Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 december 2022 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] (België), eiser
de raad van bestuur van de sociale verzekeringsbank (verweerder)
Inleiding
Feiten en omstandigheden
8 april 2016. Met een beslissing van 29 augustus 2019 heeft het RSVZ deze beslissing herzien en de Belgische wetgeving op eiser van toepassing verklaard tot en met de datum van dat besluit, in plaats van tot en met 8 april 2016.
Beoordeling door de rechtbank
10 juli 2019 en 29 augustus 2019 en de onderliggende bewijzen), zijn namelijk documenten over de toepassing van de basisverordening en de toepassingsverordening op de situatie van eiser. Dit betekent dat deze beslissingen en onderliggende bewijzen voor verweerder bindend zijn, zolang de documenten niet zijn ingetrokken of ongeldig zijn verklaard.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart de beroepen ongegrond;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 100,- (twee keer € 50,-) aan eiser vergoedt;
- veroordeelt verweerder tot vergoeding van de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 2.365,77.