Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
4.Beslag
5.Beslissing
en spreekt verdachtedaarvan
vrij.
teruggaveaan verdachte van:
- […]
- […]
Rechtbank Amsterdam
In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1997 en momenteel gedetineerd, heeft de rechtbank Amsterdam op 29 november 2022 uitspraak gedaan. De zaak betreft de beschuldiging van voorbereiding van een plofkraak in de periode van 7 tot en met 8 juni 2022, waarbij de verdachte samen met anderen betrokken zou zijn geweest. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting gevoerd op 20 september en 15 november 2022, waarbij de officier van justitie, mr. F.R. Bons, en de raadsman, mr. M.L. van Gaalen, hun standpunten naar voren hebben gebracht. De rechtbank heeft ook de zaken van vier medeverdachten gelijktijdig behandeld.
De tenlastelegging omvatte het voorhanden hebben van verschillende voorwerpen die bestemd zouden zijn voor het plegen van een plofkraak, waaronder een gestolen auto, jerrycans met benzine, en andere gereedschappen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is dat de verdachte en zijn medeverdachten een concreet plan voor de plofkraak hadden. Er zijn geen zoekslagen, chatgesprekken of andere bewijzen aangetroffen die duiden op een vooropgezet plan. De rechtbank concludeert dat het enkele feit dat de aangetroffen goederen bij plofkraken gebruikt kunnen worden, niet voldoende is om te bewijzen dat de verdachten zich schuldig hebben gemaakt aan voorbereidingshandelingen.
Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde. Tevens is er een in beslag genomen telefoon teruggegeven aan de verdachte, nu hij van het ten laste gelegde is vrijgesproken. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank Amsterdam, met mr. C.P. Bleeker als voorzitter, en mrs. G.M. van Dijk en M. Wiewel als rechters.