Op 24 november 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan Duitsland op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 16 september 2022 en betreft een strafrechtelijk onderzoek naar de opgeëiste persoon, die van illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen wordt verdacht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon correct is en dat hij de Servische nationaliteit heeft. De verdediging stelde dat de feitsomschrijving in het EAB niet genoegzaam was, maar de rechtbank oordeelde dat de vereisten voor de overlevering zijn voldaan. De rechtbank benadrukte dat in de overleveringsprocedure geen onderbouwing van de verdenking vereist is. De rechtbank heeft ook overwogen dat de weigeringsgrond van artikel 13 van de Overleveringswet niet van toepassing is, omdat de Duitse autoriteiten de opgeëiste persoon willen vervolgen en het bewijs zich in Duitsland bevindt. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de overlevering toe te staan, aangezien er geen weigeringsgronden zijn en het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet.