ECLI:NL:RBAMS:2022:7267

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 april 2022
Publicatiedatum
6 december 2022
Zaaknummer
9561797 \ CV EXPL 21-16836
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade aan lift en betaling achterstallige VvE-bijdrage

In deze zaak heeft de Vereniging van Eigenaars (VvE) een gedaagde aangesproken voor achterstallige VvE-bijdragen en schade aan de lift van het appartementencomplex. De VvE vorderde een totaalbedrag van € 3.732,57 aan hoofdsom, inclusief buitengerechtelijke incassokosten en rente. De gedaagde erkende de betalingsachterstand, maar betwistte de aansprakelijkheid voor de schade aan de lift, die zou zijn veroorzaakt door aannemers die in zijn opdracht werkten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde op grond van het Modelreglement aansprakelijk is voor schade veroorzaakt door zijn niet-ondergeschikten. De liftmonteur had vastgesteld dat de schade was ontstaan door een scheve belading van de lift, wat de gedaagde niet kon weerleggen. De kantonrechter heeft de vordering van de VvE toegewezen, inclusief de gevorderde kosten en rente, en de gedaagde in de proceskosten belast. Het vonnis is uitgesproken op 5 april 2022.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 9561797 \ CV EXPL 21-16836
vonnis van: 5 april 2022
fno.: 51491

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e
de vereniging Vereniging van Eigenaars Gebouw [eiseres]
gevestigd te [vestigingsplaats]
eiseres
nader te noemen: de VvE
gemachtigde: mr. A. Frederiksen
t e g e n

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]
gedaagde
nader te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

- dagvaarding van 22 november 2021 met producties;
- mondeling antwoord met producties;
- instructievonnis;
- dagbepaling mondelinge behandeling.
Voorafgaand aan de zitting heeft de VvE een akte vermeerdering van eis ingediend met aanvullende producties.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 7 maart 2022. Voor de VvE zijn verschenen [naam 1] en [naam 2] , bestuursleden, vergezeld door de gemachtigde. [gedaagde] is in persoon verschenen, vergezeld door J. Huang als tolk. Partijen zijn gehoord en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. Tevens is een schikking tussen partijen beproefd, maar niet tot stand gekomen. Ten slotte is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast:
1.1.
[gedaagde] is eigenaar van het appartement, gelegen aan het adres [adres] , en is dus van rechtswege lid van de VvE.
1.2.
De VvE is opgericht bij akte van splitsing in appartementsrechten van
1 december 2016. In de splitsingsakte is het “Modelreglement bij splitsing in appartementsrechten januari 2006” (hierna: het Modelreglement) van toepassing verklaard.
1.3.
Artikel 3 van het Modelreglement luidt als volgt:
“Iedere eigenaar en gebruiker is aansprakelijk voor de door hem aan het gebouw, de grond of de gemeenschappelijke zaken toegebrachte schade en voor onredelijke hinder voor zover deze schade of hinder aan hemzelf, aan zijn huisgenoten of zijn personeel kan worden toegerekend.”
1.4.
Artikel 11 lid 3 van het Modelreglement luidt als volgt:
“De eigenaars zijn verplicht met ingang van de eerste maand van het desbetreffende boekjaar maandelijks bij vooruitbetaling één/twaalfde van het bedoelde aandeel aan de vereniging te voldoen, tenzij de vergadering anders besluit. (…)”
1.5.
Het beheer van de VvE is uit handen gegeven aan Stedeplan B.V. (hierna: Stedeplan).
1.6.
De voorschotbijdrage voor de VvE bedraagt laatstelijk € 518,22 per maand.
1.7.
[gedaagde] heeft ten aanzien van de voorschotbijdrage over de periode april 2020 tot februari 2022 een betalingsachterstand laten ontstaan van in totaal € 2.323.38.
1.8.
Stedeplan heeft [gedaagde] herhaaldelijk aangemaand om de achterstand te betalen.
1.9.
Op 27 mei 2020 hebben twee aannemers die in opdracht van [gedaagde] handelden gebruik gemaakt van de lift in de gezamenlijke hal en zijn zij klem komen te zitten. Er is die dag een melding gemaakt bij de liftmonteur, die ter plaatse is geweest. In de rapportage van de liftmonteur staat vermeld:
“Storing: lift stil (opsluiting) met 2 bouw mensen met stalen bouwprofielen. Ze waren op weg naar verdieping 8 nr [adres] . Oorzaak: door het scheef beladen grendel geraakt 4de verdieping Oplossing: lift uitgezet ivm grendel die verbogen is. Onderdeel besteld bij rw. 28-05-20 (…) Met tijdelijke onderdelen de 4e verdieping bij kunnen zetten. Lift in bedrijf. LET OP grendel dient wel vervangen te worden.”
1.10.
Bij de rapportage is een factuur ter hoogte van € 1.409,19 gevoegd. De VvE heeft deze kosten betaald aan het liftbedrijf.
1.11.
Bij brief van 29 juli 2021 is [gedaagde] aangezegd de op dat moment bestaande achterstand en de herstelkosten van de lift binnen 18 dagen te voldoen, bij gebreke waarvan hij de incassokosten verschuldigd zal zijn.
1.12.
Bij brief van 23 augustus 2021 heeft de VvE [gedaagde] aansprakelijk gesteld voor de schade aan de lift en is [gedaagde] gesommeerd om de herstelkosten te betalen. Tevens is [gedaagde] gesommeerd om de achterstallige voorschotbijdragen te betalen.

Vordering

2. De VvE vordert – na vermeerdering van eis – dat [gedaagde] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
a. € 3.732,57 aan hoofdsom;
b. € 480,43 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 22 november 2021 tot de dag der voldoening;
c. € 40,56 aan rente, berekend tot 6 oktober 2021;
d. rente over € 3.226,30 vanaf 7 oktober 2021 tot de dag der voldoening;
e. de proceskosten.
3. De VvE stelt hiertoe, samengevat en zakelijk weergegeven, dat [gedaagde] tekortschiet in de nakoming van zijn verplichting tot betaling van de voorschotbijdrage. [gedaagde] is op grond van artikel 11 van het Modelreglement de VvE-bijdrage verschuldigd en heeft een achterstand van € 2.323,38 heeft laten ontstaan. Daarnaast hebben de aannemers van [gedaagde] op 27 mei 2020 schade aan de lift toegebracht. Uit de rapportage van de liftmonteur volgt dat de aannemers van [gedaagde] de lift scheef hebben beladen, en als gevolg hiervan is de lift tegen een grendel gelopen. Op grond van artikel 3 van het Modelreglement is [gedaagde] aansprakelijk voor de schade nu door toedoen van zijn aannemers schade is ontstaan aan de lift. Bovendien is [gedaagde] ingevolge artikel 6:171 BW aansprakelijk voor personen die in zijn opdracht werken.

Verweer

4. [gedaagde] erkent de betalingsachterstand van de VvE-bijdrage. [gedaagde] voert verweer tegen de kosten voor de schade aan de lift. Tijdens een verbouwing in zijn appartement hebben de aannemers gebruik gemaakt van de lift om bouwmateriaal te vervoeren. Het klopt dat de lift kapot is gegaan, maar de aannemers hebben geen materialen in de lift geplaatst zwaarder dan de toegestane 1050 kg. Daarnaast vertoonde de lift al problemen vóór de verbouwing. Daartoe heeft [gedaagde] correspondentie in het geding gebracht afkomstig uit een Facebook-groep.

Beoordeling

5. [gedaagde] heeft de verschuldigdheid van achterstallige VvE-bijdrage niet betwist, zodat een bedrag van € 2.323,38 toewijsbaar is.
6. Tussen partijen is in geschil of [gedaagde] aansprakelijk is voor de schade die veroorzaakt is aan de lift. De VvE stelt dat uit de verklaring van de liftmonteur volgt dat de schade het gevolg is van een scheve belading van de lift. Ter zitting heeft de VvE toegelicht dat niet zozeer het gewicht van de stalen bouwprofielen het probleem is geweest, maar de wijze waarop zij in de lift zijn geplaatst. Deze wijze – met name de belasting op de zijwand – heeft ertoe geleid tot het gewicht onevenwichtig verdeeld is geraakt, de lift scheef is komen te hangen en een grendel is geraakt.
7. [gedaagde] heeft ter zitting hiertegen aangevoerd dat hij dit geen logische verklaring vindt voor de ontstane schade. Zijn aannemers hebben slechts 100 kg aan bouwmateriaal in de lift geplaatst. [gedaagde] wijst erop dat er geen instructie bestaat die voorschrijft op welke wijze voorwerpen geplaatst moeten worden. Volgens [gedaagde] is sprake van een gebrekkige lift, die veel vaker kapot is. Hij verwijst naar het door de VvE overgelegde storingsoverzicht, waaruit blijkt dat er de afgelopen periode veel storingen zijn geweest. Op 2 oktober 2019 is er eerder een probleem met de grendel geweest. De verklaring van het liftbedrijf is bovendien onbetrouwbaar: zij handelt in opdracht van de VvE en zal bovendien niet willen toegeven dat de lift gebreken vertoont, aldus [gedaagde] .
8. De kantonrechter is van oordeel dat met voldoende mate van zekerheid vast is komen te staan dat de aannemers van [gedaagde] de schade aan de lift hebben veroorzaakt. De aannemers van [gedaagde] zijn op 27 mei 2020 vast komen te zitten in de lift en de liftmonteur heeft hen daar aangetroffen, terwijl zij stalen bouwprofielen vervoerden. In zijn rapportage heeft de liftmonteur genoteerd dat de oorzaak is gelegen in de scheve belading van de lift. Daarmee is voldoende aangetoond waarin de oorzaak van de schade gelegen is.
9. Naar het oordeel van de kantonrechter bestaat geen reden om aan te nemen dat de liftmonteur een onjuiste oorzaak voor de schade aan de lift zou hebben beschreven. Uit niets blijkt dat het liftbedrijf een verklaring heeft gegeven die voordelig uitpakt voor de VvE als opdrachtgever, of dat zij niet zou willen toegeven dat de eigen lift gebrekkig zou zijn. De VvE heeft ter zitting aangevoerd dat het liftbedrijf voor eigen rekening en onder garantie onderdelen vervangt. Daarnaast volgt uit de correspondentie uit de Facebook-groep van de VvE-leden niet dat eerder sprake is geweest van vergelijkbare storingen. De twee eerdere storingen uit 2020 die daarin worden genoemd hadden betrekking op een ander probleem, namelijk de knop van de liftbediening. Het klopt dat in het storingsoverzicht op 2 oktober 2019 een melding van scheve belading is openomen, maar de VvE heeft onvoldoende weersproken aangevoerd dat deze melding stamt uit de periode van de bouw van het complex, en dat de liftkooi daarna is vervangen en opnieuw is gekeurd. Het verweer van [gedaagde] slaagt daarom niet.
10. Op grond van artikel 3 van het Modelreglement en artikel 6:171 is [gedaagde] aansprakelijk voor schade die is veroorzaakt door zijn personeel / niet-ondergeschikten. De gevorderde herstelkosten van € 1.409,19 zijn dus eveneens toewijsbaar.
11. De gevorderde hoofdsom zal worden toegewezen, inclusief de daarover onbetwist gevorderde wettelijke rente.
12. Omdat [gedaagde] te laat heeft betaald, is hij een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd. Gelet op de bij de dagvaarding overgelegde aanmaning(en) als bedoeld in artikel 6:96 lid 6 BW wordt een bedrag aan buitengerechtelijke kosten toegewezen als na te melden.
12. [gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten belast.

BESLISSING

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan de VvE van:
- € 3.732,57 aan hoofdsom, vermeerderd met de wettelijke rente over € 3.226,30 vanaf 7 oktober tot aan de voldoening;
- € 480,43 aan buitengerechtelijke incassokosten vermeerderd met wettelijke rente vanaf 22 november 2021 tot de dag der voldoening;
- € 40,56 aan rente;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van de VvE begroot op:
exploot € 121,39
salaris € 436,00
griffierecht € 507,00
-----------------
totaal € 1064,39
voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 62,00 aan salaris gemachtigde, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. Brokkaar, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 5 april 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter