Op 11 oktober 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Ostrołęka Regional Court in Polen. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 14 juli 2022 en betreft een vrijheidsstraf van één jaar die aan de opgeëiste persoon is opgelegd voor oplichting, zoals vermeld in het EAB. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat hij de Poolse nationaliteit heeft.
Tijdens de openbare zitting op 27 september 2022 heeft de raadsman van de opgeëiste persoon betoogd dat de overlevering geweigerd moet worden, omdat niet ondubbelzinnig vaststaat dat de opgeëiste persoon op de hoogte was van het strafproces tegen hem. De officier van justitie heeft echter aangevoerd dat de opgeëiste persoon in persoon is gedagvaard, wat volgens de rechtbank betekent dat de weigeringsgrond van artikel 12 van de Overleveringswet (OLW) niet van toepassing is. De rechtbank heeft het verweer van de raadsman verworpen en geoordeeld dat de overlevering kan plaatsvinden.
De rechtbank heeft verder vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en dat er geen andere weigeringsgronden zijn die aan de overlevering in de weg staan. De beslissing om de overlevering toe te staan is genomen in overeenstemming met de relevante wetsbepalingen, waaronder de artikelen 2, 5 en 7 OLW. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, zoals bepaald in artikel 29, tweede lid, OLW.