ECLI:NL:RBAMS:2022:7009

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 augustus 2022
Publicatiedatum
29 november 2022
Zaaknummer
13/115321-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met terugkeergarantie voor Nederlandse nationaliteit

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 11 augustus 2022 uitspraak gedaan op een vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie. De vordering betreft de behandeling van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door het Amtsgericht Frankfurt am Main op 22 maart 2022. De opgeëiste persoon, geboren in 1994 en van Nederlandse nationaliteit, is niet verschenen tijdens de zitting op 28 juli 2022. Zijn raadsman was wel aanwezig, maar niet gemachtigd. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht zijn geclassificeerd als georganiseerde of gewapende diefstal, waarvoor in Duitsland een vrijheidsstraf van ten minste drie jaar kan worden opgelegd. De rechtbank heeft ook de garantie ontvangen dat, indien de opgeëiste persoon in Duitsland wordt veroordeeld, hij zijn straf in Nederland kan ondergaan.

Op basis van deze overwegingen heeft de rechtbank besloten de overlevering van de opgeëiste persoon toe te staan. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/115321-22
RK nummer: 22/2788
Datum uitspraak: 11 augustus 2022
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 25 mei 2022 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 22 maart 2022 door het
Amtsgericht Frankfurt am Main(Duitsland) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1994,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 28 juli 2022. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie, mr. K. van der Schaft. De opgeëiste persoon is niet verschenen. Zijn raadsman, mr. S. Schuurman, was als waarnemer voor mr. C.C. Polat, beiden advocaat te Breukelen, doch niet gemachtigd, aanwezig ter zitting.
Op grond van artikel 22, derde lid, OLW heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van het eerste lid van dit artikel uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een
bevel tot voorlopige hechtenis,uitgevaardigd op
14 februari 2022 door het
Amtsgericht Frankfurt am Main(referentie: 931 Gs – 3490 Js 254050/21).
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Duits recht strafbare feiten.
Deze feiten zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.

4.Strafbaarheid

Feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW
Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit de strafbare feiten heeft aangeduid als feiten vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. De feiten vallen op deze lijst onder nummer 18, te weten:
Georganiseerde of gewapende diefstal.
Uit het EAB volgt dat op deze feiten naar het recht van Duitsland een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.

5.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW

De opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit. Zijn overlevering kan daarom worden toegestaan, indien naar het oordeel van de rechtbank is gewaarborgd dat, zo hij ter zake van de feiten waarvoor de overlevering kan worden toegestaan in de uitvaardigende lidstaat tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf wordt veroordeeld, hij deze straf in Nederland zal mogen ondergaan.
Op 28 juni 2022 is per mail door het IRC de volgende vraag gesteld:
Mr [opgeëiste persoon] is a Dutch national. As a consequence, pursuant to Article 5, paragraph 3 of the Framework Decision on the European arrest warrant (2002/584/JHA), and Article 6, paragraph 1 of the Dutch Surrender Act, the surrender may only be authorized after it can be guaranteed that, in case the wanted person after the surrender is sentenced to an unconditional and irrevocable prison sentence in Germany, he will be allowed to carry out this punishment in the Netherlands (pursuant to the European Framework Decision 2008/909/JBZ).
We kindly request this guarantee of return.
De officier van justitie in Frankfurt am Main heeft in antwoord op die vraag op 1 juli 2022 de volgende garantie gegeven:
We hereby guarantee that, in case the wanted person [opgeëiste persoon] is sentenced to an unconditional and irrevocable prison sentence in Germany, it will be allowed to enforce this sentence in the Netherlands.
Naar het oordeel van de rechtbank is de hiervoor vermelde garantie voldoende.

6.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW, er ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan en er geen sprake is van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven, dient de overlevering te worden toegestaan.

7.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5, 6 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan het
Amtsgericht Frankfurt am Main(Duitsland) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Aldus gedaan door
mr. M. van Mourik, voorzitter,
mrs. M.T.C. de Vries en C.M. Delstra, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.M. Rus, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 11 augustus 2022.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.