëiste persoon kan zich na de uitspraak eventueel wenden tot de raadkamer van de rechtbank met een nieuw schorsingsverzoek.

7.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW, er ook verder geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan en geen sprake is van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven, dient de overlevering te worden toegestaan.

8.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5, 6 en 7 OLW.

9.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan het
Amtsgericht Aachen(Duitsland) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Aldus gedaan door
mr. J.P.W. Helmonds, voorzitter,
mrs. J.A.A.G. de Vries en R. Godthelp, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.D. Reinders, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 29 november 2022.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.