Uitspraak
1.De procedure
- het verzoek met bijlagen van de vader, ontvangen op 20 juli 2022;
- het verweerschrift van de moeder, ontvangen op 4 november 2022;
- de nagekomen stukken van de vader, ontvangen op 11 november 2022.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 28 november 2022 uitspraak gedaan in een verzoek van de vader om een omgangsregeling vast te stellen met zijn minderjarige kind, geboren in 2016. De vader heeft het verzoek ingediend na een lange periode van conflicten en juridische procedures met de moeder, die het gezag over het kind heeft. De rechtbank heeft kennisgenomen van de ingediende stukken en de mondelinge behandeling die op 14 november 2022 heeft plaatsgevonden. De vader heeft in zijn verzoek aangegeven dat hij een omgangsregeling wenst die opbouwt naar een weekend per twee weken en een verdeling van de vakanties. Hij heeft aangevoerd dat eerdere omgangsregelingen door de moeder zijn gewijzigd en dat hij bereid is om hulp te zoeken voor zijn agressieproblematiek.
De moeder heeft zich echter verzet tegen het verzoek van de vader. Zij heeft gesteld dat de vader onvoldoende heeft meegewerkt aan eerdere hulpverlening en dat er zorgen zijn over de veiligheid van het kind in het bijzijn van de vader. De rechtbank heeft vastgesteld dat er incidenten zijn geweest waarbij de vader zijn emoties niet in bedwang kon houden, wat heeft geleid tot een onveilige situatie voor het kind. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de vader geen bewijs heeft geleverd van zijn deelname aan hulpverlening en dat er geen vooruitgang is geboekt in het contact tussen de vader en het kind.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het verzoek van de vader moet worden afgewezen, omdat het in strijd is met de zwaarwegende belangen van het kind. De rechtbank heeft benadrukt dat er eerst een succesvol hulpverleningstraject door de vader moet worden doorlopen voordat er een omgangsregeling kan worden overwogen. De beslissing is genomen met het oog op de veiligheid en het welzijn van het kind, waarbij de rechtbank de belangen van het kind vooropstelt.