ECLI:NL:RBAMS:2022:6969

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 december 2022
Publicatiedatum
28 november 2022
Zaaknummer
9774079 CV EXPL 22-4385
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van vordering tot betaling op basis van informatieplicht uit de Warmtewet

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 5 december 2022 een vonnis gewezen in een civiele procedure tussen Eteck Warmte 4 B.V. als eiseres en een gedaagde die niet is verschenen. De eiseres had een vordering ingesteld op basis van de informatieplichten die voortvloeien uit artikel 3 van de Warmtewet. De gedaagde was op 1 mei 2018 aangesloten op de warmtelevering, maar had de overeenkomst op 1 november 2019 beëindigd. Eteck Warmte 4 B.V. stelde dat zij voldaan had aan haar informatieverplichtingen door een welkomstpakket te sturen, waarin alle relevante informatie was opgenomen. De gedaagde had niet gereageerd op de tussenvonnis en was niet verschenen op de zitting. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eiseres voldoende bewijs had geleverd dat zij aan haar informatieverplichtingen had voldaan. De vordering werd toegewezen, waarbij de gedaagde werd veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 505,69 aan hoofdsom, vermeerderd met rente en incassokosten. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld in de kosten van het geding, die op € 553,22 werden begroot, en in de na dit vonnis ontstane kosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 9774079 CV EXPL 22-4385
vonnis van: 5 december 2022
fno.: 991

vonnis van de kantonrechter

i n z a k e
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Eteck Warmte 4 B.V.
gevestigd te Waddinxveen
eiseres
gemachtigde: mr. O.J. Boeder
t e g e n

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]
gedaagde
niet verschenen

Verder verloop van de procedure

Op 9 mei 2022 is een tussenvonnis gewezen. Ter uitvoering van dat tussenvonnis heeft eiseres een akte in het geding gebracht. Gedaagde heeft hierop, hoewel in de gelegenheid gesteld, niet gereageerd.
Vervolgens is de datum voor vonnis bepaald op vandaag.

Gronden van de beslissing

Eiseres is in de gelegenheid gesteld zich uit te laten dat en op welke wijze zij heeft voldaan aan haar informatieverplichtingen. Voorts is zij in de gelegenheid gesteld toe te lichten dat en op welke wijze zij heeft voldaan aan het bepaalde in artikel 5 van de Warmteregeling.
Eiseres stelt te hebben voldaan aan de informatieplichten van artikel 6:230m lid 1 BW en de voorschriften van artikel 6:230v BW. Alle in die artikelen bedoelde informatie is aan gedaagde toegezonden op een duurzame gegevensdrager in de vorm van een welkomstpakket, bestaande uit een leveringsovereenkomst, een ‘information card’, een product- en tarievenblad, algemene leveringsvoorwaarden en aansluitvoorwaarden.
Gedaagde is op de installatie aangesloten op 1 mei 2018. Dat is ook de datum die gedaagde heeft ingevuld op de geretourneerde en ondertekende leveringsovereenkomst. De levering is op naam van gedaagde beëindigd op 1 november 2019. Alle facturen vallen binnen die periode.
Op grond van het overgelegde welkomstpakket kan worden vastgesteld dat eiseres heeft voldaan aan de op haar rustende informatieplichten. Alle informatie als bedoeld in artikel 3 van de Warmtewet is door middel van het toegestuurde welkomstpakket aan gedaagde verstrekt voordat gedaagde aan de levering was gebonden.
Ten aanzien van artikel 5 van de Warmteregeling merkt eiseres in haar akte terecht op dat dit artikel toepassing mist nu er geen onderbreking van de warmtelevering wordt gevorderd.
Gelet op het voorgaande, komt de vordering niet onrechtmatig of ongegrond voor en kan deze worden toegewezen.

Beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt gedaagde tot betaling aan eiseres van:
- € 505,69 aan hoofdsom, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 17 maart 2022 tot aan de dag van de voldoening;
- € 78,84 aan incassokosten;
- € 39,73 aan rente, berekend tot 17 maart 2022;
veroordeelt gedaagde in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van eiseres begroot op:
exploot € 107,22
salaris € 124,00
griffierecht € 322,00
-----------------
totaal € 553,22
voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt gedaagde in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 62,00 aan salaris gemachtigde, voor zover van toepassing inclusief btw;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Pennink, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 5 december 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.