ECLI:NL:RBAMS:2022:6970

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 december 2022
Publicatiedatum
28 november 2022
Zaaknummer
9952646 CV EXPL 22-8321
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing betalingsachterstand en afwijzing ontbinding overeenkomst in het kader van de Warmtewet

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 5 december 2022 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Eteck Warmte Eekhoorn B.V. (eiseres) en een gedaagde die niet is verschenen. Eiseres heeft gedaagde gedagvaard en er is verstek verleend. De zaak betreft een geschil over de nakoming van een overeenkomst onder de Warmtewet. Eiseres stelt dat zij heeft voldaan aan de informatieplichten uit artikel 3 van de Warmtewet door een welkomstpakket te sturen naar gedaagde, waarin onder andere een leveringsovereenkomst en algemene voorwaarden zijn opgenomen. De kantonrechter oordeelt dat eiseres inderdaad aan deze informatieplichten heeft voldaan, aangezien gedaagde de leveringsovereenkomst heeft ondertekend en geretourneerd.

Eiseres vordert betaling van een achterstand in de betalingen, alsook ontbinding van de overeenkomst en afsluiting van de leverantie. De rechter wijst de vordering tot betaling van de achterstand toe, inclusief rente en incassokosten. Echter, de vordering tot ontbinding en afsluiting wordt afgewezen, omdat eiseres niet heeft voldaan aan de schuldhulpverplichtingen uit artikel 5 van de Warmteregeling. De rechter stelt vast dat eiseres niet voldoende inspanningen heeft geleverd om gedaagde te wijzen op de mogelijkheden voor schuldhulpverlening en dat er geen bewijs is dat de nodige informatie aan een schuldhulpverleningsinstantie is verstrekt.

De kantonrechter veroordeelt gedaagde tot betaling van de hoofdsom, rente en kosten van het geding, en verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad. Het meer of anders gevorderde wordt afgewezen. Deze uitspraak benadrukt het belang van het naleven van de informatie- en hulpverplichtingen onder de Warmtewet en de Warmteregeling.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 9952646 CV EXPL 22-8321
vonnis van: 5 december 2022
fno.: 991

vonnis van de kantonrechter

i n z a k e
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Eteck Warmte Eekhoorn B.V.
gevestigd te Waddinxveen
eiseres
gemachtigde: mr. O.J. Boeder
t e g e n

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]
gedaagde
niet verschenen

Verloop van de procedure

Eiseres heeft gedaagde gedagvaard. Tegen gedaagde is verstek verleend. Vervolgens is een datum voor vonnis bepaald.

Gronden van de beslissing

De overeenkomst die centraal staat is gesloten tussen eiseres als handelaar en gedaagde als consument.
De Warmtewet is van toepassing. In artikel 3 van de Warmtewet zijn de informatieplichten opgenomen waaraan eiseres moet hebben voldaan.
Eiseres stelt dat zij heeft voldaan aan de voor haar geldende informatieplichten, doordat zij op een duurzame gegevensdrager een welkomstpakket aan gedaagde heeft toegestuurd, bestaande uit een leveringsovereenkomst, een ‘information card’, een product- en tarievenblad, algemene leveringsvoorwaarden en aansluitvoorwaarden.
Op grond van het overgelegde welkomstpakket kan worden vastgesteld dat eiseres heeft voldaan aan de op haar rustende informatieplichten. Alle informatie als bedoeld in artikel 3 van de Warmtewet is door middel van het toegestuurde welkomstpakket aan gedaagde verstrekt voordat gedaagde aan de levering was gebonden.
Gedaagde heeft de toegestuurde leveringsovereenkomst – onderdeel van het welkomstpakket – vervolgens ingevuld, ondertekend en aan eiseres geretourneerd.
De facturen dateren van na het moment dat gedaagde de leveringsovereenkomst ondertekend heeft geretourneerd.
Het voorgaande leidt tot toewijzing van de gevorderde betalingsachterstand. Ook de gevorderde rente en buitengerechtelijke kosten zijn toewijsbaar.
Eiseres vordert ook ontbinding van de overeenkomst en afsluiting van de leverantie (en daarop betrekking hebbende nevenvorderingen). Voordat deze vorderingen kunnen worden toegewezen, moet eiseres hebben voldaan aan het bepaalde in artikel 5 van de Warmteregeling aangaande schuldhulpverlening. Eiseres stelt hieraan te hebben voldaan en verwijst naar aanmaningen (productie 4 en 5) ter onderbouwing van die stelling.
Gelet op de aanmaningen waarnaar eiseres verwijst wordt vastgesteld dat eiseres heeft voldaan aan het bepaalde in artikel 5 lid 3 onder a van de Warmteregeling. Gesteld noch gebleken is dat eiseres ook heeft voldaan aan het bepaalde in artikel 5 lid 3 onder b en c, lid 4 en lid 5 van de Warmteregeling. Eiseres had bij de herinnering moeten aanbieden met schriftelijke toestemming van gedaagde de contactgegevens van gedaagde, diens klantnummer en informatie over de hoogte van diens schuld aan een schuldhulpverleningsinstantie te verstrekken. Als gedaagde niet zou reageren op dat aanbod, had eiseres voornoemde gegevens aan een schuldhulpverleningsinstantie moeten verstrekken. Daarnaast had eiseres zich moeten inspannen in persoonlijk contact te treden met gedaagde om hem te wijzen op de mogelijkheden om betalingsachterstanden te voorkomen en beëindigen. Tot slot had eiseres aan gedaagde moeten melden dat gedaagde niet zou worden afgesloten als de artikelen 6 of 7 lid 2 van de Warmteregeling van toepassing zijn, waarin onder meer staat dat niet wordt beëindigd als de kwetsbare consument hierom verzoekt. Dit alles is niet gebeurd, althans blijkt niet uit de aanmaningen waarnaar eiseres verwijst en een onderbouwing anderszins ontbreekt.
Nu eiseres niet heeft voldaan aan alle verplichtingen voortvloeiend uit artikel 5 van de Warmteregeling, kan de vordering tot ontbinding van de overeenkomst en afsluiting van de leverantie en alle daarmee samenhangende nevenvorderingen niet worden toegewezen.
De vordering om gedaagde te veroordelen tot betaling van toekomstige termijnen zal worden afgewezen, nu de verplichting tot betaling blijft bestaan zolang de overeenkomst voortduurt en onvoldoende aanleiding is gesteld of aannemelijk is geworden die thans tot een veroordeling van nog niet opeisbare termijnen moet leiden.
Gedaagde wordt als de overwegend in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten.

Beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt gedaagde tot betaling aan eiseres van:
- € 989,89 aan hoofdsom, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 8 juli 2022 tot aan de dag van de voldoening;
- € 77,18 aan incassokosten;
- € 7,49 aan rente, berekend tot 8 juli 2022;
veroordeelt gedaagde in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van eiseres begroot op:
exploot € 107,22
salaris € 124,00
griffierecht € 322,00
-----------------
totaal € 553,22
voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt gedaagde in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 62,00 aan salaris gemachtigde, voor zover van toepassing inclusief btw;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Pennink, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 5 december 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.