ECLI:NL:RBAMS:2022:7148

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 november 2022
Publicatiedatum
3 december 2022
Zaaknummer
C/13/717086 / FA RK 22-2718
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding en nevenvoorzieningen met betrekking tot de ontvankelijkheid van het verzoek

Op 29 november 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw en een man. De vrouw had op 3 mei 2022 een verzoekschrift ingediend tot echtscheiding, waarbij zij stelde dat het huwelijk duurzaam was ontwricht. De man heeft deze ontwrichting niet betwist. De partijen zijn op 1 september 2012 te Aleppo, Syrië, gehuwd, maar het huwelijk is niet geregistreerd in het BRP. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw nog steeds gehuwd is met een andere man, wat betekent dat zij niet ontvankelijk kan worden verklaard in haar verzoek tot echtscheiding met de huidige man. Dit is in overeenstemming met artikel 1:33 van het Burgerlijk Wetboek, dat bepaalt dat men in Nederland maar met één persoon tegelijk gehuwd kan zijn.

De rechtbank heeft ook het verzoek van de vrouw om als enige huurder van de echtelijke woning te worden benoemd, afgewezen. Dit verzoek werd beschouwd als een nevenvoorziening in de echtscheidingsprocedure, en de vrouw werd ook hierin niet ontvankelijk verklaard. De beschikking is gegeven door mr. L. van der Heijden en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier mr. M. Overmars. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugdzaken
zaaknummer / rekestnummer: C/13/717086 / FA RK 22-2718
Beschikking d.d. 29 november 2022 betreffende de echtscheiding en nevenvoorzieningen
in de zaak van:
[de vrouw] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. V.W.J.M. Kuit, gevestigd te Amsterdam,
tegen
[de man] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. G.W. Mettendaf, gevestigd te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van de vrouw, ingekomen op 3 mei 2022;
- het verweerschrift van de man.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 28 september 2022. De behandeling van deze zaak heeft gelijktijdig plaatsgevonden met de behandeling in de zaak met zaak- en rekestnummer C/13/717082 / FA RK 22-2715 betreffende de echtscheiding van de vrouw van de heer W. Sheikh [naam] .
Verschenen zijn partijen bijgestaan door hun advocaten.

2.De beoordeling

2.1.
Partijen stellen met elkaar gehuwd te zijn op 1 september 2012 te Aleppo, Syrië. Ter onderbouwing legt de vrouw een Syrische huwelijksakte over. Het huwelijk is niet vermeld in het BRP. Partijen hebben de Nederlandse en de Syrische nationaliteit.
2.2.
De vrouw heeft verzocht de echtscheiding tussen partijen uit te spreken. Zij heeft gesteld dat het huwelijk duurzaam is ontwricht.
De man heeft de gestelde duurzame ontwrichting niet betwist.
2.3.
Nu ten tijde van de indiening van het verzoekschrift de gewone verblijfplaats van partijen zich in Nederland bevond, komt de Nederlandse rechter rechtsmacht toe om te oordelen over het verzoek tot echtscheiding.
2.4.
Op grond van artikel 10:56 van het Burgerlijk Wetboek is Nederlands recht op het verzoek tot echtscheiding van toepassing.
2.5.
De rechtbank oordeelt als volgt. In het BRP staat vermeld dat de man ongehuwd is en dat de vrouw is gehuwd met de heer [naam] . In de procedure met zaak- en rekestnummer C/13/717082 / FA RK 22-2715 betreffende de echtscheiding van de vrouw van de heer [naam] heeft deze rechtbank geoordeeld dat de vrouw nog steeds gehuwd is met de heer [naam] . Bij beschikking van heden is de echtscheiding uitgesproken.
2.6.
In artikel 1:33 van het Burgerlijk Wetboek is bepaald dat in Nederland men maar met één ander persoon gehuwd kan zijn. Nu de rechtbank heeft geoordeeld dat de vrouw gehuwd is met de heer [naam] heeft dit tot gevolg dat het huwelijk met de man voor zover dit al naar Syrisch recht rechtsgeldig is gesloten, in elk geval naar Nederlands recht in strijd met de openbare orde is en dus nietig. Om deze reden kan de vrouw dan ook niet ontvangen worden in haar verzoek tot echtscheiding met de man.
2.7.
Woning
2.7.1.
De vrouw heeft de rechtbank verzocht haar tot enig huurder van de echtelijke woning aan de [adres] te benoemen. Nu in de onderhavige procedure het verzoek van de vrouw slechts beoordeeld kan worden als nevenvoorziening in de echtscheidingsprocedure op grond van artikel 827 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is de vrouw ook in dit verzoek niet ontvankelijk en zal de rechtbank conform beslissen.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
verklaart de vrouw niet ontvankelijk in haar verzoeken.
Deze beschikking is gegeven door mr. L. van der Heijden, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. M. Overmars op 29 november 2022.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden en overeenkomstig artikel 820 lid 2 Rv openlijk bekend is gemaakt.