ECLI:NL:RBAMS:2022:7128
Rechtbank Amsterdam
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Kort geding over partiële verdeling van de gemeenschap en verkoop van de woning
In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, betreft het een kort geding tussen een eiseres en een gedaagde, die beiden in een echtscheiding verwikkeld zijn. De eiseres vordert dat de gedaagde zijn medewerking verleent aan de verkoop van de gezamenlijke woning en aan haar ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypotheek. De partijen hebben twee kinderen en zijn gezamenlijk eigenaar van de woning, maar zijn sinds 2017 van tafel en bed gescheiden. De eiseres woont met de kinderen in een huurwoning, terwijl de gedaagde in de gezamenlijke woning is gebleven.
Tijdens de mondelinge behandeling op 2 juni 2022 heeft de eiseres haar vorderingen toegelicht, terwijl de gedaagde verweer heeft gevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een spoedeisend belang is voor de eiseres, aangezien de hypotheekverstrekker dreigt met executoriale verkoop van de woning. De gedaagde heeft aangevoerd dat er geen ruimte is voor een partiële verdeling, maar de rechtbank oordeelt dat er gewichtige redenen zijn om tot een gedeeltelijke verdeling over te gaan, gezien de achterstand in de hypotheekbetalingen.
De voorzieningenrechter heeft uiteindelijk geoordeeld dat de gedaagde moet meewerken aan de verkoop van de woning, met inachtneming van het woonbelang van de gedaagde. De rechtbank heeft de gedaagde veroordeeld tot medewerking aan de verkoop en heeft een dwangsom opgelegd voor het geval hij hieraan niet voldoet. De proceskosten zijn verrekend, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.