Op 30 november 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een Nederlandse staatsburger op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Amtsgericht Mönchengladbach in Duitsland. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 27 september 2022 en de behandeling vond plaats op 16 november 2022. De opgeëiste persoon, geboren in Marokko in 1987, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.H.E.M. Kersemaekers, die zich refereerde aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak met dertig dagen verlengd om een weloverwogen beslissing te kunnen nemen.
De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft. Het EAB vermeldt dat de opgeëiste persoon wordt verdacht van illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen, waarvoor in Duitsland een vrijheidsstraf van ten minste drie jaar kan worden opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering.
De rechtbank heeft ook een garantie ontvangen van de Duitse autoriteiten dat de opgeëiste persoon, indien veroordeeld, zijn straf in Nederland zal mogen ondergaan. Gezien deze garantie en het feit dat aan alle wettelijke vereisten is voldaan, heeft de rechtbank besloten de overlevering toe te staan. De uitspraak is gedaan door mr. J.G. Vegter als voorzitter, samen met mrs. A.J.R.M. Vermolen en L. Sanders, en is uitgesproken in openbare zitting.