Op 8 september 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Parket van de Procureur des Konings Limburg in België. De vordering tot behandeling van het EAB was ingediend door de officier van justitie op 30 juni 2022. De opgeëiste persoon, geboren in Spanje in 1979, was niet verschenen tijdens de zitting, maar zijn raadsvrouw, mr. K.C. van de Wijngaart, was aanwezig en had de machtiging om namens hem te spreken.
Tijdens de zitting heeft de rechtbank vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon correct was en dat hij de Spaanse nationaliteit had. De rechtbank ontving op 8 september 2022 een e-mail van het Parket van de procureur des Konings Limburg, waarin werd gemeld dat de opgeëiste persoon zich op 7 september 2022 had gemeld bij de gevangenis in Hasselt, België, en dat het EAB werd ingetrokken. De officier van justitie heeft vervolgens verzocht om niet-ontvankelijkheid in haar vordering tot behandeling van het EAB.
De rechtbank heeft het standpunt van de officier van justitie gevolgd en verklaarde haar niet-ontvankelijk in de vordering tot behandeling van het EAB. Tevens werd het geschorste bevel tot overleveringsdetentie opgeheven. De uitspraak werd gedaan door mr. O.P.M. Fruytier, voorzitter, en mrs. M.C.M. Hamer en C.M. Delstra, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. V.D. Reinders. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, zoals bepaald in artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet.