ECLI:NL:RBAMS:2022:729

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 februari 2022
Publicatiedatum
18 februari 2022
Zaaknummer
AWB - 21 _ 1648
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van exploitatievergunningen voor passagiersvaart in Amsterdam

In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 22 februari 2022, is de zaak behandeld tussen Smidtje Beheer B.V. en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. De rechtbank heeft zich gebogen over de wijziging van exploitatievergunningen voor passagiersvaartuigen, die door het college ambtshalve zijn omgezet van onbepaalde naar bepaalde tijd. Eiseres, Smidtje Beheer B.V., heeft bezwaar gemaakt tegen deze wijziging en stelt dat het college onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de uitgiftedata van de vergunningen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het college wel degelijk zorgvuldig onderzoek heeft verricht en dat de omzetting van de vergunningen niet in strijd is met het recht. De rechtbank heeft de gezamenlijke beroepsgronden van verschillende reders, die ook tegen de omzetting van hun vergunningen in beroep zijn gegaan, in één uitspraak behandeld. De rechtbank concludeert dat de omzetting van de vergunningen rechtmatig is en verklaart het beroep van eiseres ongegrond. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 21/1648

uitspraak van de meervoudige kamer van 22 februari 2022 in de zaak tussen

Smidtje Beheer B.V, te Amsterdam, eiseres

(gemachtigde: mr. P. Nicolaï),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,het college
(gemachtigden: mr. J. Bootsma, mr. S. van Heukelom-Verhage, mr. B.S. Jaasma en
mr. M. de Wit).

Procesverloop

Bij besluiten van 4 juni 2020 (de primaire besluiten) heeft het collegehet college de exploitatievergunningen van eiseres ambtshalve gewijzigd in vergunningen voor bepaalde tijd voor de vaartuigen
- [naam boot 1] met als einddatum 1 maart 2028;
- [naam boot 2] met als einddatum 1 maart 2036;
- [naam boot 3] met als einddatum 1 maart 2024;
- [naam boot 4] met als einddatum 1 maart 2026;
- [naam boot 5] met als einddatum 1 maart 2030;
- [naam boot 6] met als einddatum 1 maart 2026;
- [naam boot 7] met als einddatum 1 maart 2028;
- [naam boot 8] met als einddatum 1 maart 2030;
- [naam boot 9] met als einddatum 1 maart 2026;
- [naam boot 10] met als einddatum 1 maart 2030;
- [naam boot 11] met als einddatum 1 maart 2030;
- [naam boot 12] met als einddatum 1 maart 2030;
- [naam boot 13] met als einddatum 1 maart 2030;
- [naam boot 14] met als einddatum 1 maart 2026;
- [naam boot 15] met als einddatum 1 maart 2028.
Op verzoek van eiseres heeft het collegehet college op 4 juni 2020 een wisselbesluit genomen.
Bij besluit van 17 juli 2020 (het primaire besluit) heeft het collegehet college de exploitatievergunningen van eiseres ambtshalve gewijzigd in vergunningen voor bepaalde tijd voor de vaartuigen
- [naam boot 18] met als einddatum 1 maart 2030;
- [naam boot 17] met als einddatum 1 maart 2030.
Op verzoek heeft van eiseres heeft het college, bij wisselbesluit van 27 juli 2020, de einddatum van [naam boot 3] gewijzigd in tranche 1 (2024), van [naam boot 2] gewijzigd in tranche 2 (2026), van [naam boot 9] gewijzigd in tranche 2 (2026), van [naam boot 7] gewijzigd in tranche 3 (2028), van [naam boot 10] gewijzigd in tranche 4 (2030), van [naam boot 1] gewijzigd in tranche 3 (2028) en van [naam boot 6] gewijzigd in tranche 2 (2026).
Bij besluit van 10 februari 2021 (het bestreden besluit) heeft het college het bezwaar van eiseres tegen het Overzicht en de omzettingsvergunningen van anderen niet-ontvankelijk verklaard en voor het overige ongegrond.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft in deze zaak en de zaken genoemd in de bijlage [1] bij deze uitspraak een regiezitting gehouden op 22 april 2021, waarbij met partijen afspraken zijn gemaakt over het verloop van de procedure.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Partijen hebben gebruik gemaakt van de mogelijkheid om te repliceren en te dupliceren.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden van dinsdag 16 november 2021 tot en met 30 november 2021 in deze zaak en de zaken genoemd in de bijlage. De zaken zijn gezamenlijk behandeld. Eiseres is daar vertegenwoordigd door haar gemachtigde. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door bovenstaande gemachtigden.
De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek in alle zaken gesloten.

Conclusie

1. De rechtbank stelt eiseres
niet in het gelijk.
2. De rechtbank heeft het beroep van eiseres gelijktijdig behandeld met de beroepen van andere Amsterdamse reders voor passagiersvaart. Al deze reders komen op tegen de omzetting van hun exploitatievergunning passagiersvaart van onbepaalde tijd naar bepaalde tijd. De reders hebben een aantal beroepsgronden gezamenlijk ingediend en tijdens de behandeling hebben de reders ook over en weer naar elkaars standpunten verwezen. De rechtbank heeft er voor gekozen de gezamenlijke standpunten te bespreken en te beoordelen in één enkele uitspraak. Bij uitspraak van 22 februari 2022 [2] heeft de rechtbank geoordeeld dat de omzetting van de exploitatievergunning van onbepaalde tijd naar bepaalde tijd niet in strijd is met het geschreven of ongeschreven recht. Voor alle gezamenlijke gronden en het oordeel daarover, verwijst de rechtbank naar die uitspraak. De uitspraak is bijgevoegd en maakt onderdeel uit van deze uitspraak. [3]
3. In deze uitspraak zal de rechtbank ingaan op de individuele gronden van eiseres.

Individuele beroepsgronden

4.1
Eiseres voert aan dat het onderzoek van het college naar de uitgiftedata van de exploitatievergunningen onvoldoende is geweest. Nadat eiseres, en andere eisers, in de bezwaarfase nadere informatie verstrekten, heeft het college nader onderzoek gedaan naar de uitgiftedata. Dat is te laat. In het licht van artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient het college, voorafgaand aan het primaire besluit, zelf een onderzoek te verrichten zonder daarbij afhankelijk te zijn van bezwaren van belanghebbenden. Het onderzoek is daarmee onvolledig geweest.
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat het onderzoek van het college voldoende zorgvuldig is geweest. Het college heeft toegelicht dat hij de uitgiftedata, en daarmee de omzettingslijst, heeft gebaseerd op de bij het college bekende gegevens. Het college heeft die gegevens zo nodig gecontroleerd aan de hand van uittreksels van de Kamer van Koophandel. Vervolgens heeft het college alle bij hem bekende gegevens gecontroleerd door middel van een controlebrief die iedere vergunninghouder heeft ontvangen. De antwoorden zijn gecontroleerd en verwerkt. De resultaten zijn vervolgens gecommuniceerd in een openbaar voornemen. Op basis van deze gegevens is de omzettingslijst tot stand gekomen. Daarmee heeft het college voorafgaand aan het nemen van het primaire besluit, voldoende zorgvuldig onderzoek verricht.
5.1
Eiseres leidt uit de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 7 juni 2017 [4] af, dat het college de toenmalige indeling in segmenten niet meer mocht hanteren. Dat heeft het college toch gedaan.
5.2
De rechtbank is van oordeel dat uit deze uitspraak van de Afdeling niet volgt dat
dat de segmentindeling per definitie onrechtmatig is. In de uitspraak geeft de Afdeling alleen een oordeel over de indeling in segmenten in relatie tot de beleidsdoeleinden die het college toen nastreefde. Dat zijn andere beleidsdoeleinden dan die ten grondslag liggen aan het bestreden besluit. Bovendien betrof het oordeel van de Afdeling alleen het segment “bemand groot”, niet de andere segmenten die het college hanteert. De uitspraak van de Afdeling belette het college niet de segmentindeling te hanteren zoals hij nu heeft gedaan.
6.1
Eiseres voert aan dat niet de datum waarop de vergunning is verstrekt zou moeten gelden als uitgiftedatum, maar de datum vanaf welke een reder een exploitatieresultaat kon behalen.
6.2
De rechtbank is van oordeel dat het college ervoor heeft kunnen kiezen de rangschikking op te stellen aan de hand van de uitgiftedata van de vergunningen aan de desbetreffende vergunninghouder. De uitgiftedatum van een vergunning is objectief en controleerbaar en is daarmee een geschikt criterium. Het gaat het college om de periode dat de vergunninghouder profijt heeft kunnen hebben van de vergunning en die periode wordt hiermee op een inzichtelijke en consequente manier bepaald. Eiseres doelt specifiek op de overdracht na de uitgiftedatum van de vergunning aan een andere vennootschap. Het college heeft terecht bepaald dat de twee betrokken vennootschappen zijn aan te merken als één vergunninghouder in de zin van artikel 8 van de Beleidsregels. Er is dus geen sprake geweest van overdacht van de vergunning aan een nieuwe vergunninghouder in de zin van artikel 1, onder e, van de Beleidsregels. [5]
7. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.H. Waller, voorzitter, en mr. M.F. Ferdinandusse en mr. S.D. Arnold, leden, in aanwezigheid van mr. J.C.E. Krikke en mr. T. van Soldt, griffiers. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 22 februari 2022.
griffier
voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.
BIJLAGE 1 – OVERZICHT ZAAKNUMMERS

Gemachtigde: Adviesburo Monster, mr. J. Monster

21/776
[naam 1]
21/777
Arviro b.v. en B.S.V. Amsterdam
21/778
Demi Trading B.V.
21/779
De Rederij c.v.
21/780
[naam 2]
21/781
Flagship Amsterdam V.o.f.
21/782
Indysign B.V.
21/783
Luxe Boten B.V.
21/784
Rederij Mokum B.V.
21/785
Mokumboot B.V.
21/786
Mokumboot B.V.
21/787
Rederij Friendship v.o.f.
21/788
[naam 3]
21/799
R.K. Management Beheer B.V.
21/790
Starboard Boats B.V.
21/791
[naam 4]
21/792
[naam 5]
21/793
[naam 6]

Gemachtigde: AKD, mr. E. Dans

21/1701
Stromma Holland B.V.
Stromma Nederland B.V.
Canal Bus B.V.
Canal Rondvaart B.V.
Meijers Rondvaarten B.V.

Gemachtigde: jhr. mr. A.R.Ph. Boddaert

21/1502
[naam 7]

Gemachtigde Van Doorne N.V., mr. C.W. Kniestedt, mr. A. Vegt

21/1699
Reederij P. Kooij B.V.
Reederij E.E. Plas B.V.
Beleggingsmaatschappij P. Kooij B.V.
[naam 8]

Gemachtigde: Duijn Bloem Voss Advocaten, mr. M.S.F. Loor

21/1767
Amsterdam Sloep Huur V.o.f.

Gemachtigde: LNW advocaten, mr. P.A. Willemsen

21/845
[naam 9]
21/846
[naam 10]
21/847
[naam 11]
21/848
[naam 12]
21/849
Sinta B.V.
[naam 13]
[naam 14]
[naam 15]
[naam 16]
[naam 17]
[naam 18]

Gemachtigde: ngnb advocaten, mr. A.B. Blomberg

21/1695
[naam 19]

Gemachtigde: mr. P. Nicolaï

21/1642
Amsterdam Boat Events B.V.
21/1643
[naam 20]
21/1644
Rederij Amsterdam B.V.
Amsterdam Boats B.V.
RAAB B.V.
21/1645
[naam 21]
Adeline B.V.
Salonboot Dame van Amstel B.V.
Emmerik & Vellekoop Holding B.V.
21/1646
Rederij Belle B.V.
21/1647
Smidtje Holding B.V.
21/1648
Smidtje Beheer B.V.
21/1649
[naam 22]
21/1650
[naam 23]
[naam 24]
21/1651
De Kleijn Amsterdam B.V.
CBD
21/1652
[naam 25]
21/1653
De Muze B.V.
CBD Holding
21/1654
[naam 26]

Gemachtigde: mr. C. Post

21/1523
[naam 27]

Gemachtigde: Six Advocaten, mr. I. van den Berg

21/1447
[naam 28]
21/1448
V.O.F. JoMart
21/1449
[naam 29]
21/1450
[naam 30]
21/1452
Rederij Aemstelland B.V.
21/1453
Paradis Private Boat Tours B.V.
21/1454
Amsterdamse Salonboot Rederij B.V.
21/1456
[naam 31]
21/1457
[naam 32]
21/1459
[naam 33]
21/1460
[naam 34]
21/1461
[naam 35]
21/1462
[naam 36]
21/1463
De Wolfsburght B.V.

Gemachtigde: Stek Advocaten, mrs. R. Elkerbout, Z. van den Bosch en L. Bremmer

21/1364
[naam 37]
[naam 38]
Rederij Nassau B.V.
[naam 39]
Amsterdam bootverhuur B.V.
[naam 40]

Gemachtigde: Wieringa Advocaten, mrs. S. Levelt en L. Tellegen

21/1737
[naam 41]
Smidtje Exploitatie B.V.
New Orange B.V.
Rederij Lovers B.V.
21/1307
Boat2Go B.V.

Procedeert zelf

21/1770
Sloepdelen B.V.
Adam’s Boats B.V.
21/1635
Boaty B.V.
BIJLAGE 2 – UITSPRAAK VAN 22 FEBRUARI 2022

Voetnoten

1.Bijlage 1.
3.Bijlage 2.
5.Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam houdende regels over het wijzigen van de duur van exploitatievergunningen voor vervoer van personen in vergunningen voor bepaalde tijd.