Uitspraak
1.1. Het verloop van de procedure
2.De feiten
3.De beoordeling
4.De beslissing
en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. G. Veldman, griffier,
op 21 november 2022. [1]
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 21 november 2022 een beschikking gegeven in een familiekwestie tussen de vader en de moeder van een minderjarig kind, geboren in 2007. De ouders, die gezamenlijk het gezag over hun kind uitoefenen, hebben in het verleden afspraken gemaakt over de hoofdverblijfplaats van het kind, de zorg- en opvoedingstaken, en de kinderalimentatie. Na de ontbinding van hun huwelijk was de hoofdverblijfplaats van het kind bij de moeder vastgesteld.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de ingediende stukken, waaronder verzoekschriften en verweerschriften van beide partijen. Partijen hebben overeenstemming bereikt over een wijziging van de hoofdverblijfplaats van het kind, de zorgregeling en de kinderalimentatie, en hebben de rechtbank verzocht deze afspraken vast te leggen in een beschikking. De rechtbank heeft de voorstellen van partijen in het belang van het kind geacht en heeft besloten om de hoofdverblijfplaats van het kind bij de vader te bepalen.
Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat de bijdrage in de kosten van de verzorging en opvoeding door de vader aan de moeder op nihil wordt gesteld. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de rechtbank heeft het meer of anders verzochte afgewezen. De zorg voor het kind tijdens vakanties en feestdagen zal in onderling overleg tussen de ouders en het kind worden vastgesteld, waarbij de wens van het kind doorslaggevend is. De beschikking is openbaar uitgesproken door rechter M.M. Breugem, tevens kinderrechter, in aanwezigheid van griffier G. Veldman.