Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
4.Beslag
5.Beslissing
- […]
- […]
Rechtbank Amsterdam
In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 2001, heeft de rechtbank Amsterdam op 29 november 2022 uitspraak gedaan. De zaak betreft de beschuldiging van voorbereiding van een plofkraak in de periode van 7 tot en met 8 juni 2022. De verdachte zou samen met anderen een gestolen auto met vervalste kentekenplaten en diverse voorwerpen, zoals jerrycans met benzine en een bivakmuts, hebben voorhanden gehad. Tijdens de zittingen op 20 september en 15 november 2022 heeft de officier van justitie, mr. F.R. Bons, gepleit voor een veroordeling, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. J.P. Plasman, vrijspraak bepleitte.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is voor de beschuldiging van voorbereidingshandelingen voor een plofkraak. Er zijn geen concrete plannen of bewijzen van samenwerking aangetroffen, zoals zoekslagen op internet of communicatie tussen de verdachten. De rechtbank concludeert dat het enkele bezit van goederen die bij plofkraken gebruikt kunnen worden, niet voldoende is om te bewijzen dat de verdachten daadwerkelijk een plofkraak wilden plegen. Daarom is de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten.
De rechtbank heeft ook beslist dat alle in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte moeten worden teruggegeven. Dit vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer van de rechtbank Amsterdam, waarbij de voorzitter en twee andere rechters aanwezig waren, en is openbaar gemaakt op 29 november 2022.