ECLI:NL:RBAMS:2022:6956
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering DGB Energie B.V. wegens niet-handhaving
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, heeft de kantonrechter op 3 oktober 2022 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen DGB Energie B.V. en een gedaagde die in persoon procedeerde. DGB had een vordering ingediend, maar verzocht om doorhaling van de zaak. De gedaagde heeft echter aangegeven niet in te stemmen met dit verzoek, omdat hij een eindbeslissing wenste. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 17 januari 2022 overwogen dat DGB zich mogelijk schuldig had gemaakt aan misleidende handelspraktijken door een lager voorschotbedrag voor te spiegelen dan uiteindelijk in rekening werd gebracht. Dit leidde tot de conclusie dat de overeenkomst mogelijk vernietigbaar was. Na de verzoeken en reacties van beide partijen, heeft de kantonrechter vastgesteld dat DGB haar vordering niet langer handhaafde, wat resulteerde in de afwijzing van de vordering. DGB werd als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde op nihil werden begroot. De uitspraak werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. T.C. van Andel.