Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1. De procedure in de zaak HA ZA 21-860
- de dagvaarding van [eiseres] van 15 september 2021 met producties,
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie van MRG, met producties,
- het tussenvonnis van 19 januari 2022 waarin een mondelinge behandeling is gelast,
- de conclusie van antwoord in reconventie van [eiseres] ,
- de beslissing de mondelinge behandeling uit te stellen tot de gevoegde zaak (C/13/711769 HA ZA 21-1106) gereed is voor mondelinge behandeling,
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 19 augustus 2022, en de daarin opgenomen processtukken en proceshandelingen (waaronder een vermeerdering van eis in reconventie).
2 De procedure in de zaak HA ZA 21-1106
- de dagvaarding van MRG van 16 december 2021 met producties, en het verzoek tot voeging met de procedure in de zaak HA ZA 21-860,
- de conclusie van antwoord in het incident van [eiseres] ,
- het vonnis in incident van 2 maart 2022 waarbij het voegingsincident is toegewezen,
- de conclusie van antwoord van [eiseres] , met producties,
- het tussenvonnis van 4 mei 2022 waarbij een mondelinge behandeling is gelast,
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 19 augustus 2022, en de daarin opgenomen processtukken en proceshandelingen (waaronder een eisvermeerdering).
3.De feiten in beide zaken
“Hierbij de forecast voor 2019, inclusief een vergelijk met 2018 en enige toelichting op de cijfers. Aangezien ons boekjaar eind januari afloopt, zal dit redelijk in lijn zijn met de uiteindelijke eindstand. Ik heb voor de duidelijkheid ook het budget voor 2020 toegevoegd”. Uit de verstrekte presentatie volgt dat Piocheur ook in de jaren 2019 en 2020 aanzienlijk verlies zal kennen.
3. Koopprijs
[Piocheur, toevoeging rb]zal vrij van schulden aan banken en aan de Verkopers Groep
[MRG, toevoeging rechtbank]worden overgedragen op de Closingdatum
[18 februari 2020, toevoeging rechtbank]. Voor het bepaalde in dit artikel 3.3 zal onder schulden niet worden verstaan: operationele kosten in de normale bedrijfsvoering, vorderingen van handelscrediteuren (met uitzondering van de Verkopers Groep) van maximaal EUR 200.000 (…), doorbelaste kosten en uitstaande belastingen.
[ [eiseres] , toevoeging rechtbank]ten behoeve van de bedrijfsvoering van de Groep (…) in overeenstemming met het bepaalde in artikel 4 en
Bijlage 2(…). Enkel de Koper is gerechtigd tot de Additionele Betaling, welke betaling door de Koper ter beschikking moet worden gesteld aan de Groep in overeenstemming met de voorwaarden van deze Overeenkomst (…).
[ook 18 februari 2020, toevoeging rechtbank]zal naar verwachting ongeveer EUR 17.500.000,- (…) bedragen. Enige afwijking van die waarde van de voorraden zal niet leiden tot een aanpassing van de Koopprijs of enige aanspraak jegens de Verkoper of de Verkopers Groep.
[ [eiseres] , toevoeging rechtbank](…) EUR 5.000.000 (de
Closing Additionele Betaling).
Betaaldatum) indien op de Betaaldatum is voldaan aan de voorwaarden voor betaling van de Resterende Additionele Betaling en de Koper aan MRG schriftelijk heeft bevestigd dat (i) de Closing Additionele Betaling volledig is aangewend voor de financiering van de bedrijfsvoering van de Groep en (ii) de Resterende Additionele Betaling volledig en exclusief zal worden aangewend voor de financiering van de bedrijfsvoering van de Groep.
4.Het geschil
in de zaak HA ZA 21-860 in conventie
5.De beoordeling
“(…) zoals gisteren besproken: 1. Je bent akkoord met de voorraad waarde van 17,5 mio; deze discussie is afgerond (…) Akkoord?”[eiseres] heeft betwist dat haar akkoord in de e-mail van 10 maart 2020 ook zag op de voorraad. In deze e-mail gaf zij alleen haar akkoord op de betaling die MRG in het slot van haar e-mail van 10 maart 2020 noemt, niet op de e-mail van 4 maart 2020. Dat blijkt echter niet uit de e-mails. In haar e-mail van 10 maart 2020 heeft [eiseres] immers zonder nadere toelichting of verduidelijking
“Accoord”gegeven op de eerdere e-mail van MRG van diezelfde datum. Daarmee mocht MRG begrijpen dat dit akkoord zag op de gehele e-mail van 10 maart 2020, en daarmee ook op de e-mail van 4 maart 2020, waarnaar de e-mail van 10 maart 2020 verwijst. Aldus heeft [eiseres] bevestigd dat de discussie over de opslag op de voorraad is afgerond. Daarmee heeft zij haar recht verwerkt om in deze procedure alsnog een beroep te doen op de gestelde afwijkende waarde van de voorraad vanwege de toegepaste opslag.
€ 11.997,00
3.999,00(2 punten × tarief € 3.999,00 x 0,5)