ECLI:NL:RBAMS:2022:7082

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 november 2022
Publicatiedatum
1 december 2022
Zaaknummer
13/121708-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor drugshandel, voorbereidingshandelingen en witwassen na onderzoek naar SkyECC-communicatie

Op 24 november 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van drugshandel, voorbereidingshandelingen voor drugshandel en witwassen. De zaak was het resultaat van het onderzoek 26Argus, waarbij gebruik werd gemaakt van versleutelde communicatie via de cryptotelefoonaanbieder SkyECC. De verdachte werd beschuldigd van het (mede)plegen van handel in cocaïne en methamfetamine, het voorbereiden van drugshandel en het witwassen van criminele opbrengsten. Tijdens de zitting op 10 november 2022 heeft de officier van justitie, mr. N. Levinsohn, de vordering gedaan, terwijl de verdachte en zijn raadsman, mr. M.P.M. Balemans, hun verweer hebben gevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op verschillende data cocaïne en methamfetamine opzettelijk aanwezig heeft gehad en dat hij voorbereidingshandelingen heeft verricht voor de handel in deze drugs. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 45 maanden, waarbij de rechtbank ook heeft geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen van criminele goederen, waaronder luxe goederen en contant geld. De rechtbank heeft de verweren van de verdediging verworpen en de bewijsvoering van het Openbaar Ministerie als voldoende beschouwd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/121708-22
Datum uitspraak: 24 november 2022
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1998,
wonende op het adres [adres 1] ,
thans gedetineerd te: [detentieplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 10 november 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. N. Levinsohn, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. M.P.M. Balemans, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan
1. (mede)plegen van handel in ongeveer 100 blokken cocaïne en 1 blok methamfetamine, in elk geval het opzettelijk aanwezig hebben daarvan, in de periode van 27 september 2019 tot en met 9 maart 2021;
2. ( (mede)plegen van voorbereidingshandelingen van drugshandel in de periode van
27 september 2019 tot en met 9 maart 2021;
3. ( (mede)plegen van witwassen van een geldbedrag, luxe artikelen, auto’s en een woning in de periode van 17 mei 2022 tot en met 6 september 2022;
4. ( (mede)plegen van het opzettelijk aanwezig hebben van zakken met pillen MDMA en 46,1 gram cocaïne.
De tekst van de volledige tenlastelegging is als bijlage opgenomen bij dit vonnis en geldt als hier ingevoegd.

3.Inleiding

In het strafrechtelijk onderzoek 26Argus is onderzoek gedaan naar criminele samenwerkingsverbanden van gebruikers van cryptotelefoons via de aanbieder SkyECC waarbij veel versleutelde berichten zijn ontdekt. Deze berichten zijn vervolgens ontsleuteld ten aanzien van een door de rechter-commissaris op voorhand gelimiteerd aantal categorieën misdrijven. Binnen 26Argus is onderzoek gedaan naar die ontsleutelde communicatie en is gezocht op zoekwoorden in de categorie ‘cocaïne’. Daardoor zijn onder andere de berichten van de gebruiker van Sky-ID [naam ID 1] (hierna ook: [naam ID 1] ) in beeld gekomen. De gebruiker van dit Sky-ID zou hebben deelgenomen aan (groeps)chats waarin grotendeels wordt gesproken over drugs. De analyse van de chats heeft in de categorie ‘cocaïne’
hits opgeleverd op onder andere de woorden ‘boli’(cocaïne uit Bolivia), ‘colo’ (cocaïne uit Colombia), en ‘stamp/stempel’. De politie heeft een nieuw onderzoek gestart dat de naam 26Tongo heeft gekregen. De rechter-commissaris heeft vanuit het onderzoek 26Argus op
8 maart 2022 aanvullende toestemming verleend om onderzoek te doen naar de SkyECC-chats van [naam ID 1] . Het onderzoeksteam van de politie heeft verdachte geïdentificeerd als de vermoedelijke gebruiker van het Sky-ID [naam ID 1] met het telefoonnummer [nummer 1] . Op 6 september 2022 is verdachte aangehouden op verdenking van handel in verdovende middelen. Bij de doorzoeking van de woning waar verdachte woont, zijn veel waardevolle spullen aangetroffen.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie vindt bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de hem ten laste gelegde feiten, met uitzondering van het medeplegen ten aanzien van alle feiten, de periode vóór 9 februari 2020 ten aanzien van feiten 1 en 2 en het witwassen van de Mercedes Benz en de woning in Marokko ten aanzien van feit 3. De officier van justitie heeft het volgende aangevoerd.
Op basis van objectieve en verifieerbare bevindingen die hebben geleid tot de identificatie valt geen andere conclusie te trekken dan dat verdachte de gebruiker was van het Sky-ID [naam ID 1] . Wat betreft de met dit Sky-account verstuurde versleutelde berichten is er geen enkele andere conclusie mogelijk dan dat de chats gaan over de handel in blokken cocaïne en crystal meth. Daarnaast zijn op de bijbehorende foto’s die in de chats worden verzonden witte blokken zichtbaar, die eruit zien als blokken cocaïne. Ook uit de inhoud van de Samsung telefoon van verdachte blijkt dat hij zich bezighoudt met drugshandel.
Ten aanzien van feit 1 is in alle gevallen sprake van voltooide deals. Verdachte geeft in één van de chats aan dat hij veel verkoop doet in Amsterdam, wat ook blijkt uit de andere chats. De constante stroom van cocaïneblokken met telkens een ander stempel en de vraag naar extra drugs maken dat er sprake is van het verkrijgen, verkopen en weer verkrijgen van de blokken. Op grond van de chatberichten kunnen het verkopen, verstrekken en vervoeren van de onder feit 1 genoemde blokken bewezen worden.
Voor zover het niet is gekomen tot daadwerkelijke aflevering is sprake van de strafbare voorbereidingshandelingen onder feit 2. De inhoud van de chats zien niet op oriënterende gesprekken, maar zien concreet op de verkoop van blokken cocaïne. De inhoud van de chats in combinatie met het gebruik van een telefoon waarop versleutelde communicatie is ontvangen, spreekt boekdelen. Er is een duidelijke intentie en er zijn ook daadwerkelijk deals uitgevoerd.
Ten aanzien van het onder feit 3 ten laste gelegde witwassen kan geen direct verband worden gelegd tussen een bepaald misdrijf en de in de tenlastelegging genoemde goederen. Het stappenplan moet dan ook gevolgd worden. De goederen waren van verdachte. De verklaring van verdachte dat hij geld verdiende met de autohandel en dat de goederen en het geldbedrag daarvan afkomstig zijn, is niet concreet gemaakt en niet verifieerbaar. De uitgaven kunnen niet verklaard worden uit zijn legale inkomsten. Verdachte wist dan ook dat het aangetroffen geld, de Volkswagen Golf, de tassen en het horloge die hij voorhanden had van enig misdrijf afkomstig waren en heeft deze dan ook witgewassen. Hiermee staat vast dat het niet anders kan zijn dan dat de goederen uit enig misdrijf afkomstig zijn. Hiermee is het witwassen bewezen.
In de slaapkamer van verdachte en op de zolder van de woning waar verdachte woont en die hij gebruikte voor zijn drugshandel zijn respectievelijk cocaïne en MDMA aangetroffen. Het onder 4 ten laste gelegde voorhanden hebben van die cocaïne en MDMA kan dan ook worden bewezen.
4.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van alle beschuldigingen. Wat betreft feiten 1 en 2 heeft hij subsidiair aanhouding van de zaak verzocht. De raadsman heeft het volgende aangevoerd.
4.2.1.
Ten aanzien van de ten laste gelegde feiten
De chats van [naam ID 1] kunnen niet met zekerheid aan verdachte worden toegeschreven. De aanvankelijke bewering dat het telefoonnummer van dit account al vanaf 2017 aan verdachte gekoppeld zou zijn volgens de politiesystemen, bleek onjuist te zijn. Dit telefoonnummer bleek namelijk pas vanaf maart 2021 gekoppeld te zijn aan verdachte. Of dit nummer voor die tijd aan iemand anders dan verdachte te koppelen is, is niet onderzocht. Door een systeemfout is dus onjuiste informatie verkregen en de politie heeft vervolgens bewust de juiste koppelingsdatum vertraagd aangeleverd. Daarom moet dit bewijs als onrechtmatig verkregen worden beschouwd. Verder dient behoedzaam te worden omgegaan met eventuele conclusies naar aanleiding van zendmastgegevens. Door verschillende factoren is het bijzonder lastig om algemene uitspraken te doen over de bewijswaarde van de locatiebepaling. Uit de locatiebepaling blijkt dus onvoldoende dat het Sky-account [naam ID 1] gekoppeld kan worden aan verdachte. Ook uit de door [naam ID 1] verzonden foto’s blijkt niet dat [naam ID 1] door verdachte werd gebruikt. Bij de foto’s ontbreekt iedere context en deze bieden zekerheid noch bewijs. Voor een bewezenverklaring dient onomstotelijk vast te staan dat [naam ID 1] verdachte is en dat is niet het geval.
Het bewijs voor feiten 1 en 2 is door het Openbaar Ministerie louter gebaseerd op de inhoud van de chats. Ten eerste zijn niet alle chats, maar slechts een bepaald deel van het totale aantal chats overgelegd. Ten tweede is dergelijke communicatie – in zaken met getapte telefoons dat in materiële zin vergelijkbaar is met cryptocommunicatie – normaal gesproken de aanzet voor verdere inzet van de politie ten aanzien van het opsporen van strafbare handelingen. Het Openbaar Ministerie stelt nu echter dat er enkel met deze chats voldoende bewijs is voor een strafbaar feit, in dit geval de handel in harddrugs. Uit jurisprudentie blijkt dat dit niet kan.
De chats kunnen bovendien ook grootspraak zijn geweest. Zonder daadwerkelijk inzichtelijke bewegingen van drugs en geld blijft het bij vermoedens en is geen sprake van voldoende bewijs. Uit de chats blijkt niet met zekerheid dat verdachte inderdaad verdovende middelen heeft gehad en deze heeft verkocht. Opvallend is dat er geen één chat is waaruit blijkt dat er daadwerkelijk is verkocht. Bij gebrek aan steunbewijs is het onmogelijk te bepalen welke feitelijke handelingen daadwerkelijk hebben plaatsgevonden en door wie en kan een veroordeling niet volgen. Daarom dient vrijspraak te volgen van feiten 1 en 2.
Verdachte heeft over de witwasbeschuldiging een uitgebreide verklaring afgelegd bij de politie en hierover ook ter zitting verklaard. Zijn verklaring is niet op voorhand ongeloofwaardig en is verifieerbaar. Verdachte heeft de aankoopbon van de Volkswagen Golf overgelegd. Hij heeft geld verdiend met autohandel, handel via Marktplaats, een krantenwijk en de daaraan gekoppelde verkoop van nieuwjaarswensen. Het bij hem gevonden geldbedrag is niet erg hoog en niet van een orde dat dat naar zijn aard merkwaardig is. Verdachte moet daarom worden vrijgesproken van feit 3.
Omdat er ook nog andere mensen leven in de woning van verdachte en de gevonden verdovende middelen niet onomstotelijk aan verdachte kunnen worden gekoppeld, moet ook vrijspraak volgen van feit 4.
4.2.2.
Ten aanzien van het subsidiaire aanhoudingsverzoek
Indien de rechtbank verdachte niet vrijspreekt van de feiten 1 en 2, wordt op de volgende gronden verzocht de zaak aan te houden.
In de eerste plaats wordt aanhouding verzocht teneinde het Openbaar Ministerie op te dragen een zo volledig en compleet mogelijk transparant en verifieerbaar beeld te schetsen van de SkyECC hack, daarin begrepen de rol van de Nederlandse opsporingsautoriteiten en daartoe de volgende stukken te verstrekken: de JIT-overeenkomst, alle stukken betrekking hebbend op de samenwerking tussen Nederland en Frankrijk in het onderzoek naar SkyECC, alle processen-verbaal die betrekking hebben op de verwerking van de Sky-berichten binnen het onderzoek 26Argus, een proces-verbaal waaruit de betrokkenheid van Nederlandse opsporingsambtenaren bij de inbeslagname van de Sky-servers in Roubaix en de overbrenging naar Driebergen wordt geduid en een verslag van de door Europol gearrangeerde bijeenkomst van 27 mei 2019 tussen Franse, Belgische en Nederlandse rechercheurs. Het Openbaar Ministerie verschuilt zich voortdurend achter het interstatelijk vertrouwensbeginsel en heeft omtrent de wijze waarop de Sky-gesprekken in het strafdossier zijn verschenen minimale informatie verschaft, terwijl dat in deze zaak van belang is aangezien de verdenking voor wat betreft de feiten 1 en 2 leunt op SkyECC-chats.
In de tweede plaats wordt aanhouding verzocht teneinde de beantwoording af te wachten van de door de rechtbank Noord-Nederland te stellen prejudiciële vragen aan de Hoge Raad, subsidiair de zaak aan te houden totdat de prejudiciële vragen zijn geformuleerd. De prejudiciële vragen kunnen het proces versnellen en daarmee kunnen alle zaken eenduidiger berecht worden. Het gaat niet louter om de vraag of Unierecht is geschonden, maar ook over de reikwijdte van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Indien het Openbaar Ministerie van meet af aan transparant was geweest, had dit alles voorkomen kunnen worden, vandaar het voorwaardelijke verzoek tot aanhouding.
In de derde plaats wordt aanhouding verzocht om de teamleider van het onderzoeksteam van de politie te horen teneinde vragen te stellen over de foutieve koppeling per 20 mei 2017 van het telefoonnummer van [naam ID 1] aan verdachte en te vragen of deze informatie van tevoren is gecheckt, wanneer het verzoek van de verdediging over de koppelingsdatum de politie heeft bereikt, waarom het zo lang heeft geduurd voordat men met informatie over de juiste koppelingsdatum kwam en wat de status is van die informatie uit 2017. Uit het laatste punt zou immers kunnen blijken dat een ander dat telefoonnummer had en in dat geval kan gevraagd worden waarom daar geen onderzoek naar is gedaan.
De raadsman heeft verzocht om bij een aanhouding de voorlopige hechtenis van verdachte op te heffen, dan wel te schorsen.
4.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
4.3.1.
Identificatie van Sky-ID [naam ID 1]
De SkyECC berichten die in het kader van andere opsporingsonderzoeken zijn aangetroffen van Sky-ID [naam ID 1] hebben betrekking op de handel in verdovende middelen. [2] Naar aanleiding van onderzoek en de daaruit voortgekomen bevindingen heeft er een identificatie plaatsgevonden van [naam ID 1] .
Allereerst blijkt uit onderzoek van de metadata dat het account van Sky-ID [naam ID 1] gekoppeld was aan een cryptotelefoon met de IMEI-nummers [nummer 2] , [nummer 3] , [nummer 4] en [nummer 5] . [3] Uit de chats van [naam ID 1] kwam naar voren dat de gebruiker op 24 augustus 2020 zijn telefoonnummer [nummer 1] verstuurde naar Sky-ID [naam ID 2] . [4] Dit telefoonnummer is op 10 maart 2021 naar aanleiding van een snelheidsovertreding gekoppeld aan de persoonskaart van verdachte. [5] De rechtbank ziet gelet op de uitgebreide uitleg die de politie over de koppeling heeft gegeven geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid daarvan. [6] Vervolgens blijkt dat deze metadata gekoppeld kunnen worden aan zendmasten in de buurt van de woning van verdachte. Zo communiceert [naam ID 1] op 7 en 11 december 2020 met Sky-ID [naam ID 3] en benoemt hij dat hij ‘osso’ – in straattaal ‘thuis’ – was. Uit de APN-gegevens [7] van de IMEI-nummers die in gebruik waren bij [naam ID 1] bleek dat dit Sky-ID ten tijde van het verzenden van deze berichten gekoppeld was aan het IMEI-nummer [nummer 4] . Dit IMEI-nummer maakte rondom het tijdstip van het verzenden van beide berichten gebruik van een CELL-ID gelegen aan de [locatie Cell ID] te Amsterdam, welke locatie is gelegen op een afstand van 600 meter van het adres van verdachte, [adres 1] . [8] De IMEI-nummers van [naam ID 1] eindigend op [nummer 2] , [nummer 3] en [nummer 4] maakten in de nachtelijke uren het meest gebruik van CELL-ID’s rond 600 à 650 meter afstand van het adres van verdachte. [9] Blijkens een vergelijking van mutaties van de politie met APN-gegevens van IMEI-nummers van [naam ID 1] waren deze IMEI-nummers steeds in de buurt van waar verdachte zich toen bevond. [10]
Ten tweede stuurt [naam ID 1] op 27 februari 2021 in een chatgesprek met Sky-ID [naam ID 4] een afbeelding van een naheffingsaanslag gericht aan de heer [verdachte] , waarin een Citroën met kenteken [kenteken 2] wordt genoemd en waarin als reden voor de naheffingsaanslag wordt vermeld dat dit kenteken toen op zijn naam stond of het voertuig op dat moment bij hem in gebruik was. Deze auto stond in de periode van 4 december 2020 tot en met 10 mei 2021 op naam van verdachte. [11]
Tot slot is er een vergelijking gemaakt tussen de foto’s uit de SkyECC-communicatie van [naam ID 1] en de foto’s die zijn gemaakt bij de doorzoeking van de woning van verdachte en de inbeslaggenomen spullen. [12] Uit deze vergelijking blijkt dat meerdere afbeeldingen die vanaf 30 juni 2020 zijn verzonden door [naam ID 1] overeenkomen met de woning en goederen van verdachte. Zo blijkt uit de vergelijking van foto’s dat het onder verdachte in beslag genomen Breitling horloge sterke gelijkenis vertoont met het horloge dat [naam ID 1] draagt (met blokken gelijkend op cocaïne in zijn hand). [13] Ook blijkt uit het onderzoek dat de kamer die te zien is op foto’s die [naam ID 1] stuurt, vergelijkbare meubels heeft als de slaapkamer van verdachte. Daarbij merkt de rechtbank op dat de details van de kamer, zoals de specifieke ladekastjes geheel overeenkomen met de details van de slaapkamer van verdachte, zoals vastgelegd op de foto’s van de doorzoeking. [14] Van belang daarbij is nog dat in de bij verdachte in beslag genomen telefoon een foto zat met daarop voeten tegen een kast die dezelfde kast lijkt te zijn als die op een door [naam ID 1] verzonden foto. [15] Dat deze foto’s niet exact hetzelfde zijn als de inrichting van de slaapkamer bij de huiszoeking is verklaarbaar omdat de foto’s enige tijd eerder gemaakt zijn. Ook de zolder van verdachte (bijvoorbeeld het tapijt dat zandkleurig en gewoven is en een bruine streep bevat) komt overeen met de foto’s die [naam ID 1] stuurt. [16]
Op grond van al het voorgaande, in onderling samenhang bezien, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat verdachte in de ten laste gelegde periode de gebruiker was van het Sky-ID [naam ID 1] en zal zij de gebruiker van dit Sky-ID hierna aanduiden als verdachte.
4.3.2.
Verweren ten aanzien van SkyECC
Ten aanzien van het verweer van de raadsman dat het bewijs voor feiten 1 en 2 afkomstig is uit één bron, de SkyECC berichten, overweegt de rechtbank het volgende. Hoewel de SkyECC berichten de start van het onderzoek zijn geweest, zijn er andere feiten en omstandigheden die deze berichten in perspectief plaatsen en relevant zijn voor een bewezenverklaring. De rechtbank merkt allereerst op dat er geen sprake is van slechts één chatgesprek met één ander account, maar dat er meerdere gesprekken zijn gevoerd met verschillende andere accounts. Daarbij zijn op diverse data foto’s gestuurd van blokken met verschillende stempels en zijn prijzen genoemd. Daarnaast bieden processen-verbaal waarin de inhoud van de chats met de werkelijkheid wordt vergeleken ondersteuning voor de Sky-berichten.
De raadsman heeft hiernaast aangevoerd dat de SkyECC berichten geen compleet beeld geven en ook daarom niet als volwaardig bewijs kunnen worden gebruikt. De rechtbank is het eens met de raadsman dat behoedzaam moet worden omgegaan met het beoordelen van de SkyECC berichten. De rechtbank stelt vast dat uit de opgenomen SkyECC berichten in het dossier onmiskenbaar volgt dat de gebruikers zich bezighouden met verdovende middelen. Een andere uitleg van de berichten acht de rechtbank uitgesloten. Gelet op de hoeveelheid en inhoud van de chatgesprekken is bovendien niet aannemelijk dat sprake was van grootspraak. Immers, de chatberichten bevatten niet alleen berichten waarin drugs worden aangeboden, maar ook chats waarin om drugs en de prijs daarvan wordt gevraagd. Dit duidt op inkoop van de verdovende middelen, wat niet te rijmen valt met grootspraak.
De rechtbank verwerpt gelet op het voorgaande het verweer van de raadsman dat vrijspraak moet volgen van feiten 1 en 2.
4.3.3.
Beoordeling van de ten laste gelegde feiten
De rechtbank is, met de officier van justitie en de raadsman, allereerst van oordeel dat het medeplegen niet kan worden bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij ten aanzien van alle ten laste gelegde feiten.
Ten aanzien van feit 1 en feit 2
Op 9 februari 2020 vond een chatgesprek plaats tussen verdachte en Sky-ID [naam ID 5] , waarbij verdachte “28.500” als bericht stuurde en daarna een foto stuurde met daarop een wit blok met stempel. [17]
Op 13 februari 2020 stuurde verdachte naar ditzelfde Sky-ID een foto met een wit blok met een andere stempel en daarna het bericht “28”. [18]
Op 11 maart 2020 stuurde verdachte een foto met twee witte blokken met stempels erop naar Sky-ID [naam ID 6] . [19]
Op 16 juni 2020 vond er een chatgesprek plaats tussen verdachte en Sky-ID [naam ID 7] , waarbij verdachte de volgende berichten stuurde: “2uur” en “hvl moet je” (wat de rechtbank leest als: “hoeveel moet je?”). Vervolgens stuurde verdachte een foto met een wit blok met een stempel en de berichten: “deze is hier”, “deze is hier”, weer een foto met een wit blok met een stempel en: “die onder ligt in Eindhoven”. [20]
Op 4 juli 2020 vond er een chatgesprek plaats tussen verdachte en [Naam ID] . Verdachte stuurde een foto met een wit blok met stempel, waarna [Naam ID] hem vroeg: “How much?” en verdachte reageerde met: “29.75” en “bro you work with colo or boli?”. [Naam ID] stuurde vervolgens: “No prb bro” en “Ic seim”, waarop verdachte reageerde met: “oke”, “how much you buy now?”, [Naam ID] : “You can com bring litel after in bar tou si”, verdachte: “oke”, “witch price you have”, [Naam ID] : “Beter en dot dar ok”, “Wat time you come” en “I dirg wan berr o tok ok”, verdachte: “yes i can come speak with you there”, [Naam ID] : “Ok wat time you com there”, verdachte: “one houre”, [Naam ID] : “Ok texs my wen you ar there” en verdachte: “ok”. Dit laatste bericht werd verzonden om 18:00:40 uur. Uit analyse van de historische APN telecom verkeersgegevens blijkt dat [naam ID 1] op 04 juli 2020 gekoppeld was aan het IMEI-nummer [nummer 4] , dat dit IMEI-nummer om 19:45 uur gebruik maakte van de Cell-ID gevestigd te Wibautstraat 129 te Amsterdam en tijdens de eerstvolgende registratie om 21:01 uur gebruik maakte van de Cell-ID gevestigd te Radioweg 64 te Amsterdam. [21]
Op 7 juli 2020 vond er weer een chatgesprek plaats tussen verdachte en [Naam ID] . Nadat ze elkaar hadden gegroet, vroeg [Naam ID] aan verdachte: “Wat tou hav naw goud? You hav” en stuurde hem een foto met een wit blok met stempel. Hierop stuurde verdachte een andere foto met een wit blok met stempel en: “sold out that one”. [Naam ID] : “Tou hav dis”, verdachte: “yes”. Verdachte stuurde nog twee foto’s en [Naam ID] : “if you have some good one”. Verdachte: “oke bro”, “the one on thepicture 26”. [Naam ID] : “No bro thenks”, “Of you hav sam goud ok”, verdachte: “ok bro”. [22]
Op 22 augustus 2020 voerde verdachte een chatgesprek met Sky-ID [naam ID 8] . Verdachte vroeg of er geen spullen zijn, waarop [naam ID 8] stuurde: “Straks boli denk ik”. Verdachte vroeg naar de prijs en [naam ID 8] reageerde met: “34”. Verdachte stuurde vervolgens: “Had laatst Pcu Batman Gucci”, “33750 pakte ik ze” en stuurde vijf foto’s van verschillende witte blokken met stempels van PCU, Batman en Gucci erop. [23]
Op 31 augustus 2020 voerde verdachte weer een chatgesprek met Sky-ID [naam ID 8] . Dit gesprek begon in de avond en ging de volgende middag op 1 september 2020 verder.
Verdachte stuurde: “We hebben colo gepakt”, “We doen veel verkoop in Amsterdam bro”, “Als je vertrouwelijke eerlijke serieuze verkooppunt wilt ik Adam. Dan kom ik met me man praten”, “We kunnen goed stoten als de prijs goed is”. Vervolgens stuurde verdachte drie foto’s met meerdere witte blokken. [naam ID 8] vroeg aan verdachte wat hij “voor die colo” vraagt. Verdachte reageerde met: “Aantallen zijn gepakt voor 33, maar los per stuk 33.5 vragen ze me. Ze hadden nog 25 gister. Wij hebben 21 van gepakt.” [naam ID 8] : “Jullie verkopen voor 33.5?” en verdachte: “Als ik per stuk bij die jongens pak, kost mij 33.5 bro. Ik krijg ze van andere kant aangeboden. 34.25”. [24]
Op 8 september 2020 had verdachte weer een chatgesprek met Sky-ID [naam ID 8] . Verdachte stuurde: “heb al gepakt bro” en een foto met een groot aantal gestapelde blokken met een afbeelding van Pablo Escobar. Vervolgens stuurde [naam ID 8] : “Colo bro” en verdachte: “ja bro”. [naam ID 8] vroeg naar een foto van de binnenkant en de prijs. Verdachte: “moment bro”, “51 pieces 32.5”. [naam ID 8] vroeg weer om een foto van de binnenkant en verdachte stuurde: “morhen maak ik foto binnekant als ik daar ben bro”. De volgende dag op 9 september 2020 ging dit gesprek verder en stuurde verdachte een foto van een wit blok.
[naam ID 8] stuurde: “Wat vraag je per 5. Die buitenkant is Pablo. Prijs”, verdachte: “Bij 50 st is die prijs scherp. Maar klein vragen ze wel veel. 33.5”, [naam ID 8] : “5 stuks vraag je 33.5” en verdachte: “ja bro als je mij dN gwn een mazzeltje geeft”. [25]
Op 15 december 2020 voerde verdachte een chatgesprek met Sky-ID [naam ID 9] . Verdachte stuurde: “i have good ice bro” en [naam ID 9] : “Right now everything stopped till January”. Hierop stuurde verdachte een foto van witte brokken met een kristalachtige structuur en: “if you have someone who needs let me know”. [26]
Op 13 januari 2021 vond een chatgesprek plaats tussen verdachte en Sky-ID [naam ID 10] . Verdachte stuurde: “kan je wat met colo”. [naam ID 10] reageerde met: “Op joeveel geef je. Heb iemand die 8stuks nodig heeft. Maar alles hangt van prijs af.” Verdachte stuurde: “28.5”, [naam ID 10] : “Wat voor stamp. Heb je foto.” Hierop stuurde verdachte drie foto’s met witte blokken met stempels en [naam ID 10] : “Yes thanks k stuur nu door”. [27]
Op 14 januari 2021 voerde verdachte weer een chatgesprek met Sky-ID [naam ID 10] . Verdachte stuurde een foto van een wit blok met stempel en: “Ik heb deze nog liggen. 2stuks. dN moet je tot morgen waxhten dan pakt me mattie 25stuks weer dan pak ik die ander stample. Is goeie goeie.” [28]
Op 6 september 2022 zijn bij de doorzoeking in de woning waar verdachte woont aan de [adres 1] onder andere poeders en brokjes aangetroffen onder goednummers 6232432 [29] en 6232448 [30] . Dit bleek benzocaïne, een versnijdingsmiddel, te zijn. [31]
Bewijsoverwegingen
De rechtbank is ten aanzien van feit 1 van oordeel dat uit bovengenoemde chatgesprekken en ook uit de verdere inhoud van het dossier onvoldoende blijkt dat het op die bewuste dagen, of op een ander moment, daadwerkelijk is gekomen tot een verkoop van verdovende middelen, met uitzondering van het chatgesprek op 4 juli 2020. Uit laatstgenoemd gesprek blijkt dat verdachte en [Naam ID] een gesprek hebben gevoerd over cocaïne, een prijs hebben afgesproken, en een locatie en tijdstip hebben vastgesteld waar zij elkaar zullen ontmoeten. Daarna verplaatst de telefoon van verdachte zich van Cell-ID, zodat aangenomen kan worden dat verdachte naar de afgesproken plaats is gegaan. Dit acht de rechtbank voldoende om aan te nemen dat de onder feit 1 ten laste gelegde verkoop en het vervoeren van de cocaïne van 1 blok van een kilo door verdachte op 4 juli 2020 daadwerkelijk heeft plaatsgevonden.
Ten aanzien van de overige data genoemd in de tenlastelegging spreekt de rechtbank verdachte vrij van de onder feit 1 ten laste gelegde drugshandel, nu de daadwerkelijke verkoop op die data niet kan worden vastgesteld. Wel acht de rechtbank op grond van de foto’s en berichten die verdachte op de in de tenlastelegging genoemde data heeft verzonden, bewezen dat verdachte op al die data, met uitzondering van 5 februari 2021, de betreffende verdovende middelen opzettelijk aanwezig heeft gehad. Uit die berichten en foto’s blijkt dat verdachte zowel wetenschap van als beschikkingsmacht had over de in totaal 90 blokken cocaïne en 1 blok methamfetamine.
Dit geldt niet voor 5 februari 2021, omdat die afbeeldingen niet zijn verzonden door verdachte, maar door een ander Sky-ID en verder nergens anders uit blijkt dat verdachte beschikkingsmacht had over die verdovende middelen, zodat verdachte van het op deze datum ten laste gelegde wordt vrijgesproken.
De rechtbank spreekt verdachte ook vrij van de periode vóór 9 februari 2020, nu de chatgesprekken in bovengenoemde bewijsmiddelen vanaf deze datum dateren.
Vervolgens is de vraag aan de orde of ook is bewezen dat verdachte de productie in cocaïne en methamfetamine heeft voorbereid of bevorderd, zoals onder feit 2 is ten laste gelegd. Onder het voorbereiden van de productie in harddrugs valt de wetenschap van het aanwezig hebben van spullen die nodig zijn of kunnen worden gebruikt bij de productie van drugs.
Hiervoor is al vastgesteld dat verdachte een grote hoeveelheid cocaïne en methamfetamine, aan te merken als handelshoeveelheid, opzettelijk aanwezig heeft gehad. Ook heeft hij versnijdingsmiddelen aanwezig gehad. Hij heeft vanaf 9 februari 2020 met een cryptotelefoon chatgesprekken gevoerd die gericht waren op de handel in cocaïne en methamfetamine, waarbij prijzen en hoeveelheden zijn genoemd en foto’s van blokken harddrugs zijn verzonden. Gelet op de hoeveelheid harddrugs waarover is gesproken, de hoeveelheid gesprekken die zijn gevoerd met verschillende Sky-ID’s over cocaïne en methamfetamine en de inhoud van die gesprekken, kan gezegd worden dat verdachte handelingen heeft verricht om de handel van cocaïne en methamfetamine voor te bereiden en/of te bevorderen.
De rechtbank verklaart dan ook bewezen dat verdachte voorbereidingshandelingen heeft verricht voor de handel in harddrugs, door diverse stoffen, gelden en een cryptotelefoon voorhanden te hebben. Ook ten aanzien van feit 2 spreekt de rechtbank verdachte vrij van de periode vóór 9 februari 2020.
Ten aanzien van feit 3
Bij de doorzoeking van de slaapkamer van verdachte in de woning aan de [adres 1] op 6 september 2020 zijn verschillende goederen aangetroffen. In een lade van een witte ladekast is een groot pak geld van verschillende coupures van in totaal
€ 1.280,00 aangetroffen. Bovenop de ladekast zijn een coupure van € 50,- aangetroffen en een zilverkleurig horloge van het merk Breitling. Op de wijzerplaat staat Breitling 1884 van het type Colt Ocean met serienummer A64050. Op de zwarte kaptafel lagen twee handtassen en een toilettas van het merk Louis Vuitton. Onder de zwarte kaptafel lag bovenop een andere tas, een zwarte plastic vuilniszak, waarin een zwarte reistas van het merk Louis Vuitton is aangetroffen. De autosleutel van de Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] waar verdachte eigenaar van is, is in een zwarte bodywarmer aangetroffen die aan de kapstok hing. [32]
Het Breitling horloge bleek origineel te zijn en een soortgelijk horloge bleek een verkoopprijs te hebben van € 1.035,00. [33] De vier Louis Vuitton tassen, die in beslag zijn genomen onder goednummers 6232116, 6232119, 6232124 en 6243982, hadden volgens het gespecialiseerd bedrijf REACT geen kenmerken die wezen op vervalsing. De tassen hadden een waarde van € 1.400,00, € 1.200,00, € 1.900,00 en € 1.500,00 [34] en werden verkocht in respectievelijk 2017 tot 2019, 2013 tot 2020, 2012 en tot slot sinds 2018. [35] De in beslag genomen Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] had een waarde van € 15.500,00. [36] Deze auto heeft verdachte vanaf 19 juli 2022 op zijn naam staan. [37]
Met betrekking tot de legale inkomsten van verdachte is uit nader onderzoek en de interpretatie van stukken onder andere het volgende gebleken.
Verdachte heeft een eenmanszaak op zijn naam vanaf 22 januari 2021 genaamd [naam bedrijf verdachte] (KVK: [nummer 6] ). Dit is gevestigd op zijn woonadres en heeft als omschrijving: telefoonreparatie op locatie. De waarde van deze eenmanszaak is in 2021 €0,- evenals de winst: €0,-. Verder zijn het totaal eigen vermogen, bedrijfsopbrengsten, resultaat en ondernemingsvermogen einde boekjaar, eindvermogen en kapitaalonttrekkingen, ondernemingsvermogen begin boekjaar, beginvermogen en kapitaalstortingen en vermogensverschil over 2021 allemaal € 0,-. Het resultaat uit overige werkzaamheden bedroeg in 2019 € 6.000,00, in 2020 € 10,00 en in 2021 € 1.344,00.
Op het rekeningnummer [nummer 7] van de ABN Amro Bank ten name van verdachte werd in de periode van 5 februari 2022 tot en met 5 juli 2022 in totaal € 8.080,00 contant gestort. Dit is verspreid over 18 stortingen en bestaat uit bedragen tussen de € 20,00 en € 1.200,00. In totaal wordt er in de gehele periode € 12.400,00 contant opgenomen. Dit gebeurde in 25 verschillende opnamen met bedragen tussen de € 100,00 en € 1.500,00. Drie opnamen hiervan zijn op één dag met tussenpozen van één a twee minuten, € 1.500,00 per keer. Opvallend is dat verdachte wel vaste lasten voor een auto en bromfiets betaalt, maar dat er geen afschrijvingen te zien zijn op de rekening voor betalingen bij tankstations. Hiernaast worden er ook bijna geen dagelijkse uitgaven gedaan van de rekening. Verdachte heeft verder money transfers gedaan voor een bedrag van € 2.975,10.
Deze onderzoeksresultaten laten zien dat verdachte weinig legaal inkomen heeft en toch diverse luxe, dure goederen kan aanschaffen en de Volkswagen Golf heeft gekocht. In de bankmutaties zijn geen afschrijvingen te vinden voor de uitgaven van de tassen of de auto. Ook andere uitgaven worden amper afgeschreven en worden blijkbaar vanuit een andere bron bekostigd. [38] De verdediging heeft aangegeven dat verdachte ook nog inkomsten had uit de verkoop van partijen goederen op Marktplaats en zijn werk als krantenbezorger. Het is aan verdachte deze stelling te onderbouwen, hetgeen hij heeft nagelaten. Dat hij geen administratie heeft gevoerd en geen Marktplaats account had aangemaakt, komt voor zijn eigen rekening en risico.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank heeft hiervoor vastgesteld dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de handel in harddrugs, het plegen van voorbereidingshandelingen daartoe en het over een langere periode bezit van een aanzienlijke handelshoeveelheid harddrugs. Er is sprake van bezit van harddrugs met een dealerindicatie en er zijn aanwijzingen dat verdachte zich (op grotere schaal) bezighield met drugshandel.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de beschikbare bewijsmiddelen een rechtstreeks verband valt te leggen met een bepaald eigen misdrijf, drugshandel, waaruit het geldbedrag en de goederen die in de tenlastelegging staan en die bij verdachte zijn aangetroffen, afkomstig zijn. Verdachte heeft dit geldbedrag en deze goederen voorhanden gehad, terwijl hij wist dat deze van zijn eigen misdrijf afkomstig waren.
Uit bovengenoemde bewijsmiddelen blijkt dat de tassen en het horloge originele, dure goederen zijn en dat de auto ook een aanzienlijke waarde heeft. Ook gaat het om een behoorlijk contant geldbedrag dat bij hem is gevonden.
Verdachte heeft geen legale inkomsten die het geldbedrag en de aanschaf van deze goederen kunnen verantwoorden. Gelet op al deze omstandigheden in onderling samenhang bezien gaat de rechtbank ervan uit dat het geldbedrag onmiddellijk en de goederen middellijk afkomstig zijn van de handel in verdovende middelen en derhalve een criminele herkomst hebben. Daarmee is het eenvoudig witwassen van het geldbedrag en het witwassen van deze goederen bewezen.
De rechtbank vindt, net als de officier van justitie en de raadsman, niet bewezen dat verdachte de woning in Marokko en de Mercedes Benz heeft witgewassen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Ten aanzien van feit 4
Bij de doorzoeking op 6 september 2022 in de woning aan de [adres 1] , waar verdachte woont, zijn in de bergruimte zakken met daarin paars/roze pillen in de vorm van een driehoek aangetroffen. Ook is in een zak wit poeder aangetroffen. [39] In de slaapkamer van verdachte is in een ladekast een geel T-shirt aangetroffen waarin een plastic boterhamzakje was gewikkeld. In het plastic zakje zat een grote witte brok. [40] De poeder in de bergruimte is in beslag genomen onder goednummer 6232392 [41] , de pillen in de bergruimte zijn in beslag genomen onder goednummer 6232801 [42] en de brok in de slaapkamer is in beslag genomen onder goednummer 6232108. [43]
De roze tabletten, 908 stuks, bleken MDMA te zijn. De witte poeder met een gewicht van 0,64 gram en de witte brok met een gewicht van 46,1 gram bleken cocaïne te zijn. [44] [45]
Bewijsoverwegingen
De rechtbank acht gelet op bovengenoemde bewijsmiddelen, mede in onderling samenhang bezien met de overige strafbare feiten die bewezen zijn verklaard, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte wetenschap van en beschikkingsmacht over de in zijn slaapkamer en in de bergruimte van de woning aangetroffen cocaïne en MDMA had en dat hij deze aldus opzettelijk aanwezig heeft gehad. De goederen zijn grotendeels aangetroffen op de slaapkamer van verdachte en daarnaast in de bergruimte. In de woning wonen naast verdachte alleen zijn ouders. Mede gelet op de voorgaande bewezen feiten is er geen begin van aannemelijkheid dat de aangetroffen verdovende middelen van iemand anders dan verdachte waren.
4.3.4.
Het subsidiaire aanhoudingsverzoek van de verdediging
De rechtbank wijst het subsidiaire aanhoudingsverzoek van de verdediging op alle aangevoerde gronden af en overweegt daartoe als volgt.
Het Openbaar Ministerie heeft reeds stukken uit het onderzoek 26Argus toegevoegd aan het dossier in deze zaak en de rechtbank is van oordeel dat de verdediging hiermee voldoende informatie heeft om de rechtmatigheid van dit onderzoek te toetsen. Het verzoek van de verdediging tot het geven van een opdracht aan het Openbaar Ministerie tot nader onderzoek en het verstrekken van nadere stukken is bovendien bij de inhoudelijke zitting en daarmee op een heel laat tijdstip ingediend en lijkt op een
fishing expedition. Het belang van verdachte bij dit verzoek is onvoldoende onderbouwd. Gelet hierop ziet de rechtbank geen noodzaak tot het doen van nader onderzoek en het verstrekken van nadere stukken.
De rechtbank ziet ook geen aanleiding om de zaak aan te houden teneinde de beantwoording of de formulering af te wachten van aan de Hoge Raad te stellen prejudiciële vragen. Afgezien van de omstandigheid dat dit verzoek pas bij pleidooi is ingediend, is het enkele feit dat er bij andere rechtbanken in Nederland zaken aanhangig zijn waarbij mogelijk vragen gesteld gaan worden aan de Hoge Raad op zichzelf onvoldoende om deze zaak aan te houden. Een vergelijking met de gang van zaken bij lopende cassatieprocedures dringt zich hier op; zolang de Hoge Raad nog niet gesproken heeft, plegen de rechtbanken de zaken voort te zetten en zeker niet een inhoudelijke behandeling aan te houden. De rechtbank constateert dat er voornemens zijn om prejudiciële vragen te stellen aan de Hoge Raad, maar het is nog niet te voorzien of en op welke termijn dit gaat gebeuren. Voorts is nog volstrekt onduidelijkheid welke vragen gesteld gaan worden en in hoeverre de beantwoording daarvan relevant is voor de onderhavige zaak. Door de raadsman wordt in algemene zin verwezen naar de ontwikkelingen die in het land spelen met betrekking tot SkyECC die met name zien op het interstatelijk vertrouwensbeginsel. De verdediging heeft daarbij onvoldoende duidelijk gemaakt welke specifieke gevolgen het stellen van de prejudiciële vragen voor de zaak van verdachte heeft. Wellicht ten overvloede overweegt de rechtbank dat zij in deze zaak zelf geen aanleiding ziet om prejudiciële vragen te stellen en gelet daarop ook geen reden ziet om de zaak aan te houden in afwachting van de mogelijk nog te stellen prejudiciële vragen.
Ook de derde door de verdediging aangevoerde grond kan niet tot toewijzing van het aanhoudingsverzoek leiden. Aan het dossier is een ambtsedig opgemaakt aanvullend proces-verbaal van bevindingen [46] toegevoegd, waarin is uitgelegd wat de gang van zaken is geweest bij de koppeling van verdachte aan het Sky-ID [naam ID 1] . Zoals hierboven al is overwogen vindt de rechtbank deze uitleg voldoende duidelijk en acht het daarom niet noodzakelijk dat de teamleider van het onderzoeksteam als getuige wordt gehoord.
Nu het aanhoudingsverzoek van de raadsman niet wordt gehonoreerd, komt de rechtbank ook niet toe aan het daaraan gekoppelde verzoek tot opheffing dan wel schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4.3 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
op 4 juli 2020 te Amsterdam, opzettelijk heeft verkocht en vervoerd 1 blok van een materiaal bevattende cocaïne
en
op meerdere tijdstippen in de periode van 9 februari 2020 tot en met 9 maart 2021 te Amsterdam en/of Eindhoven, telkens opzettelijk aanwezig heeft gehad
- op 9 februari 2020, 1 blok van een materiaal bevattende cocaïne en
- op 13 februari 2020, 1 blok van een materiaal bevattende cocaïne en
- op 11 maart 2020, 2 blokken van een materiaal bevattende cocaïne en
- op 16 juni 2020, 2 blokken van een materiaal bevattende cocaïne en
- op 4 juli 2020, 1 blok van een materiaal bevattende cocaïne en
- op 7 juli 2020, 1 blok van een materiaal bevattende cocaïne en
- op 22 augustus 2020, 5 blokken van een materiaal bevattende cocaïne en
- omstreeks de periode van 30 augustus 2020 tot en met 31 augustus 2020, 21 blokken van een materiaal bevattende cocaïne en
- in de periode van 8 september 2020 tot en met 9 september 2020, 51 blokken van een materiaal bevattende cocaïne en
- op 15 december 2020, 1 blok van een materiaal bevattende methamfetamine en
- op 13 januari 2021, 3 blokken van een materiaal bevattende cocaïne en
- op 14 januari 2021, 2 blokken van een materiaal bevattende cocaïne;
2.
in de periode van 9 februari 2020 tot en met 9 maart 2021 te Amsterdam, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren van (grote) hoeveelheden cocaïne en/of methamfetamine, voor te bereiden en/of te bevorderen, telkens
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van die feiten heeft getracht te verschaffen en
- een voorwerp, stoffen en gelden voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte wist dat zij bestemd waren tot het plegen van die feiten, hebbende verdachte
- een cryptotelefoon voorhanden gehad en
- via deze cryptotelefoon middels het programma SKY ECC met anderen (uitgebreid) gecommuniceerd over de handel en/of verkoop en/of aankoop en/of betaling en/of het vervoer van cocaïne en/of methamfetamine en/of onderhandelingen die daarbij kwamen kijken en tot op heden onbekend gebleven personen voorzien van informatie;
3.
in de periode 17 mei 2022 tot en met 6 september 2022, te Amsterdam, zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen, immers heeft hij, verdachte, voorwerpen te weten:
- contante geldbedragen met een totale waarde van 1.330 euro en
- een horloge van het merk Breitling (type Colt Ocean) en
- een voertuig, te weten een Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] en
- meerdere tassen van het merk Louis Vuitton
voorhanden gehad terwijl hij, verdachte, wist dat die voorwerpen – onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig eigen misdrijf;
4.
op 6 september 2022 te Amsterdam, opzettelijk aanwezig heeft gehad:
- zakken met paars/roze pillen in de vorm van een driehoek, zijnde MDMA en
- 46,1 gram cocaïne.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 jaren.
8.2.
Het strafmaatverweer van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de strafeis van de officier van justitie veel te hoog is en gebaseerd is op een hoeveelheid verdovende middelen van meer dan 100 kilo, wat in deze zaak in het geheel niet aan de orde is.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de handel in cocaïne, voorbereidingshandelingen voor harddrugshandel en het bezit van een handelshoeveelheid harddrugs. Het is algemeen bekend dat verdovende middelen schade toebrengen aan de gezondheid van gebruikers van deze middelen en dat de productie en verkoop van verdovende middelen gepaard gaan met ernstige vormen van criminaliteit. De handel in harddrugs levert veel geld op. Door de bewezen verklaarde feiten te plegen heeft verdachte zijn eigen financieel gewin boven de veiligheid van anderen gesteld en de maatschappij bewust blootgesteld aan de risico’s die gepaard gaan met het gebruik van harddrugs.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan (eenvoudig) witwassen. Het witwassen van criminele gelden vormt een bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan, ook vanwege de corrumperende invloed ervan op het reguliere handelsverkeer, en is daarmee een bedreiging voor de samenleving. Witwassen bevordert het plegen van delicten, omdat door het wegsluizen van crimineel geld en/of het verschaffen van een schijnbaar legale herkomst van criminele gelden de opsporing van de onderliggende misdrijven wordt bemoeilijkt en zonder witwassen het genereren van illegale winsten een stuk minder lucratief zou zijn.
De rechtbank heeft acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 11 oktober 2022. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Alles overziend en rekening houdend met de straffen die rechtbanken in soortgelijke zaken opleggen (LOVS-oriëntatiepunten), acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 45 maanden, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden.

9.Beslag

Blijkens de lijst van inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen (beslaglijst) zijn onder verdachte de volgende voorwerpen in beslag genomen:
4. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: PL1300-2022079707-G6232147, Zwart, merk: Samsung)
5. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: PL1300-2022079707-G6232151, Zwart, merk: Google pixel)
6. 1 STK Drukwerk (Omschrijving: PL1300-2022079707-G6232158, groen)
7. 1 STK Tas (Omschrijving: PL1300-2022079707-G6232124, zwart, merk: louis vuitton)
8. 1 STK Horloge (Omschrijving: PL1300-2022079707-G6232132, zilverkleurig, merk: breitling colt ocean)
9. 1 STK USB-stick (memorykaart) (Omschrijving: PL1300-2022079707-G6232157, wit, merk: philips)
10. 2 STK Tas (Omschrijving: PL1300-2022079707-G6232116, zwart, merk: louis vuitton)
11. 1 STK Tas (Omschrijving: PL1300-2022079707-G6232119, zwart, merk: louis vuitton)
12. 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: PL1300-2022079707-G6232108)
13. 3 STK Pil (Omschrijving: PL1300-2022079707-G6232377, roze)
14. 1 STK Zak (Omschrijving: PL1300-2022079707-G623412)
15. 1 STK Poeder (Omschrijving: PL1300-2022079707-G6232392, bruin)
16. 1 STK Poeder (Omschrijving: PL1300-2022079707-G6232432-1025g)
17. 1 STK Zak (Omschrijving: PL1300-2022079707-G6232440, goudkleurig)
18. 1 STK Poeder (Omschrijving: PL1300-2022079707-G6232448-754g, wit)
19. 1 STK Zak (Omschrijving: PL1300-2022079707-G6232451, goudkleurig)
20. 1 STK Zak (Omschrijving: PL1300-2022079707-G6232805, dirk van den broek)
21. 1 STK Pil (Omschrijving: PL1300-2022079707-G6232801-439g, roze)
22. 1 STK Zak (Omschrijving: PL1300-2022079707-G6232810)
23. 1 STK Zak (Omschrijving: PL1300-2022079707-G6232933)
24. 1 STK Zak (Omschrijving: PL1300-2022079707-G6232926)
25. 1 STK Zak (Omschrijving: PL1300-2022079707-G6232938)
26. 1 STK Zak (Omschrijving: PL1300-2022079707-G6232950)
27. 1 STK Geld Vals (Omschrijving: PL1300-2022079707-G6232181, Vals 500 EUR)
28. 1 STK Geld Vals (Omschrijving: PL1300-2022079707-G6232173, Vals 50 EUR)
1. 1 STK Personenauto [kenteken] (Omschrijving: PL1300-2022079707-G6231588, Wit, merk: Volkswagen)
2. 1280 EUR IBG d.d. 06-09-2022 (Omschrijving: PL1300-2022079707-G6232081)
3. 50 EUR IBG d.d. 06-09-2022 (Omschrijving: PL1300-2022079707-G6232156).
9.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de Samsung en Google Pixel telefoons, de verdovende middelen en het valse geld moeten worden onttrokken aan het verkeer en dat de Louis Vuitton tassen, de Volkswagen personenauto, het Breitling horloge en de geldbedragen van € 1.280,00 en € 50,00 moeten worden verbeurd verklaard.
De officier van justitie heeft zich niet uitgelaten over de overige voorwerpen op de beslaglijst, te weten het drukwerk onder nummer 6, de USB-stick onder nummer 9 en de zakken onder nummers 14, 17, 19, 20, 22 tot en met 26.
9.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de Louis Vuitton tassen, de geldbedragen, de Samsung telefoon en de Google Pixel telefoon teruggegeven moeten worden aan verdachte. De raadsman heeft zich niet uitgelaten over de overige voorwerpen op de beslaglijst.
9.3.
Het oordeel van de rechtbank
9.3.1.
Verbeurdverklaring
De Volkswagen personenauto onder nummer 1, de geldbedragen onder nummers 2 en 3, de Louis Vuitton tassen onder nummers 7, 10 en 11 en het Breitling horloge onder nummer 8 behoren aan verdachte toe. Nu met betrekking tot die voorwerpen het onder feit 3 bewezen verklaarde is begaan, worden deze voorwerpen verbeurdverklaard.
9.3.2.
Onttrekking aan het verkeer
De verdovende middelen onder nummer 12, het poeder onder nummer 15 en de pil (439g) onder nummer 21 worden onttrokken aan het verkeer, nu met betrekking tot deze voorwerpen het onder feit 4 bewezen verklaarde is begaan en zij van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.
De Samsung telefoon onder nummer 4, de Google Pixel telefoon onder nummer 5, het drukwerk onder nummer 6, de pillen onder nummer 13 en de poeders onder nummers 16 en 18 worden onttrokken aan het verkeer, nu deze voorwerpen bestemd zijn tot het begaan van het onder feit 1 en feit 2 bewezen verklaarde en van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.
Weliswaar kon de Google Pixel telefoon niet worden geopend, maar het is een feit van algemene bekendheid dat dergelijke telefoons versleuteld zijn en daarmee veelvuldig worden gebruikt bij soortgelijke feiten als bewezen, dan wel bij de belemmering van de opsporing daarvan.
Het valse geld onder nummers 27 en 28 wordt onttrokken aan het verkeer, nu dit is aangetroffen in het onderzoek naar de door verdachte begane misdrijven, terwijl het kan dienen tot het begaan/de voorbereiding van soortgelijke misdrijven en van zodanige aard is, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.
9.3.3.
Teruggave
De rechtbank gelast de teruggave aan verdachte van de USB-stick onder nummer 9 en de zakken onder nummers 14, 17, 19, 20, 22 tot en met 26, nu het belang van de strafvordering zich daartegen niet verzet.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 57, 420bis en 420bis.1 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet.
Deze wettelijke voorschriften zijn toepasselijk zoals geldend ten tijde van het bewezen geachte.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Feit 1
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod en opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
Feit 2
om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen door, zich of een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en voorwerpen, stoffen en gelden voorhanden te hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
Feit 3
witwassen en eenvoudig witwassen;
Feit 4
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
45 (vijfenveertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Verklaart verbeurd: nummers 1, 2, 3, 7, 8, 10 en 11 van de beslaglijst.
Verklaart onttrokken aan het verkeer: nummers 4, 5, 6, 12, 13, 15, 16, 18, 21, 27 en 28 van de beslaglijst.
Gelast de teruggave aan verdachte van: nummers 9, 14, 17, 19, 20, 22 tot en met 26 van de beslaglijst.
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.A. Sipkens, voorzitter,
mrs. M.M.L.A.T. Doll en E. Biçer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.F. Coşkun, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 november 2022.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal ter beschikking stelling Argus data, documentcode 16176829 (p. A 01-A 06).
3.Proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16176880 (p. A 07).
4.Proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16176880 (p. A 09).
5.Proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16968887 (p. C 108).
6.Proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16989305 (ongenummerd).
7.APN staat voor Access Point Name. Dit zijn de toegangspunten van de server van SkyECC.
8.Proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16176880 (p. A 10).
9.Proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16176880 (p. A 12).
10.Proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16176880 (p. A 13-A 16).
11.Proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16988540 (p. C 134).
12.Proces-verbaal van bevindingen, documentcode 17001606 (p. C 0137-0157).
13.Proces-verbaal van bevindingen, documentcode 17001606 (p. C 0146-148).
14.Proces-verbaal van bevindingen, documentcode 17001606 (p. C 0138-139 en C 144-145).
15.Proces-verbaal van bevindingen met bijlage, documentcode 2022079707 (p. C 137-C 157).
16.Proces-verbaal van bevindingen, documentcode 17001606 (p. C 0149-0156).
17.Proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16467638 (p. A 21, bovenaan).
18.Proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16467638 (p. A 21, onderaan).
19.Proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16467638 (p. A 23).
20.Proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16176805 (p. A 27).
21.Proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16176805 (p. A 28).
22.Proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16176805 (p. A 29-A 30, bovenaan).
23.Proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16176805 (p. A 30, onderaan-A 31).
24.Proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16176805 (p. A 33-A 34, bovenaan).
25.Proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16176805 (p. A 34, onderaan-A 35).
26.Proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16176805 (p. A 36, onderaan).
27.Proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16176805 (p. A 37).
28.Proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16176805 (p. A 38).
29.Kennisgeving van inbeslagneming, registratienummer PL1300-2022079707-27 (p. 10 BOB-dossier).
30.Kennisgeving van inbeslagneming, registratienummer PL1300-2022079707-29 (p. 16 BOB-dossier).
31.Laboratoriumrapport nummer 0908N22 (p. C 289).
32.Proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16840779 (p. C 53, C 54, C 56, C 57 en C 59).
33.Proces-verbaal van determinatie (p. C 111).
34.Proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16913315 (p. C 112).
35.Proces-verbaal van bevindingen, documentcode 17050819 (p. C 133).
36.Proces-verbaal van bevindingen, documentcode 17046125, met bijlage (p. C 277, C 278).
37.Proces-verbaal van bevindingen, documentcode 17065558 (p. C 284).
38.Proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16975921 (p. C 298-C 303).
39.Proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16844381 (p. C 42-C 43).
40.Proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16840779 (p. C 53, C 55).
41.Kennisgeving van inbeslagneming, registratienummer PL1300-2022079707-24 (p. 7 BOB-dossier).
42.Kennisgeving van inbeslagneming, registratienummer PL1300-2022079707-33 (p. 24 BOB-dossier).
43.Kennisgeving van inbeslagneming, registratienummer PL1300-2022079707-10 (p. 36 BOB-dossier).
44.Laboratoriumrapport nummer 0820N22 (p. C 109).
45.Laboratoriumrapport nummer 0837N22 (p. C 110).
46.Proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16989305 (ongenummerd).