ECLI:NL:RBAMS:2022:6983

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 november 2022
Publicatiedatum
28 november 2022
Zaaknummer
13/141849-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte en medeverdachten in zaak van voorbereiding plofkraak

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1999, heeft de rechtbank Amsterdam op 29 november 2022 uitspraak gedaan. De zaak betreft de beschuldiging van voorbereiding van een plofkraak in de periode van 7 tot 8 juni 2022, waarbij de verdachte samen met anderen betrokken zou zijn geweest. Tijdens de zittingen op 20 september en 15 november 2022 heeft de officier van justitie, mr. F.R. Bons, bewijs gepresenteerd dat de verdachte en zijn medeverdachten voorwerpen voorhanden hadden die bestemd waren voor het plegen van een plofkraak. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. G.S.J. van Gestel, pleitte voor vrijspraak.

De rechtbank heeft vastgesteld dat op 2 juni 2022 een gestolen Volkswagen Golf met valse kentekenplaten werd aangetroffen. Op camerabeelden was te zien dat medeverdachten op 7 juni 2022 bij deze auto betrokken waren. Na een achtervolging door de politie werd de Golf zonder inzittenden aangetroffen in Nijmegen, waar de verdachte en medeverdachten werden aangehouden. In de auto werden verschillende voorwerpen aangetroffen die vaak worden gebruikt bij plofkraken, zoals jerrycans met benzine en gereedschap.

Echter, de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor het bewijs van voorbereidingshandelingen voor een plofkraak. Er ontbraken concrete aanwijzingen zoals zoekslagen op internet of andere communicatie die duidden op een plan. De rechtbank concludeerde dat het enkele feit dat de aangetroffen goederen bij plofkraken gebruikt kunnen worden, niet voldoende was om te bewijzen dat de verdachten daadwerkelijk de intentie hadden om een plofkraak te plegen. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/141849-22
Datum uitspraak: 29 november 2022
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1999 in [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het [adres]
.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 20 september 2022 en 15 november 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. F.R. Bons en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. G.S.J. van Gestel naar voren hebben gebracht.
De zaak is tegelijk op de zitting behandeld met de zaken tegen medeverdachten [medeverdachte 1] (13/141823-22), [medeverdachte 2] (13/141887-22), [medeverdachte 3] (13/141869-22) en [medeverdachte 4] (13/142556-22). De rechtbank doet vandaag in de zaken van de vijf verdachten uitspraak.

2.Tenlastelegging

Verdachte wordt er – kort gezegd – van beschuldigd dat hij zich in de periode van 7 juni 2022 tot en met 8 juni 2022 in Amsterdam en/of Nijmegen, samen met anderen, schuldig heeft gemaakt aan voorbereiding van een plofkraak door een gestolen auto met vervalste kentekentekenplaten, vijf jerrycans met benzine, een opengesneden gieter, twee (valse) Duitse kentekenplaten, een bivakmuts, een hoofdlamp, regenkleding, een tas met gereedschap, lege sporttassen, een fles ammoniak en gele vatdoekjes daarvoor voorhanden te hebben.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in de bijlage van dit vonnis. De inhoud daarvan geldt als hier ingevoegd.

3.Beoordeling of verdachte het ten laste gelegde heeft begaan

3.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat kan worden bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan. De officier van justitie vindt dat verdachte samen met zijn medeverdachten voorwerpen voorhanden heeft gehad die waren bestemd tot het plegen van een plofkraak.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte van het ten laste gelegde moet worden vrijgesproken.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte, samen met anderen, voorbereidingshandelingen heeft gepleegd voor een plofkraak. Zij overweegt daartoe het volgende.
Op 2 juni 2022 trof een verbalisant een grijze Volkswagen Golf type R met [kenteken 1] (hierna: de Golf) aan in Amsterdam. Het bleek te gaan om een gestolen voertuig met valse kentekenplaten. Ambtshalve was deze verbalisant bekend dat dit snelle type voertuig regelmatig wordt gebruikt voor zware vormen van criminaliteit, waaronder plofkraken.
Door de politie is de Golf op 2 juni 2022 voorzien van plaatsbepalingsapparatuur (baken) en is er een camera geplaatst met zicht op de Golf. Op de camerabeelden is te zien dat een witte Volkswagen Touran (hierna: de Touran) op 7 juni 2022 achter de Golf parkeerde. Daarbij zijn medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] en een onbekend gebleven persoon op basis van de camerabeelden door een verbalisant herkend. Er is niet goed te zien wat zij exact bij de Golf deden, maar na een korte tijd reed de Touran weer weg, waarna medeverdachte [medeverdachte 2] in de Golf stapte en ook wegreed.
Later op de avond van 7 juni 2022 kregen verbalisanten de melding dat de Golf vanuit Amsterdam in de richting van Nijmegen reed, waarna verbalisanten de Golf in zicht kregen en de achtervolging hebben ingezet. De bestuurder van de Golf negeerde een stopteken, ramde een dienstvoertuig van de politie en ging er met zeer hoge snelheid vandoor. De politie heeft de achtervolging uiteindelijk moeten staken, waarna de Golf zonder inzittenden op de [straatnaam 1] in Nijmegen is aangetroffen. Een getuige verklaarde dat vier mannen waren uitgestapt en weggerend. Een andere getuige verklaarde dat hij vier mannen in het portiek van een flat op de [straatnaam 2] in Nijmegen had gezien. De politie trof daar verdachte en zijn medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] aan. De verdachten zijn aangehouden.
In de kofferbak van de Golf zijn vijf jerrycans met benzine, een opengesneden gieter en twee Duitse kentekenplaten met het kenteken [kenteken 2] aangetroffen. Op de achterbank lagen twee tassen met daarin een bivakmuts, een hoofdlamp en regenkleding. In een vuilniszak onder de armleuning op de achterbank werd gereedschap aangetroffen, namelijk een hamer, een breekijzer en een schroevendraaier. In een andere vuilniszak zaten twee lege sporttassen. Tussen de vuilniszakken lag een fles ammoniak. Ook lagen er gele vaatdoekjes in het opbergvak achter de bijrijdersstoel.
Een verbalisant heeft beschreven ermee bekend te zijn dat daders van plofkraken gebruikmaken van jerrycans met benzine, geprepareerde gieters en bivakmutsen om te voorkomen dat zij worden herkend op camerabeelden van tankstations en geldautomaten. Ook regenpakken worden bij het plegen van plofkraken gedragen om te voorkomen dat daders worden herkend en zodat er geen sporen op de eigen kleding achterblijven. Verder weet de verbalisant uit ervaring dat daders van plofkraken hoofdlampjes dragen, zodat zij zicht hebben in het donker en hun handen vrij hebben voor het aanbrengen van explosieven en het leeghalen van de geldautomaten.
Uit verkregen informatie van de Duitse autoriteiten komt naar voren dat de Duitse kentekenplaten die in de Golf zijn aangetroffen eerder op een grijze of zwarte Volkswagen Golf zaten die op 28 mei 2022 betrokken was bij een poging tot plofkraak van een geldautomaat in [plaatsnaam 1] . Daarnaast blijkt dat verdachte in Duitsland voorkomt in verschillende strafrechtelijke onderzoeken naar plofkraken gepleegd in Duitsland. Zo zou verdachte door middel van een DNA-match zijn geïdentificeerd in een onderzoek naar een plofkraak van een geldautomaat op 31 juli 2021 in [plaatsnaam 4] . Daarnaast worden verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] verdacht van een plofkraak van een geldautomaat op 23 juni 2021 in [plaatsnaam 5] .
Op een tas die op de achterbank van de Golf is aangetroffen zaten vingerafdrukken van medeverdachte [medeverdachte 3] .
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft op 14 november 2022 bij de rechter-commissaris verklaard dat er vier mensen in de Golf zaten. Ook heeft hij verklaard dat hij met de andere drie jongens is weggerend en dat hij met de jongens in het portiek zat. Verdachte en zijn medeverdachten hebben zich ten aanzien van de verdenking op hun zwijgrecht beroepen.
Vrijspraak
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het plegen van voorbereidingshandelingen is vereist dat het opzet van de verdachte gericht was op het voorbereiden van het beoogde feit dat in de tenlastelegging is omschreven en dat hij moet weten dat de in de tenlastelegging omschreven middelen bestemd waren tot het begaan van dát misdrijf.
De rechtbank stelt vast dat verdachte samen met medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] in de Golf heeft gezeten. Uit de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] bij de rechter-commissaris en het DNA van medeverdachte [medeverdachte 3] dat op een tas in de Golf is aangetroffen, leidt de rechtbank namelijk af dat de verdachten die in het portiek zijn aangehouden ook de personen zijn geweest die in de Golf hebben gezeten.
De rechtbank kan op grond van de genoemde feiten en omstandigheden niet vaststellen dat de verdachten een concreet plan voor een plofkraak hadden. Zo zijn er bijvoorbeeld geen zoekslagen op het internet, routebeschrijvingen, chatgesprekken, foto’s of video’s met betrekking tot geldautomaten aangetroffen. Daarnaast is er niets aangetroffen waarmee een ontploffing dan wel een ontsteking kan worden veroorzaakt. Het enkele gegeven dat de wel aangetroffen goederen mede bij plofkraken gebruikt kunnen worden, is onvoldoende om bewezen te achten dat de verdachten het plegen van een plofkraak als misdadig doel voor ogen hadden en dat zij daartoe deze goederen bij zich hadden. Ook de informatie uit Duitsland dat de Golf, verdachte en enkele medeverdachten mogelijk betrokken zijn geweest bij eerdere plofkraken maakt dit naar het oordeel van de rechtbank niet anders.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat niet bewezen is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan voorbereidingshandelingen van een plofkraak. Verdachte zal van het ten laste gelegde worden vrijgesproken.

4.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en
spreektverdachte daarvan
vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.P. Bleeker, voorzitter,
mrs. G.M. van Dijk en M. Wiewel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Middelburg, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 29 november 2022.
[…]
  • […]
  • […]