Op 11 oktober 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Amtsgericht Keulen in Duitsland. De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op 26 juli 2022. De opgeëiste persoon, geboren in Liberia in 1992, werd verdacht van oplichting, een feit dat onder de lijst van bijlage 1 van de Overleveringswet valt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon juist is en dat hij rechtmatig verblijf in Nederland heeft.
De rechtbank heeft de garantie beoordeeld die door de Duitse autoriteiten was gegeven, waarin werd bevestigd dat de opgeëiste persoon, indien veroordeeld, zijn straf in Nederland zou mogen ondergaan. De rechtbank concludeerde dat aan de eisen van de Overleveringswet was voldaan en dat er geen weigeringsgronden waren voor de overlevering. De rechtbank heeft de termijn voor de uitspraak met dertig dagen verlengd om een weloverwogen beslissing te kunnen nemen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de overlevering van de opgeëiste persoon toe te staan, omdat de vereiste garanties aanwezig waren en de feiten waarvoor de overlevering werd verzocht, voldoende waren onderbouwd. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de officier van justitie en de raadsvrouw van de opgeëiste persoon, die zich had gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De beslissing is definitief, aangezien er geen gewoon rechtsmiddel openstaat tegen deze uitspraak.