ECLI:NL:RBAMS:2022:7185

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 december 2022
Publicatiedatum
6 december 2022
Zaaknummer
13/060965-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot uitlokking van liquidaties in criminele organisatie met gebruik van PGP-communicatie

Op 7 december 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen [verdachte], die wordt beschuldigd van medeplegen van poging tot uitlokking van moord op twee slachtoffers, aangeduid als [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4]. Het onderzoek, bekend als 13Maracane, heeft betrekking op een reeks liquidaties en pogingen daartoe in de periode van 2012 tot 2016, die samenhingen met een vete in het criminele milieu. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met anderen, een rol heeft gespeeld in het uitlokken van deze liquidaties door het afgeven van een voorschot van € 75.000,- aan zogenaamde 'tattoos', een term die in de communicatie werd gebruikt voor de uitvoerders van de liquidaties.

De rechtbank heeft tijdens de zittingen van 26 september tot 7 december 2022 de vordering van het Openbaar Ministerie en de verdediging gehoord. De officieren van justitie, mr. E.B. Smit en mr. A. van Veen, hebben gepleit voor een zware straf, terwijl de verdediging vrijspraak heeft bepleit. De rechtbank heeft de inhoud van de PGP-berichten, die zijn verkregen via de in beslag genomen Ennetcom-server, als bewijs gebruikt. Deze berichten gaven inzicht in de criminele activiteiten en de intenties van de betrokkenen.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van poging tot uitlokking van moord, door samen met anderen een geldbedrag als voorschot te betalen voor de liquidaties. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in het geheel. De uitspraak benadrukt de ernst van het gebruik van versleutelde communicatie voor criminele doeleinden en de samenwerking binnen criminele organisaties.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummer: 13.060965.21
[verdachte]
Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/060965-21
Onderzoek: 13Maracane
Datum uitspraak: 7 december 2022
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1989,
wonende op het adres [adres] , [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 26, 27 en 30 september, 3, 5, 6 en 11 oktober en 7 december 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie,
mr. E.B. Smit en mr. A. van Veen en van wat verdachte en zijn raadsman,
mr. J.T.H.M. Mühren naar voren hebben gebracht.

2.Inleiding

2.1
Achtergrond
In de periode van 2012 - 2016 hebben (onder meer) in Nederland meerdere liquidaties en pogingen daartoe plaatsgevonden. Uit diverse strafrechtelijke onderzoeken die naar aanleiding daarvan zijn gestart en uit verschillende processen-verbaal die zijn verstrekt door de Criminele Inlichtingen Eenheid, kan worden opgemaakt dat een en ander samenhing met het feit dat er toen een vete in de onderwereld gaande was tussen twee groepen binnen het criminele milieu. Deze groepen zijn te onderscheiden in de groep van wijlen [naam 1] en de groep van [naam 2] .
2.2
Inbeslagname Ennetcom-server
In april 2016 werd in het kader van het onderzoek 26Lemont de server van het bedrijf Ennetcom in beslag genomen. Op deze server bleek een grote hoeveelheid berichten bewaard gebleven welke in de periode van 2012 tot en met april 2016 door gebruikers van encrypted telefoons waren verzonden. Met BlackBerry-telefoons voorzien van specifieke software konden versleutelde tekstberichten en notities worden verzonden van en naar gebruikers van Ennetcom e-mailadressen. Die berichten werden verstuurd via een PGP- (Pretty Good Privacy) protocol. De daaruit afkomstige data is veiliggesteld ten behoeve van verschillende strafrechtelijke onderzoeken. Zo ook voor het onderhavige onderzoek, 13Maracane.
Door het Openbaar Ministerie worden verschillende Ennetcom e-mailadressen (hierna: PGP-accounts) gekoppeld aan verdachten in dit onderzoek. De door de gebruikers van die PGP-accounts verstuurde en/of ontvangen berichten in dit dossier zijn volgens het Openbaar Ministerie te duiden in relatie tot strafbare feiten en in het bijzonder tot de hiervoor beschreven vete in de onderwereld tussen de twee rivaliserende groepen.
2.3
Onderzoek 13Maracane
Het dossier 13Maracane is voor een groot deel opgebouwd uit berichten die zijn verzonden via Ennetcom en die zijn opgenomen in de dataset 13Maracane.
Het onderzoek 13Maracane heeft betrekking op negen verdachten die ervan beschuldigd worden, al dan niet in wisselende samenstelling, betrokken te zijn geweest bij één of meer pogingen tot liquidaties, voorbereidingen daartoe dan wel pogingen tot uitlokking van liquidaties. Zeven verdachten worden ervan beschuldigd te hebben deelgenomen aan een criminele organisatie die tot oogmerk had het plegen van liquidaties. Eén verdachte wordt in dit verband verweten 34 automatische vuurwapens (type Kalasjnikov) voorhanden te hebben gehad.
In dit vonnis zijn de overwegingen en beslissingen van de rechtbank opgenomen die in de strafzaak tegen de hierboven genoemde verdachte zijn gegeven. De rechtbank wijst vandaag ook vonnis in de zaken van de acht medeverdachten die gelijktijdig terecht hebben gestaan.
Het onderzoek 13Maracane bestaat uit een groot aantal deelonderzoeken (opgenomen in verschillende zaakdossiers, hierna: ZD), die ook onderling met elkaar verweven zijn, al is het maar door de daarop gebaseerde verdenking van deelname aan de criminele organisatie. Deze verwevenheid maakt dat de rechtbank niet alleen op de verweren van de betreffende verdachte in zal gaan, maar ook, waar nodig, hetgeen is aangevoerd in andere zaken in haar oordeel zal betrekken.
Voor de leesbaarheid van het vonnis zal de rechtbank in plaats van de termen verdachte en medeverdachte de namen van de verdachten gebruiken, te weten: [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 7] en [medeverdachte 8] .
De verschillende deelonderzoeken:
ZD 1: poging dan wel voorbereiding liquidatie [slachtoffer 1] in 2014 en
voorbereiding liquidatie [slachtoffer 1] in 2015
ZD 2: voorbereiding liquidatie [slachtoffer 2]
ZD 3: poging tot uitlokking dan wel voorbereiding liquidatie [slachtoffer 3]
ZD 4: poging tot uitlokking dan wel voorbereiding liquidatie [slachtoffer 4]
ZD 5: voorbereiding liquidatie [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6]
ZD 6: voorbereiding liquidatie [slachtoffer 7]
ZD 7: voorhanden hebben 34 automatische wapens
ZD 8: voorbereiding liquidatie [slachtoffer 8] , [slachtoffer 9] , [slachtoffer 10] en [slachtoffer 11]
ZD 9: deelname aan een criminele organisatie
[verdachte] wordt verweten strafbare betrokkenheid te hebben gehad in ZD 3 en ZD 4, zoals hierna kort weergegeven in rubriek 3.

3.Tenlastelegging

[verdachte] wordt ervan beschuldigd dat hij zich – kort en zakelijk weergegeven – heeft schuldig gemaakt aan medeplegen van poging tot uitlokking van “de tattoos” om
[slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] (in vereniging) opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven, in de periode van 1 augustus 2015 tot en met 31 oktober 2015 (ZD 3 en ZD 4).
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in de bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

4.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en het Openbaar Ministerie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

5.Standpunten

5.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie heeft tot een bewezenverklaring van de beschuldiging gerekwireerd.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. De daartoe gevoerde verweren komen, voor zover van belang voor de bewijswaardering, aan de orde in de overwegingen van de rechtbank.

6.Identificatie PGP-account en bruikbaarheid berichten

De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of bewezen kan worden dat [verdachte] de gebruiker is geweest van het door het Openbaar Ministerie aan hem toegeschreven PGP-account [account 1] (hierna: [account 1] ).
6.1
Identificatie PGP-account [account 1]
De raadsman heeft bepleit dat niet zonder enige twijfel kan worden vastgesteld dat het door het Openbaar Ministerie aan [verdachte] toegeschreven account bij hem in gebruik was.
Met betrekking tot het door het Openbaar Ministerie aan [verdachte] toegeschreven PGP-account [account 1] stelt de rechtbank, op grond van de wettige bewijsmiddelen, zoals opgenomen in de voetnoten, [1] het volgende vast.
De gebruiker van het account [account 1] heeft berichten verstuurd van 22 februari 2015 tot en met 12 december 2015. [2]
6.1.1
Zaalvoetbalclub [naam voetbalclub] en Knooppunt
Op 11 augustus 2015 vroeg [medeverdachte 7] [3] aan de [account 1] :“Hoe s t bij [naam voetbalclub] ?”, waarop de [account 1] antwoordde:
“Hahaha mis sfeertje man hahaha”. Uit onderzoek blijkt dat er een Hoornse zaalvoetbalclub is genaamd [naam voetbalclub] . [4]
Op 27 augustus 2015 vond het volgende gesprek plaats tussen de gebruiker van het account [account 1] en [medeverdachte 7] :
[medeverdachte 7] :
“Wat zegt die kkk [naam 3] over knooppunt????”
[account 1] :
“Hahaha hij is voorzichtig man hahaha hij laat zich niet snel spreken over KP. Hij praat wel positief over KP. Goede spelers etc. Maar [naam voetbalclub] gaat het ze lastig maken”
[medeverdachte 7] :
“Hahahhahaha doe em de groeten van [bijnaam 1] aahahhaahahah”
Uit onderzoek blijkt dat [naam 3] de coach is van [naam voetbalclub] en dat er een eredivisie zaalvoetbalclub is genaamd ’t Knooppunt. [5]
Op 3 september 2015 [6] voerden de gebruiker van het account [account 1] en [medeverdachte 7] het volgende gesprek:
[medeverdachte 7] :
“Spelen jullie vndg ook beker??”
[account 1] :
“Neej man morgen pas. KP vandaag?”
Op 4 september 2015 [7] werd het gesprek als volgt hervat:
[medeverdachte 7] :
“Kp 2 4 gewonnen. Wat hebben jullie gedaaan”
[account 1] :
“Lekker bro hmdl mooi om te horen we zijn net klaar. 4-7 winst hmdl”
[medeverdachte 7] :
“Lekker man broooo. Goed bezig kkk joch”
[account 1] :
“Hahahahahaha 2 goals en 2 assist”
Uit onderzoek blijkt dat zaalvoetbalclub [naam voetbalclub] zich op 4 september 2015 had geplaatst voor de volgende ronde van het bekertoernooi en dat zij met 4-7 wonnen van FC Maense. Verder blijkt dat [verdachte] die wedstrijd twee keer had gescoord en dat in ieder geval één keer werd gescoord met een assist van [verdachte] . [8]
Op 19 september 2015 vond het volgende gesprek plaats tussen [medeverdachte 2] [9] en de gebruiker van het account [account 1] :
[medeverdachte 2] :
“Kleine deserteur. Ben je naar [naam voetbalclub] gegaan ahahha”.
[account 1] :
“Hahahahahahahha ja man tactische keuze”.
[medeverdachte 2] :
“Ahahahaha zag je spelen”.
[account 1] :
“zag je die berdie van me of niet hahaha”.
[medeverdachte 2] :
“Dikke kimbo baard”.
Uit onderzoek blijkt dat ’t Knooppunt op 18 september 2015 een wedstrijd moest spelen tegen [naam voetbalclub] . Voorts blijkt dat [verdachte] in het seizoen 2015-2016 terugkeerde bij [naam voetbalclub] . Ook blijkt dat [verdachte] destijds een baard droeg. [10]
De rechtbank is van oordeel dat de inhoud van voornoemde berichten sterk identificerend zijn en dat op basis daarvan vastgesteld kan worden dat [verdachte] in de periode van 22 februari 2015 tot en met 12 december 2015 de gebruiker is geweest van het PGP-account [account 1] . Niet is gebleken dat het account door een ander dan door [verdachte] is gebruikt.
De rechtbank overweegt dat er in beginsel van uit kan worden gegaan dat de gebruiker van een bepaald PGP-account de vaste gebruiker is van dat account, tenzij er aanwijzingen zijn voor het tegendeel. De enkele stelling dat, het ‘zou kunnen zijn’ dat het PGP-account door een ander dan door de betreffende verdachte in gebruik kan zijn geweest, is daarvoor onvoldoende.
6.1.2
Bericht over ‘tante’
De raadsman heeft in dat kader betoogd dat het bericht van 25 augustus 2015 over een tante genaamd [naam tante] erop duidt dat een ander dan [verdachte] de gebruiker was van het account. [verdachte] heeft namelijk verklaard dat hij geen tante heeft met die naam. De rechtbank is van oordeel dat dit enkele bericht onvoldoende afdoet aan de hiervoor genoemde onderzoeksbevindingen, welke bevindingen naar het oordeel van de rechtbank - zoals gezegd - sterk identificerend zijn. [verdachte] heeft het bericht ook niet in een andere context geplaatst, hetgeen gelet op voornoemde bevindingen wel van hem mocht worden verwacht. Dat maakt dat de rechtbank dit verweer verwerpt en daarmee het account [account 1] toeschrijft aan [verdachte] , als de vaste gebruiker daarvan.
6.2
De bruikbaarheid van de Ennetcom-berichten
6.2.1
Andere geschriften
De Ennetcom-berichten dienen naar het oordeel van de rechtbank te worden aangemerkt als andere geschriften in de zin van artikel 344 lid 1 onder 5 van het Wetboek van Strafvordering. Dit betekent dat deze berichten alleen voor het bewijs kunnen worden gebruikt in verband met andere bewijsmiddelen, waarbij overigens wel geldt dat meerdere Ennetcom-berichten elkaar kunnen ondersteunen. Daarbij overweegt de rechtbank dat als sprake is van berichtenverkeer tussen twee of meer gebruikers van PGP-accounts de unus-testisregel niet op gaat, omdat de berichten in dat geval afkomstig zijn uit meer dan één bron.
6.2.2
Interpretatie en gebruik van berichten
De rechtbank is zich ervan bewust dat het bij de duiding van de Ennetcom-berichten aankomt op de context en dat berichten niet zelden op verschillende manieren kunnen worden geïnterpreteerd. Bij de interpretatie dient behoedzaamheid te worden betracht.
De raadslieden hebben inzage gekregen in de dataset 13Maracane en daarnaast zijn de meeste verdachten, tijdens hun politieverhoren én tijdens de behandeling van hun zaak ter terechtzitting, geconfronteerd met de voor hen (meest) relevante Ennetcom-berichten en de mogelijke interpretatie daarvan. De verdediging heeft de gelegenheid gehad om – zo nodig – uitleg te geven over die berichten en de interpretatie daarvan en/of aan te geven dat een bepaalde interpretatie niet juist is. Met dit in het achterhoofd heeft de rechtbank de Ennetcom-berichten slechts voor het bewijs gebruikt, indien de rechtbank overtuigd is van haar lezing van die berichten en wanneer die lezing voldoende steun vindt in ander bewijsmateriaal.
De rechtbank stelt voorop dat het in deze zaak, voor wat betreft de bewijsvoering, in belangrijke mate aankomt op de betekenis die kan worden toegekend aan de inhoud van de Ennetcom-berichten. De gebruikers van de PGP-accounts waanden zich kennelijk onbespied hetgeen blijkt uit de inhoud van de Ennetcom-berichten in het dossier. Er is namelijk geen sprake van versluierde taal in de gesprekken. De rechtbank komt daarom – anders dan de verdediging – in veel gevallen tot de conclusie dat de berichten zoals die in het dossier naar voren komen, in onderlinge samenhang bezien, niet vatbaar zijn voor een volstrekt andere interpretatie dan de interpretatie die op basis van de tekst voor de hand ligt, namelijk het voornemen om de verschillende in het dossier voorkomende personen (doelwitten) te liquideren.

7.Waardering van het bewijs

De rechtbank bespreekt de zaakdossiers 3 en 4 gezamenlijk, gelet op de verwevenheid van die zaken. Hierbij worden de relevante berichten benoemd, hoe deze naar het oordeel van de rechtbank moeten worden geduid in het licht van de zaakdossiers en welke feitelijke handelingen op basis van die berichten bewezen kunnen worden. Vervolgens moet de vraag beantwoord worden of de feitelijke handelingen te kwalificeren zijn als een strafbaar feit.
Poging tot uitlokking van moord op [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] (ZD 3 en ZD 4)
7.1
Beschuldiging
[verdachte] wordt ervan beschuldigd dat hij zich in de periode van 1 augustus 2015 tot en met 31 oktober 2015 heeft schuldig gemaakt aan medeplegen van poging tot uitlokking van “de tattoos” om [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] (in vereniging) opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven.
7.2
Juridisch kader
7.2.1
Poging tot uitlokking
Artikel 46a van het Wetboek van Strafrecht (Sr) luidt als volgt:
Poging om een ander door een der in artikel 47, eerste lid onder 2e, vermelde middelen te bewegen om een misdrijf te begaan, is strafbaar, met dien verstande dat geen zwaardere straf wordt uitgesproken dan ter zake van poging tot het misdrijf of, indien zodanige poging niet strafbaar is, terzake van het misdrijf zelf kan worden opgelegd.
Het gaat om gedragingen die er niet toe leiden dat het tot een begin van uitvoering komt van het misdrijf waarop die gedragingen waren gericht. De uitlokkingsmiddelen van artikel 47 lid 1 onderdeel 2 Sr moeten zijn gebruikt. Artikel 47 lid 1 onderdeel 2 luidt als volgt:
1. Als dader van een strafbaar feit worden gestraft:
[…]
2. zij die door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging, of misleiding of door het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen het feit opzettelijk uitlokken.
Van een begin van uitvoering zal in de regel sprake zijn als een uitlokkingsmiddel is gebruikt.
Het gebruiken van een uitlokkingsmiddel dient naar zijn uiterlijke verschijningsvorm te zijn gericht op het voltooien van het delict van artikel 46a Sr in verbinding met het voorgenomen strafbare feit. Het pogen om een ander te bewegen impliceert opzet, dat gericht moet zijn op het laten begaan van een misdrijf door een ander. Van ‘bewegen’ is ook sprake als de persoon tot wie de poging zich richt van meet af aan ongevoelig is geweest voor het plan.
Artikel 46a Sr wordt volgens de wetsgeschiedenis gekenmerkt door het gegeven dat degene die wordt benaderd niet uitvoert waartoe de ander hem tracht te verleiden. De ander laat zich dus niet overhalen, dan wel wordt hij door de ander op een heel ander idee gebracht dan de bedoeling van die ander was.
Dat degene die het voornemen al heeft niet nog eens dat voornemen aangepraat kan worden wil alleen maar zeggen dat die ander niet meer bewogen kan worden, en dat het bij een ‘trachten te bewegen’ is gebleven.
7.2.2
Medeplegen
Volgens vaste jurisprudentie [11] is voor de kwalificatie van medeplegen vereist dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking. Het accent ligt daarbij op de samenwerking en minder op de vraag wie welke feitelijke handelingen heeft verricht. De bewezenverklaarde – intellectuele en/of materiële – bijdrage van de verdachte aan het delict moet van voldoende gewicht zijn. In geval van medeplegen kan de verdachte ook in strafrechtelijke zin aansprakelijk worden gehouden voor de uitvoeringshandelingen die (uitsluitend) door een medeverdachte zijn toegepast. Niet vereist voor het aannemen van medeplegen is dat de verdachte bijvoorbeeld zelf het geweld tegen het slachtoffer heeft uitgeoefend. Wie binnen het samenwerkingsverband precies welke feitelijke handeling heeft verricht, is niet van wezenlijke betekenis. De variëteit van concrete omstandigheden in afzonderlijke gevallen is betrekkelijk groot. Dat maakt dat de vraag wanneer sprake is van ‘medeplegen’ zich niet in algemene zin laat beantwoorden. Bij de beoordeling van de concrete omstandigheden van het geval kunnen van belang zijn de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Voorts geldt voor medeplegen het vereiste van dubbel opzet. Zo moet er in de eerste plaats opzet zijn op de onderlinge samenwerking. Een nauwe en bewuste samenwerking veronderstelt immers bewustzijn van samenwerking. Dat hoeft niet altijd te betekenen dat er vooraf expliciet afspraken of plannen zijn gemaakt, dan wel tijdens de uitvoering ervan (kort) overleg is geweest. Onder omstandigheden kan de samenwerking voor een deel ook stilzwijgend plaatsvinden, bijvoorbeeld omdat men ter plekke van elkaar begrijpt wat de verdere bedoeling is of door het maken van een instemmende hoofdknik. Medeplegen impliceert bewuste samenwerking van een ieder van de medeplegers met het oog op het verrichten van een strafbare gedraging. Dat betekent dat voor medeplegen niet alleen bewustheid wordt verlangd in het verband van de samenwerking, maar het opzet in de tweede plaats ook gericht moet zijn op het begaan van de grondfeiten zoals ten laste gelegd.
Met name in gevallen waarin het ten laste gelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering, maar uit gedragingen die met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), dient de rechter in het geval hij toch tot een bewezenverklaring van medeplegen komt, in de bewijsvoering dat medeplegen nauwkeurig te motiveren.
In de regel zal de bijdrage van de medepleger worden geleverd tijdens het begaan van het feit in de vorm van een gezamenlijke uitvoering van het feit, maar noodzakelijk is dat niet. De bijdrage kan ook zijn geleverd in de vorm van verscheidene gedragingen voor en/of tijdens en/of na het strafbare feit. Ook is niet uitgesloten dat de bijdrage in hoofdzaak vóór het strafbare feit is geleverd. Vooral in dergelijke andere, in zekere zin afwijkende of bijzondere, situaties dient in de bewijsvoering aandacht te worden besteed aan de vraag of wel zo bewust en nauw is samengewerkt bij het strafbare feit dat van medeplegen kan worden gesproken, in het bijzonder dat en waarom de bijdrage van de verdachte van voldoende gewicht is geweest. Niet wordt verlangd dat de medepleger zelf de gehele delictsomschrijving vervult; het accent ligt - zoals gezegd - op de samenwerking en minder op de vraag wie welke feitelijke handeling(en) heeft verricht. De verdachte kan ook in strafrechtelijke zin aansprakelijk worden gehouden voor uitvoeringshandelingen die (uitsluitend) door de medeverdachten zijn verricht. De omstandigheid dat de verdachte zelf geen uitvoeringshandeling(en) heeft verricht, behoeft aan het bewijs van medeplegen niet in de weg te staan. Het achterwege blijven van een fysieke uitvoeringshandeling op de plaats van het delict kan worden gecompenseerd door andere factoren, zoals de rol van de verdachte in het kader van het beramen en voorbereiden van het feit. Uit de meest recente rechtspraak van de Hoge Raad over medeplegen lijkt te kunnen worden afgeleid dat het bestaan van een voor alle deelnemers duidelijk plan een relevant aandachtspunt kan zijn voor de beoordeling of sprake is van medeplegen. Het gezamenlijk optrekken met het oog op het realiseren van een gezamenlijk plan kan medeplegen opleveren, ook al zouden de gedragingen van de verdachte op zichzelf beschouwd niet als een bijdrage van voldoende gewicht aan het ten laste gelegde feit kunnen worden aangemerkt.
7.3
Feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen, zoals opgenomen in de voetnoten, van de volgende feiten en omstandigheden uit.
7.3.1
PGP-gesprekken en onderzoeksbevindingen
De volgende in het dossier opgenomen PGP-gesprekken, in de periode van 7 augustus 2015 tot en met 29 september 2015, en de in het dossier beschreven onderzoeksbevindingen acht de rechtbank redengevend voor de beoordeling van het ten laste gelegde medeplegen van poging tot uitlokking van de moord op [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] .
7.3.1.1 Geldafspraken
Een gesprek van 7 augustus 2015 [12] tussen [naam 4] [13] en [medeverdachte 2] :
[naam 4] :
Binnenkort krijg ik nr van die tattokillers. Ze gaan overal heen. Die [naam 5] die met [bijnaam 3] zat, die zit nu met [bijnaam 4]
[medeverdachte 2] :
Top. Die waren altijd al goed met [bijnaam 2]
Uit het dossier blijkt dat ‘ [bijnaam 3] ’ de bijnaam is van [naam 6] en dat hij in 2013 gelijktijdig met [naam 5] , één van de ‘tatookillers’, gedetineerd heeft gezeten. [14] Verder blijkt uit het dossier dat ‘ [bijnaam 4] ’ de bijnaam is van [medeverdachte 5] [15] en dat hij op 7 augustus 2015, het moment dat bovengenoemd bericht werd verstuurd, gedetineerd zat met [naam 5] . [16]
Uit onderzoek blijkt voorts dat met ‘ [bijnaam 2] ’ [naam 2] wordt bedoeld en dat hij leiding gaf aan een crimineel samenwerkingsverband (hierna: CSV). [17]
De rechtbank leidt uit deze berichten af dat [naam 4] [medeverdachte 2] ervan op de hoogte heeft gesteld dat hij binnenkort zou beschikken over het telefoonnummer waarmee hij de ‘tattookillers’ kon bereiken, dat [naam 5] met [medeverdachte 5] gedetineerd zat en dat [medeverdachte 2] tevreden was met deze informatie omdat de tattookillers kennelijk goed waren met [bijnaam 2] , de leider van het CSV.
Een gesprek van 13 augustus 2015 [18] tussen [medeverdachte 5] [19] en [medeverdachte 7] :
[medeverdachte 7] :
He lekkker ding met [bijnaam 5]
Sprak net [bijnaam 6]
En gister je zusje over dat niemand reageert
Die [bijnaam 7] is druk en laat steeds die tel thuis
Dus ik d8 mailje gwn met de mijneee
Gezellig tog hahaha
[medeverdachte 5] :
Ewa snelle hahahahahaahha had 1 van jullie nodig heb alles in elkaar gezet voor die [bijnaam 8] en die [slachtoffer 3] maar ze vragen totaal 5t voor die [bijnaam 9] vragen ze 3 en die dam 2t maar je hoeft niks te doen hun regelen alles zelf
Uit onderzoek is gebleken dat ‘ [bijnaam 8] ’ de bijnaam is van [slachtoffer 4] [20] en dat met ‘ [slachtoffer 3] ’ [slachtoffer 3] werd bedoeld. [21]
Uit de inhoud van deze berichten maakt de rechtbank op dat [medeverdachte 5] [medeverdachte 7] ervan op de hoogte heeft gesteld dat hij, vanuit de penitentiaire inrichting (PI) waar hij op dat moment gedetineerd zat, “alles heeft geregeld voor [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] ”, namelijk het uitlokken van ‘de tattoos’ om [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] te liquideren. [medeverdachte 5] zat destijds - zoals gezegd -gedetineerd met [naam 5] , waarmee hij kennelijk de afspraken maakte. [medeverdachte 5] gaf door wat de kosten waren, namelijk in totaal vijf ton, drie ton voor die [bijnaam 9] ( [slachtoffer 3] ) en twee ton voor [bijnaam 8] ( [slachtoffer 4] ). [medeverdachte 5] heeft daarbij benadrukt: “voor dit bedrag hoef je niets te doen, alles wordt geregeld”.
Een gesprek van 13 augustus 2015 [22] tussen [medeverdachte 5] en [medeverdachte 7] :
[medeverdachte 7] :
Ahahahhaha wollahilaaa
lk wil iedereen beuken maar ze geven geen reden en ik doe indercover tog
Over die [slachtoffer 3] is teveel voor die waardeloze flikker tog
Die andere man gaf wel boodschap
Doorgaan met nakken ahhahahahahah
Voor die [bijnaam 8] die moet zoiezo
Als jij zegt is goed dan doen we dat bro
[medeverdachte 5] :
Volgens mij weet je niet wat er met die [slachtoffer 3] was he hij had [bijnaam 2] bijna genakt die bo had gps onder me auto gegooit en met info aan die [slachtoffer 3] gegeven had een keer afspraak met [bijnaam 2] in brussel en toen ik weg reed reed een audi station achter me aan met molukkers er in toen ze zagen dat ik alleen was reeden ze meteen terug om te kijken of die andere er
nog was ze dachten dat ie bij me zou instappen die man moet weg ga em niet de kans
geven om het nog eens te proberen
[medeverdachte 7] :
D8 die man is een egte poeplap
En alleen praatjes had
Direct vegfen ze moer
Zorg wel aub dat niks naar jou leidt
Want heb liever dat hij blijft leven dan dat jij voor hem moet bakken
lk zet papieren klaar voor ze
Zodra het geregeld is
Kunnen ze doekoe krijgen waar en wnr ze willen
[medeverdachte 5] :
Ze vragen barkie vooraf zijn die tattoe gasten he maar ze gaan meteen ook achter die [bijnaam 8] alles in elkaar zetten
De rechtbank leidt uit voorgaande berichten af dat [medeverdachte 7] het geldbedrag dat werd gevraagd voor [slachtoffer 3] teveel vond, maar dat hij vond dat [slachtoffer 4] “sowieso moet”. Op het moment dat [medeverdachte 5] benadrukte dat [slachtoffer 3] [bijnaam 2] bijna had ‘genakt’, was [medeverdachte 7] ervan overtuigd dat ook [slachtoffer 3] “direct geveegd moest worden”. [medeverdachte 7] waarschuwde [medeverdachte 5] vervolgens dat hij ervoor moest zorgen dat er niets naar hem toe zou leiden, omdat [medeverdachte 7] liever had dat hij zou blijven leven dan dat [medeverdachte 5] voor hem zou moeten zitten. [medeverdachte 5] lichtte [medeverdachte 7] in over het feit dat ze een barkie (een barkie is straattaal voor € 100,- , maar in deze context wordt waarschijnlijk – zie ook de gesprekken hieronder waarin over een ‘ton’ wordt gesproken – € 100.000,- bedoeld) vooraf als voorschot wilden hebben. [medeverdachte 7] gaf daarna aan geld te zullen reserveren voor de uitvoerders.
Een gesprek van 13 augustus 2015 [23] tussen [medeverdachte 7] , [naam 4] en [medeverdachte 2] :
[medeverdachte 7] aan [naam 4] en [medeverdachte 2] :
5 t voor [slachtoffer 3] en [bijnaam 8]
Alles wordt geregeld allene betalen
Ja of nee
Ff snel antwoord aub???
[naam 4] :
Direct bro!!!
[medeverdachte 2] :
Ik zeg ja. Maar kan 1 dag wachten op antwoord van [bijnaam 2]
[medeverdachte 7] :
Dit zegt [bijnaam 10] over [slachtoffer 3]
Volgens mij weet je niet wat er met die [slachtoffer 3] was he hij had [bijnaam 2] bijna genakt die bo had
gps onder me auto gegooit en met info aan die [slachtoffer 3] gegeven had een keer afspraak met
[bijnaam 2] in brussel en toen ik weg reed reed een audi station achter me aan met molukkers er
in toen ze zagen dat ik alleen was reeden ze meteen terug om te kijken of die andere er
nog was ze dachten dat ie bij me zou instappen die man moet weg ga em niet de kans
geven om het nog eens te proberen
[medeverdachte 2] :
T7an a broer direct! T7annnnnn
[medeverdachte 7] :
D8 ik al hahahha
Een gesprek van 15 augustus 2015 [24] tussen [medeverdachte 5] en [medeverdachte 7] :
[medeverdachte 7] :
OKee topp ga em zeggen bro
Dikkke conna s daarbinnen he
[medeverdachte 5] :
Bro deze bajes waar ik zit alleen maar gekke killers a zebbie iedereen zit hier voor moord hahahahahhahaha en ze hebben honger als de gekkk
[medeverdachte 7] :
Hahaha gruwelijkkk
Dikke uitzendbureauu hoor
[medeverdachte 5] :
Ben ze aan het scouten hahahahahahahahhahahahahaha die hele team van die tattoe gasten zijn ook met ons zorg al 2 jaar voor ze hier binnen je gaat zien ouwe
[medeverdachte 7] :
Gruwelijk man slim van je. Alles overnemen daaro
[medeverdachte 5] :
Bro heb de hele dag niks te doen alleen maar schaken ouwe
[medeverdachte 7] :
Lekker man is allemaal belangrijk strx bro
Een gesprek van 18 augustus 2015 [25] tussen [naam 4] en [medeverdachte 2] :
[naam 4] :
Die tattoos willen alvast ton voorschot voor [bijnaam 8] en [slachtoffer 3] . Die baas van hun zit naast [bijnaam 4] als ik met hem tekst.
Zeg je eerlijk heb wel vertrouwen in hun. Wat zeggen jullie??
[medeverdachte 2] :
Ik zeg zeker JA maar niet nu
Eerst horloges van [bijnaam 2] regelen
En als [bijnaam 2] er is dan beslissingen voor hitters
Maar gaan nu geen ton geven.
Een gesprek van 27 augustus 2015 [26] tussen [medeverdachte 5] en [medeverdachte 7] :
[medeverdachte 5] :
Ben bezig met die dikke van die moter club heb iemand geregeld die bij em in de club zit die em gaat brengen hahahahhahahahahahhahahahaha
[medeverdachte 7] :
Gruwelijk dat is top
Gister hadden we bijna die ene flikker he
Ze kk moer is op nippertje gevlucht
Een gesprek van 11 september 2015 [27] tussen [naam 4] en [medeverdachte 7] :
[naam 4] :
Ja iemand gaat daar nu heen. [bijnaam 2] zei geef [bijnaam 10] die 75 voor die tattoos
[medeverdachte 7] :
Oke bro
Uit de berichten die hiervoor zijn opgenomen blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat [medeverdachte 5] vanuit de PI contact had met [naam 5] , dat [naam 5] een bedrag van vijf ton had genoemd voor [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en dat [medeverdachte 7] , [naam 4] en [medeverdachte 2] daarmee hebben ingestemd. Verder blijkt dat [naam 5] een bedrag van € 100.000,- aan voorschot wilde ontvangen voor de klus en dat [naam 4] (in opdracht van [bijnaam 2] ) aan [medeverdachte 7] de opdracht gaf om € 75.000,- aan [bijnaam 10] [28] te geven voor de ‘tattoos’.
7.3.1.2 Het afgeven van het voorschot
Een gesprek van 17 september 2015 [29] tussen [medeverdachte 5] en [medeverdachte 7] :
[medeverdachte 5] :
ej trouwens ff iets anders [bijnaam 7] zei je toch van die 75 of niet voor die je weet wel wat
[medeverdachte 7] :
nog steeds ouwe hahhaha
Ja man ik weet bro
Waar moet dat heen dan ???
Een gesprek van 17 september 2015 [30] tussen [medeverdachte 7] en [verdachte] :
[medeverdachte 7] :
75 k afgeven aub bro [nummer]
Alleen smsen
Gebruik nieuw nr en gelijk nr dumpen
Is voor iemand hitten hahahah
Ref tatoo
[verdachte] :
Hahaha gruwelijk staat bro
75kp reageert niet op sms
[medeverdachte 7] :
Oke bro
Een gesprek van 17 en 18 september 2015 [31] tussen [medeverdachte 7] en [medeverdachte 5] :
[medeverdachte 7] :
Ze reageren niet op sms voor die 75 kop
Dat je. Weeet
[medeverdachte 5] :
Ja 4 dagen is ie er pas die ezel hij zou er al 16e zijn
[medeverdachte 7] :
Ke bro we w8en no stresss
Salam bro
10 k is afgegeven aan [bijnaam 6]
Mag ik alleen nog weten voor wat t is
Dan noteer ik dat erbij
Lijpe boekhouder ah broer hahaha
En die man reageert niet op sms voor die 75 k
[medeverdachte 5] (20 september 2015):
Die 10 kop is voor mij je weet heb paar boys waar ik voor zorg in de bajes je weet soldaten geef ze 5 barkies enzo om boodschappen te doen me neefje is jarig en die onzin je weet zelf alles kost geld hahahahahaha en die 75 is met 4 dagen bro sms die nummer die ik je gaf
Een gesprek van 25 september 2015 [32] tussen [medeverdachte 7] en [verdachte] :
[medeverdachte 7] :
Salam bro
Kijk aub of die nokia nr al aan is voor die 75 k afgeven
En gooi strx sleutels van rotje in me brievenbus aub
[huisnummer] is me huisnr
[verdachte] :
5pk afgegeven
Sleutel ligt in je bus
Nokia heeft niet gereageerd
Een gesprek van 29 september 2015 [33] tussen [medeverdachte 5] en [medeverdachte 7] :
[medeverdachte 5] :
Ewa snelle heb je die man te pakken gehad hij is al terug voor die 75
[medeverdachte 7] :
Nee man bro. Ik ga weer ff kijken dan
[medeverdachte 5] :
Ga je nu bellen wella
[medeverdachte 7] :
Ik heb bericht gestuurd. Dta ze moeten smsen. Dus ze gaan gelijk smsen. Ik w8 op reactie
[medeverdachte 5] :
Ok is goed ben hier met die man
Een gesprek van 29 september 2015 [34] tussen [verdachte] en [medeverdachte 7] :
[verdachte] :
Oke hij regeert komt zo naar adam
[medeverdachte 7] :
Oke bro
Hoor je als is gelukt
[verdachte] :
10kp [bijnaam 11] afgegeven
[medeverdachte 7] :
Oke thnx
Over hoelang is die man van 75 k er ?? 10 kp [bijnaam 11] afgegeven
[verdachte] :
Met een uurtje ong. Hij zat in friesland
[medeverdachte 7] :
Oke bro
Is voor iemand kieren he hahahahahahahahahahaha
Maar deze jongen weet van niks
Is iemand die gaat als het goed is
Ze eigen gabber geven hahahahahahha
Zieke mensen hahah
Ben benieuwdddd of ze ons nakken of niet
[verdachte] :
Hahahahahahahahahahahahahahahahahaha lijp man. Als ze maar niet nakken kk jochies
[medeverdachte 7] :
is voorschot als ze nakken nakken ze niet veel
En staan ze ook op de lijst hahahah
Als ze seriues zijn krijgen ze veel meer
En is er veeeel werk voor ze
Vieze groep deze hoor
Als we deze hebben pfffff
Ze iedereen nakken
Ze moeten niet aans ons gelinkt worden oe saffi
Want iedereen vertrouwt ze
[verdachte] :
Hahahah dit zijn ze man. Ben benieuwd wie man jhahahah komt goed
[medeverdachte 7] (19:38):
Inshallah.
Op 29 september 2015 om 20:39 uur (UTC+2) stuurde [verdachte] het volgende bericht [35] naar [medeverdachte 7] :
Subject: Afgegeven
75 000 Tatoo 29-09-2015 22:40 uur
[medeverdachte 7] stuurde vervolgens het volgende bericht aan [medeverdachte 2] :
75 k Tatoo 29-09-2015 22:40 uur
Afgegeven aan die gasten van hoofd
Waarop [medeverdachte 2] als volgt reageerde:
Wil t opslaan maar jij heb nog al mn notities.
De rechtbank stelt, op basis van de inhoud van voorgaande PGP-gesprekken, vast dat er door [verdachte] op 29 september 2015 een geldbedrag van € 75.000,- is betaald aan een derde, ten behoeve van ‘de tattookillers’, als voorschot om [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] van het leven te beroven. [medeverdachte 7] heeft [verdachte] tot twee keer toe laten weten dat het geld bestemd was om “iemand te kieren”, “iemand te hitten”.
7.3.2
Doelwitten, intentie om te doden en de rol van [verdachte]
Uit de hiervoor beschreven berichten blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat door de verdachten gesproken werd over het voornemen om [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] te liquideren. De gevoerde gesprekken sluiten naadloos op elkaar aan en daarnaast laat de inhoud van de berichten, de bedoeling van de verdachten, ook weinig aan de verbeelding over. [medeverdachte 5] heeft in de PI contacten gelegd met [naam 5] , een lid van ‘de tattookillers’ en heeft hem bereid gevonden om [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] te (laten) liquideren. [medeverdachte 2] werd van dit contact op de hoogte gesteld. [medeverdachte 5] spreekt er in dit verband over dat “in de bajes alleen maar gekke killers zitten” en dat hij ze aan het “scouten” is. “Iedereen zit voor moord” en “ze hebben honger”. [medeverdachte 7] reageert daarop door te zeggen dat het een “dik uitzendbureau is”. Ten behoeve van die liquidaties zijn, door [medeverdachte 5] als tussenpersoon, geldafspraken gemaakt, zowel voor het uitbetalen van een voorschot als voor het (laten) uitvoeren van de liquidaties. [medeverdachte 5] had het direct contact met ‘de tattoos’ en gaf aan de anderen door wat ‘de tattoos’ vroegen voor het liquideren van [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] . [medeverdachte 7] , [naam 4] en [medeverdachte 2] stemden in met de geldbedragen voor de liquidaties. Nadat ook [naam 2] had ingestemd met de hoogte van het voorschot en de opdracht had gegeven tot het ter beschikking stellen van dit bedrag aan [medeverdachte 5] , had [medeverdachte 5] ervoor gezorgd dat bekend werd aan wie (een derde) het geld moest worden afgegeven en heeft [medeverdachte 7] de opdracht gegeven het voorschot af te geven aan deze derde. [medeverdachte 7] heeft [verdachte] erover geïnformeerd dat het geldbedrag dat hij moest afgeven bestemd was om “iemand te hitten”, “iemand te kieren”. [verdachte] had [medeverdachte 7] ervan op de hoogte gesteld dat het geldbedrag was afgegeven, waarna [medeverdachte 7] deze informatie doorgaf aan [medeverdachte 2] , waarna die vroeg of die informatie kon worden opgeslagen in zijn notities.
7.3.3
Medeplegen van poging tot uitlokking
De rechtbank is van oordeel dat, op grond van alle genoemde feiten en omstandigheden, bewezen kan worden dat door het afgeven van het voorschot van € 75.000,- en het in het vooruitzicht stellen van nog een bedrag van € 425.000,- na de liquidaties, gepoogd is om anderen uit te lokken tot het plegen van de moord op [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] . De uitlokkingsmiddelen die zijn gebruikt, het afgeven van een voorschot en het doen van een betalingsbelofte zijn, naar de uiterlijke verschijningsvorm gericht op het voltooien van de liquidaties. Het opzet van [verdachte] was, anders dan door de raadsman is betoogd, erop gericht om een ander te bewegen tot het (laten) begaan van een misdrijf. [verdachte] heeft het geldbedrag afgegeven, terwijl hij wist waarvoor het bestemd was.
De rechtbank acht voorts, anders dan de raadsman, bewezen dat [verdachte] , samen met anderen, een gezamenlijk en concreet doel voor ogen had, namelijk het uitlokken van anderen om liquidaties te plegen. [verdachte] heeft hieraan, zoals hiervoor uitvoerig beschreven, een wezenlijke bijdrage geleverd. [verdachte] beschikte samen met anderen over de middelen en zij hadden bovendien allen dezelfde criminele intentie waarmee zij handelden. De rechtbank stelt dan ook vast dat sprake is geweest van een zodanige nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachten dat zij gezamenlijk als medeplegers verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor de poging tot uitlokking van moord.
7.3.4
Alternatief scenario
De raadsman heeft betoogd dat het door [medeverdachte 5] geschetste alternatieve scenario ook relevant is in de zaak van [verdachte] . Indien de rechtbank deze alternatieve lezing volgt betekent dat, dat er geen geld is overgedragen aan
“één of meer NN-personen, in de chats aangeduid als de tattoos”. Hierdoor zouden niet alle bestanddelen van de delictsomschrijving zijn vervuld. De rechtbank overweegt als volgt.
[medeverdachte 5] heeft verklaard dat er weliswaar geld is overgedragen en dat dit in de berichten gelabeld werd als voorschot voor ‘de tattoos’, maar dat het geld in werkelijkheid werd afgedragen aan een wisselaar en het geld in werkelijkheid naar Marokko is gegaan. Hiermee zou [medeverdachte 5] geld, dat hij nog ‘tegoed’ had terug krijgen. [medeverdachte 5] stelt dat hij het verhaal, dat het geld bestemd zou zijn voor ‘de tattoos’, enkel verzonnen heeft om het geld los te krijgen. [medeverdachte 5] heeft ter onderbouwing gewezen op het bericht dat [medeverdachte 7] stuurde aan [verdachte] dat degene die het geld op kwam halen “van niks weet”.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van [medeverdachte 5] op dit punt onaannemelijk is omdat deze verklaring niet te verenigen is met de berichten in het dossier, zoals deze hiervoor uitvoerig zijn beschreven. De alternatieve verklaring van [medeverdachte 5] komt er in de kern op neer dat hij niet alleen ‘ [bijnaam 2] ’ ( [naam 2] ), van wie toestemming is gekregen om een geldbedrag als voorschot aan ‘de tattoos’ te geven, maar ook [medeverdachte 7] , [medeverdachte 2] en [naam 4] zou hebben opgelicht. De berichten die over en weer, ook ná het afgeven van het voorschot op 29 september 2015, met elkaar zijn gewisseld duiden er echter in het geheel niet op dat [medeverdachte 5] gebrouilleerd was met [naam 2] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 2] en [naam 4] . Integendeel, [medeverdachte 5] wordt gemist en [naam 2] doet hem zelfs de groeten. Niets duidt erop dat sprake zou zijn geweest van een verzonnen verhaal door [medeverdachte 5] . Ook het door de verdediging aangehaalde bericht dat, degene die het geld op kwam halen van niets weet, maakt dat oordeel niet anders. Dit zegt immers niets over de bestemming van het geldbedrag. [medeverdachte 5] heeft het alternatief scenario verder ook geen handen en voeten gegeven.
De rechtbank is van oordeel dat het alternatief scenario dat [medeverdachte 5] naar voren heeft gebracht niet aannemelijk is geworden. Het verweer wordt verworpen.
7.3.5
Conclusie
De rechtbank acht bewezen dat [verdachte] zich, samen met anderen, heeft schuldig gemaakt aan medeplegen van een poging tot uitlokking van de ‘tattoos’, door het afgeven van een geldbedrag van € 75.000,- als voorschot voor het (samen met anderen) liquideren van [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] .

8.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 7 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
in de periode van 1 augustus 2015 tot en met 31 oktober 2015 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, heeft gepoogd om één of meer NN personen, in de chats aangeduid als “de tattoos”, door in artikel 47, eerste lid, onder 2 Sr vermelde middelen, te weten door een gift en een belofte te bewegen tot het (in vereniging) plegen van het opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] , door aan die NN personen, in de chats aangeduid als “de tattoos”, een bedrag van € 75.000,-, in elk geval enig geldbedrag, over te dragen als voorschot.

9.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

10.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

11.Motivering van de straf

11.1
De eis van het Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie heeft gevorderd dat verdachte voor het door hen bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar, met aftrek van voorarrest.
11.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht bij het bepalen van een straf rekening te houden met het tijdsverloop in deze zaak, met de relatief kleine rol van verdachte in deze zaak en met het strafblad van verdachte, waaruit blijkt dat hij geen noemenswaardige documentatie heeft. Voorts heeft de raadsman verzocht rekening te houden met zwaarwegende persoonlijke omstandigheden van verdachte. De raadsman heeft verzocht om aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan het voorarrest, met daarnaast een (groot) deel voorwaardelijke gevangenisstraf.
11.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
De ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan
Verdachte heeft zich, samen met anderen, schuldig gemaakt aan een poging tot uitlokking van anderen om twee beoogde slachtoffers te liquideren. Verdachte maakte gebruik van een PGP-telefoon, waarvan algemeen bekend is dat deze worden gebruikt om heimelijk te kunnen communiceren in verband met criminele activiteiten. Verdachte heeft zich via de PGP-telefoon, waarmee hij zich onbespied waande, in berichten gewetenloos uitgelaten over andere (mensen)levens, die in zijn ogen kennelijk niets waard zijn. Het gemak waarmee verdachte de klus had aangenomen, nadat hem was verteld dat het was om iemand te ‘hitten’ vindt de rechtbank zeer verontrustend. De rechtbank rekent dit verdachte dan ook zwaar aan. Verdachte is door zijn mededaders ingeschakeld voor het afgeven van het voorschot aan ‘de tattoos’ om de twee beoogde slachtoffers te liquideren. Nadat het geld was afgegeven heeft verdachte zijn mededaders daarvan op de hoogte gesteld. Met het afgeven van het geldbedrag is de poging tot uitlokking van moord bewezen. Verdachte heeft daarmee dus een grote en belangrijke bijdrage geleverd aan het voltooien van dit feit.
Strafmodaliteit
Het bewezenverklaarde feit, dat ten aanzien van twee slachtoffers is gepleegd, is zó ernstig dat alleen het opleggen van een gevangenisstraf van lange duur passend is.
De persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van verdachte van 26 april 2021. Hieruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld.
De rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden van verdachte, voor zover daarvan uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, geen reden voor strafvermindering.
Nieuwe regeling voorwaardelijke invrijheidstelling (VI)
De rechtbank heeft bij het bepalen van de duur van de op te leggen straf in strafmatigende zin rekening gehouden met de nieuwe VI-regeling, zoals deze geldt onder de Wet Straffen en Beschermen en die in werking is getreden op 1 juli 2021, en heeft dit verdisconteerd in de straf.
Het bewezenverklaarde feit dateert immers van ruim vóór de inwerkingtreding van de nieuwe wet, namelijk van augustus tot en met oktober 2015. De beslissingen van de rechter-commissaris, waarin wordt toegestaan dat onderzoek wordt verricht aan en in de gegevens van de server Ennetcom ten behoeve van 13Maracane, dateren van 12 januari 2017 en van 5 maart 2018. De rechtbank is van oordeel dat de uit dat onderzoek voortgekomen verdenkingen eerder op zitting hadden kunnen worden aangebracht, met als gevolg dat de oude VI regeling nog van kracht zou zijn en de door verdachten uit te zitten straffen lager uit zouden vallen dan deze zullen doen onder de huidige regeling.
Alles afwegende komt de rechtbank tot het opleggen van een gevangenisstraf van
vier jaar.

12.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 46a, 47, 57 en 289 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

13.Beslissing

Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 8 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van poging om anderen door giften en beloften te bewegen (in vereniging) een moord te plegen, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
4 (vier) jaar.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Dit vonnis is gewezen door
mr. H.E. Hoogendijk, voorzitter,
mrs. R.A. Overbosch en E. van den Brink, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.R. Baart, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 december 2022.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van bevindingen, identificatie gebruiker [verdachte] , documentcode 14275095, RI – p. 837.
3.Met het PGP-account [account 2] , zoals vastgesteld bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 7 december 2022, was [medeverdachte 7] de vaste gebruiker van het account [account 2] .
4.Een proces-verbaal van bevindingen, identificatie gebruiker [verdachte] , documentcode 14275095, RI – p. 826.
5.Een proces-verbaal van bevindingen, identificatie gebruiker [verdachte] , documentcode 14275095, RI – p. 827-828.
6.Een proces-verbaal van bevindingen, identificatie gebruiker [verdachte] , documentcode 14275095, RI – p. 828.
7.Een proces-verbaal van bevindingen, identificatie gebruiker [verdachte] , documentcode 14275095, RI – p. 829.
8.Een proces-verbaal van bevindingen, identificatie gebruiker [verdachte] , documentcode 14275095, RI – p. 829-830.
9.Met het PGP-account [account 3] , zoals vastgesteld bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 7 december 2022 was [medeverdachte 2] de vaste gebruiker van het account [account 3] .
10.Een proces-verbaal van bevindingen, identificatie gebruiker [verdachte] , documentcode 14275095, RI – p. 830-832.
11.Conclusie van E.J. Hofstee van 22 maart 2022, ECLI:NL:PHR:2022:263.
12.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 13265429, ZD 03 – p. 44.
13.Met het PGP-account [account 4] : Zoals vastgesteld bij arrest van het hof Arnhem-Leeuwarden van 23 december 2021 was [naam 4] de vaste gebruiker van de ennetcom-adressen [account 4] en [account 5] (ECLI:NL:GHARL:2021:11610).
14.Een proces-verbaal van relaas met documentcode 13272284, ZD 03 – p. 5.
15.Arrest van het hof Amsterdam van 10 mei 2016, inzake [medeverdachte 5] (13Valdia), ECLI:NL:GHAMS:2016:1787.
16.Een proces-verbaal van relaas met documentcode 13272284, ZD 03 – p. 5.
17.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 13314148, ZD 03 – p. 38-39.
18.Een proces-verbaal van relaas met documentcode 13272284, ZD 03 – p. 6.
19.Met het PGP-account [account 6] , zoals vastgesteld bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 7 december 2022, was [medeverdachte 5] de vaste gebruiker van het account [account 6] .
20.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 20180215.0949, ZD 03 – p. 184.
21.Een proces-verbaal van relaas met documentcode 13272284, ZD 03 – p. 2-4.
22.Een proces-verbaal van relaas met documentcode 13272284, ZD 03 – p. 7-8.
23.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 13265429, ZD 03 – p. 45.
24.Een proces-verbaal van relaas met documentcode 13272284, ZD 03 – p. 8-9.
25.Een proces-verbaal van relaas met documentcode 13272284, ZD 03 – p. 10-11.
26.Een proces-verbaal van relaas met documentcode 13272284, ZD 03 – p. 11.
27.Een proces-verbaal van relaas met documentcode 13272284, ZD 03 – p. 11.
28.[bijnaam 10] is een bijnaam van [medeverdachte 5] , een proces-verbaal van relaas met documentcode 13272284, ZD 03 – p. 11.
29.Een proces-verbaal van relaas met documentcode 13272284, ZD 03 – p. 11-12.
30.Een proces-verbaal van relaas met documentcode 13272284, ZD 03 – p. 12.
31.Een proces-verbaal van relaas met documentcode 13272284, ZD 03 – p. 12-13.
32.Een proces-verbaal van relaas met documentcode 13272284, ZD 03 – p. 13.
33.Een proces-verbaal van relaas met documentcode 13272284, ZD 03 – p. 14.
34.Een proces-verbaal van relaas met documentcode 13272284, ZD 03 – p. 14-15.
35.Een proces-verbaal van relaas met documentcode 13272284, ZD 03 – p. 15.